ECLI:NL:RBNNE:2021:5343

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
28 december 2021
Zaaknummer
LEE 21/2323
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.R. van der Winkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardedaling van woningen door mijnbouwschade en de verantwoording van besluitvorming door het Instituut Mijnbouwschade Groningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de vergoeding van waardedaling van een woning als gevolg van mijnbouwschade. Eiseres, eigenaar van een woning in Groningen, had een aanvraag ingediend voor een waardedalingsvergoeding bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Het IMG had deze aanvraag afgewezen, met de motivering dat er geen waardedaling was vastgesteld in de periode dat eiseres eigenaar was. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was en dat er meer bevingen hadden plaatsgevonden dan het IMG had erkend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het IMG in zijn verweerschrift pas later met gegevens kwam die de besluitvorming ondersteunden, wat leidde tot een motiveringsgebrek. De rechtbank oordeelde dat het IMG niet voldoende had onderbouwd dat de grenswaarde van 2,9 mm/s niet was overschreden in de relevante periode. Hierdoor werd het beroep van eiseres gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit werden in stand gelaten, omdat het IMG het gebrek in het verweerschrift had hersteld. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres toegewezen en het griffierecht vergoed.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en verantwoording in de besluitvorming van bestuursorganen, vooral in zaken die betrekking hebben op schadevergoeding in het kader van mijnbouwschade. De rechtbank heeft de procedure en werkwijze van het IMG als voldoende ruimhartig en redelijk beoordeeld, maar heeft wel geconstateerd dat de communicatie over de gegevens die aan de besluitvorming ten grondslag lagen, tekortschoten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/2323

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. E.J. Heiningen),
en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder

(gemachtigden: mr. M.J.W. Timmer, mr. L.A. Jager).

Procesverloop

In het besluit van 17 december 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen.
In het besluit van 15 juni 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 17 november 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Als deskundige is verschenen: dhr. J.P. Poort, werkzaam bij Atlas Research.

Feiten

1. Bij de beoordeling van dit beroep neemt de rechtbank de volgende feiten – voor zover hier van belang – als vaststaand aan.
1.1.
Eiseres is sinds 4 maart 2013 voor 100% eigenaar van de woning, gelegen aan [adres] te [woonplaats] , met postcode [postcode] .
1.2.
Op 10 november 2020 heeft verweerder een aanvraag van eiseres tot vergoeding van waardedaling ontvangen.
1.3.
In het primaire besluit heeft verweerder besloten dat aan eiseres geen vergoeding wordt toegekend, omdat de woning geen waardedaling heeft ondervonden in de periode dat zij voor 100% rechthebbende was tussen 4 maart 2013 en 1 januari 2019.
1.4.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
1.5.
Eiseres heeft haar bezwaren mondeling toegelicht tijdens de hoorzitting bij verweerder op 19 april 2021.
1.6.
In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Overwegingen

