ECLI:NL:RBNNE:2021:5178
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van waardedaling door aardbevingen en de motivering van de hoogte van de vergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Instituut Mijnbouwschade Groningen en een eiser die een vergoeding voor waardedaling van zijn woning als gevolg van aardbevingen eiste. Eiser, eigenaar van een woning sinds 22 december 2014, had in een eerder besluit een vergoeding van € 2.312,36 ontvangen, maar was het niet eens met de hoogte van deze vergoeding. In het bestreden besluit van 19 januari 2021 verklaarde verweerder het bezwaar van eiser ongegrond, waarop eiser beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in zijn besluit niet voldoende inzicht heeft gegeven in de berekening van de waardedaling. De gemachtigde van eiser betoogde dat de formule voor de berekening van de vergoeding niet juist was en dat er geen adequate onderbouwing was voor het percentage van 0,92379% waardedaling. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet had aangetoond hoe dit percentage tot stand was gekomen en dat er mogelijk relevante bevingen niet in de berekening waren meegenomen.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die in totaal € 1.496,- bedroegen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.