Rensel vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. Marble te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen een bedrag van € 19.835,90, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 12% vanaf de vervaldata der factuur, zijnde 30 dagen na factuurdatum, subsidiair de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. Marble te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen de buitengerechtelijke kosten, zijnde primair een bedrag van € 1.711,80, en subsidiair een bedrag van € 973,36, en meer subsidiair een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. Marble te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten ad € 163,00, vermeerderd met € 85,00 per exploot ingeval van betekening, alsmede met de bepaling dat, indien de aldus verschuldigde proceskosten niet zijn voldaan binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis, zij vanaf het verstrijken van de genoemde termijn de wettelijke rente over de proceskosten en nakosten verschuldigd is;
IV. Marble te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Rensel te betalen de kosten die zij heeft gemaakt in verband met deze procedure, zijnde een bedrag
van € 4.000,00, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, te
vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de
dag der algehele voldoening.