2. Partijen verschillen van mening over het toekennen van de waardedalingsvergoeding over de periode 4 maart 2013 – 1 januari 2019.
2.1.
In beroep voert eiseres aan dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en onzorgvuldig is genomen. Eiseres voert aan dat niet duidelijk is waarop verweerder de conclusie heeft gebaseerd dat er slechts één beving heeft plaatsgevonden met een trillingssnelheid boven 2,9 mm/s. Eiseres voert aan dat uit metingen die zijn gepubliceerd op de website bevinggevoeld.nl kan worden afgeleid dat binnen een straal van 20 kilometer van haar perceel in totaal 85 bevingen hebben plaatsgevonden met een magnitude van meer
dan 2. Eiseres betoogt dat verweerder beschikt over data met betrekking tot welke trillingssnelheid zich op haar perceel heeft voorgedaan, maar vervolgens niet heeft onderbouwd waaruit blijkt dat het op haar postcode maar om één beving met een magnitude van boven 2,9 mm/s zou gaan. Eiseres merkt op dat verweerder de dataset waarover hij beschikt niet aan eiseres heeft overgelegd. Zo lang verweerder dat niet heeft gedaan, is de besluitvorming van verweerder volgens eiseres onvoldoende te verifiëren.
2.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij terecht heeft besloten dat eiseres niet in aanmerking komt voor een waardedalingsvergoeding. Verweerder geeft aan dat hij op basis van een aanvraag dient na te gaan hoe vaak in de bewuste zespositiepostcode ( [postcode] ) zich bevingen hebben voorgedaan die voldoen aan de grenswaarde van ten minste 2,9 mm/s. Verweerder stelt dat dit niet het geval was. Dat volgt zowel uit de uitkomsten van het onderzoek door de methode van Atlas voor gemeenten als na toepassing van zijn eigen trillingstool. Verweerder heeft in het verweerschrift een tabel opgenomen met daarin een overzicht van de zwaarste bevingen die in het postcodegebied van eiseres hebben plaatsgevonden. Uit dat overzicht volgt dat de grenswaarde van 2,9 mm/s niet is gehaald in de periode van 4 maart 2013 tot 1 januari 2019.
2.3.
Verweerder stelt daarnaast dat zijn besluitvorming ook zonder achterliggende dataset voldoende verifieerbaar is. Het onderzoek van Bommer et al. uit 2019, waarop verweerder zijn eigen trillingstool heeft gebaseerd, is openbaar gepubliceerd, en de daaruit blijkende formule is als bijlage 4 opgenomen in het rapport
Zeven bewogen jaren.Daarnaast is de benodigde data van het KNMI met betrekking tot de magnitude en het epicentrum van de aardbeving openbaar beschikbaar. Volgens verweerder kan eiseres zelf met verschillende openbare trillingstools berekenen wat de afstand van haar woning is tot het epicentrum van de bevingen. Zo kan zelf worden berekend of de grenswaarde van 2,9 mm/s wordt gehaald in het bewuste postcodegebied. Verweerder geeft aan dat deze berekening niet voor iedereen is weggelegd, en dat daarom juist de uitkomsten van de berekening ter beschikking worden gesteld aan degene die daar behoefte aan heeft.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
3.1.
De procedure en werkwijze van het IMG, gebaseerd op de Tijdelijke wet Groningen, geeft een schaderegeling voor waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied (hoofdstuk 3). Deze regeling, die voorziet in schadevaststelling op abstracte wijze volgens de methode van Atlas voor gemeenten (Atlas), wordt gekwalificeerd als beleid in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Waardedaling wordt berekend per zespositiepostcodegebied, enerzijds voor een ‘algemeen’ imago-effect en anderzijds voor bevingen zwaarder dan 2,9 mm/s, die zich hebben voorgedaan in het betreffende postcodegebied tussen 16 augustus 2012 en 1 januari 2019. De keuzes die ten grondslag liggen aan de methode van Atlas worden door de rechtbank, onder verwijzing naar de uitspraak van 1 november 2021 (ECLI:NL:RBNNE:2021:4668), voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar geacht.
3.2.
De rechtbank komt in dit geval tot de conclusie dat verweerder in de stellingen van eiseres in redelijkheid geen aanleiding heeft hoeven zien om een waardedalingsvergoeding aan eiseres toe te kennen. Vanaf het moment dat eiseres eigenaar van de woning werd (4 maart 2013) tot aan de peildatum van 1 januari 2019 is in haar postcodegebied een maximale trillingssnelheid opgetreden van 1,29 mm/s. Eiseres was ten tijde van de waardedaling door de beving op 16 augustus 2012 nog geen eigenaar van de woning.
3.3.
Over de verifieerbaarheid van de besluitvorming overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank begrijpt uit deze beroepsgrond dat er bij eiseres de behoefte bestond om te kunnen controleren welke trillingssnelheid de opgetreden bevingen in haar postcodegebied maximaal hebben bereikt. De besluitvorming van verweerder is volgens eiseres pas verifieerbaar na verstrekking van een overzicht met ter plaatse gemeten trillingssnelheden.
De rechtbank constateert dat verweerder eerst in het verweerschrift met een overzicht van ter plaatse gemeten trillingssnelheden is gekomen. Door deze gang van zaken heeft eiseres aldus pas in deze beroepsprocedure beschikking gekregen over de gegevens waarop de besluitvorming van verweerder is gebaseerd. De rechtbank ziet niet in waarom verweerder dit overzicht niet op een eerder moment heeft kunnen verstrekken. Immers heeft eiseres al in haar bezwaarschrift aan verweerder verzocht om toe te lichten hoe de opgetreden bevingen zijn meegewogen in de besluitvorming. Naar het oordeel van de rechtbank levert het niet verstrekken van deze gegevens die aan de besluitvorming door verweerder ten grondslag liggen, een motiveringsgebrek op in de besluitvorming van verweerder.
3.4.
Het feit dat verweerder eerst in zijn verweerschrift een tabel met de gevraagde gegevens heeft verstrekt, leidt tot het oordeel van de rechtbank dat het beroep van eiseres op dit punt gegrond is. Het verweer dat eiseres zelf met behulp van online tools de maximale trillingssnelheden had kunnen berekenen en in verband met privacy geen overzicht kon worden verstrekt wordt verworpen. In zoverre zal het bestreden besluit worden vernietigd. De rechtsgevolgen van het besluit zullen echter, omdat verweerder het gebrek in het verweerschrift heeft hersteld, in stand worden gelaten.
4. Omdat het beroep gegrond is, zal verweerder worden veroordeeld in de proceskosten in beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,- met een wegingsfactor 1).
5 . Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om verweerder op te dragen om het door eiseres betaalde griffierecht aan haar te vergoeden tot een bedrag van € 181,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 15 juni 2021 , voor zover verweerder daarin zonder nadere motivering heeft besloten dat eiseres niet in aanmerking komt voor vergoeding omdat de grenswaarde van 2,9 mm/s niet is gehaald;
- bepaalt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a van de Awb dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand zullen blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten die eiseres in beroep heeft moeten maken tot een bedrag van € 1,496,-;
- draagt verweerder op om het betaalde griffierecht van € 181,- aan haar te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier, op 24 december 2021. De beslissing wordt op de eerstvolgende maandag na deze datum in het openbaar uitgesproken.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.