Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Arnhem, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- [kind 1] , geboren op [dag/maand] 2007, en
- [kind 2] , geboren op [dag/maand] 2009.
Kies ‘Ja’ als dit kind met u en uw echtgenoot of huisgenoot minstens 6 maanden bij de gemeente op hetzelfde adres stonden ingeschreven.”
a. (…)
.
woonadresin de BRP. Uit de vaststaande feiten volgt dat eiseres in het jaar 2017 niet aan de eis van inschrijving op hetzelfde
woonadresheeft voldaan. Eiseres en haar gezin stonden immers vanaf 1 februari 2017 ingeschreven op een
briefadres. Dit leidt de rechtbank tot het oordeel dat niet is voldaan aan het in artikel 8.14, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB gestelde criterium voor het recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de wettekst geen ruimte om af te wijken van dit heldere criterium [1] , terwijl de rechtbank hiervoor in de wetsgeschiedenis ook geen aanleiding heeft gevonden. De rechtbank verwerpt daarom de stelling van eiseres dat gezien haar feitelijke situatie de wettelijke inschrijvingseis moet worden genegeerd.