ECLI:NL:RBNNE:2021:5067
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen telen hennep en witwassen na weerlegging van het vermoeden van witwassen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 november 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het telen van hennep en witwassen. De verdachte, geboren in 1980, was bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.P. Snorn, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. D. Homans – De Boer. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het telen van 597 hennepplanten in de periode van 4 december 2019 tot en met 15 januari 2020, en het verwerven en voorhanden hebben van een geldbedrag van € 11.445,00, waarvan werd vermoed dat het afkomstig was uit een misdrijf.
Tijdens de zitting op 9 november 2021 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd voor beide feiten, stellende dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij en dat de verdediging had aangetoond dat het geld niet van misdrijf afkomstig was. De verdediging voerde aan dat er geen bewijs was voor actieve betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij en dat de herkomst van het geld legitiem was, afkomstig uit een uitkering van de moeder van de verdachte.
De rechtbank oordeelde dat er geen voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt en dat het vermoeden van witwassen door de verdediging was weerlegd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte van beide feiten moest worden vrijgesproken, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de strafbare feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 23 november 2021.