ECLI:NL:RBNNE:2021:5018

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
18/048259-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Productie en lozing van synthetische drugs met betrekking tot amfetamine in Minnertsga

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de productie van synthetische drugs, specifiek amfetamine, en het lozen van afvalwater in oppervlaktewater. De verdachte, geboren in 1971 en gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. A.C. Huisman, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. E.R. Jepkema. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk bereiden en verwerken van amfetamine in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 19 februari 2021, en het lozen van stoffen in een sloot zonder vergunning. Tijdens de zitting op 17 september 2021 werd vastgesteld dat de verdachte op 19 februari 2021 werd aangetroffen in een laboratorium waar synthetische drugs werden geproduceerd. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het eerste feit, maar niet voor het tweede feit, en sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van lozing van afvalwater. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke delicten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/048259-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 oktober 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te [instelling].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 september 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.C. Huisman, advocaat te Deventer. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is na nadere omschrijving van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 19 februari 2021, meerdere malen, althans eenmaal, telkens, te Minnertsga, gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt
en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde amfetamine (speed) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 19 februari 2021, te Minnertsga, gemeente Waadhoeke, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) al dan niet opzettelijk
stoffen, te weten:
-MDA en/of
-MDMA en/of
-Amfetamine en/of
-Methamfetamine en/of
-N-acetyl-amfetamine
althans met bovengenoemde stoffen verontreinigd water, heeft gebracht in een sloot (gelegen aan of nabij de [straatnaam] ), zijnde een oppervlaktewaterlichaam, terwijl:
-een daartoe strekkende vergunning niet was verleend door Onze Minister dan wel het bestuur van het betrokken waterschap en
-daarvoor geen vrijstelling was verleend bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur en
-artikel 6.3 van de Waterwet niet van toepassing was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 en feit 2, beide in de periode van 18 en 19 februari 2021.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot feit 1 aangevoerd dat bewezen kan worden dat verdachte op 18/ 19 februari 2021 in het laboratorium op het perceel aan de [straatnaam] te Minnertsga aanwezig was en er handelingen met betrekking tot het proces heeft verricht. De ten laste gelegde periode kan niet bewezen worden, omdat nergens uit blijkt dat verdachte op andere dagen dan 18/ 19 februari 2021 aanwezig was.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte één dag, namelijk op 18/19 februari 2021, in het laboratorium handelingen heeft verricht. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat verdachte opzettelijk een rol heeft gespeeld bij het lozen van afvalwater in de sloot. Verdachte dient van feit 2 te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank [1]
Op 19 februari 2021 is bij de doorzoeking op het perceel aan de [straatnaam] te Minnertsga een productieplaats van synthetische drugs aangetroffen [2] .
Uit onderzoek, verricht door experts van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO), blijkt onder meer dat in de opstal gelegen aan de linkerzijde van het perceel drie aan elkaar geschakelde ruimtes waren ingericht voor de productie. Twee ruimtes (aangeduid als E en V) waren in gebruik ten behoeve van de opslag van voorraad chemicaliën (nieuw en afval) ten behoeven van de vervaardiging van synthetische drugs en/of precursoren (BMK). Bij het betreden van de derde ruimte (aangeduid als L) werd de geur van amfetamineachtige stoffen geroken. De ruimte L was ingericht en in gebruik ten behoeve van de vervaardiging c.q. bewerking van vermoedelijk BenzylMethylKeton (BMK: grondstof (meth)amfetamine) met behulp van een preprecursor (MAPA, BMK glycidezuur) en een sterk zuur en vermoedelijk de vervaarding en bewerking van amfetamine met behulp van de ter plaatse vervaardigde BMK. Aan de achterzijde van ruimte L stonden twee in werking zijnde productieopstellingen bestaande uit een vierkante rvs reactieketel voorzien van een rvs koeler en een roermotor waaruit aan de voorzijde via een kogelafsluiter warme, ongeveer 60 °C, olieachtige vloeistof, geur BMK, in een vat liep. In dit vat stond een vloeistofpomp welke middels een slang de warme vloeistof aan het overpompen was in een 200 liter schroefdekselvat. Verder stond er een stoomdestillatieopstelling bestaande uit een rvs reactieketel welke middels een rvsslang gekoppeld was aan een koelsysteem. Onder de reactieketel stond een gasbrander te branden. Daarnaast stonden in de ruimte L diverse verpakkingen (jerrycans en vaten) met chemicaliën opgeslagen. [3]
Uit de lijst aangetroffen en in beslag genomen goederen [4] blijkt dat in de verschillende ruimtes aan de [straatnaam] te Minnertsga onder meer de volgende goederen zijn aangetroffen.
Ruimte L
AANK6618NL 19 jerrycans, inhoudsmaat 20 liter, etiket ‘Formic acid’, alle geheel gevuld
met een heldere zure vloeistof, geur mierenzuur. Totaal 380 liter mierenzuur, volgens het NFI bevattende mierenzuur [5] .
AANK6617NL 9x bruine vezel versterkte zak, etiket lithopone 25 kg met 12x dubbele
plastic zak alle met restanten wit poeder, bevattende volgens NFI MAPA [6] .
AANK6614NL Klemdekselvat, inhoudsmaat 200 liter, geheel gevuld met een stroperige
basische substantie, vermoedelijk destillatieresidu, volgens het NFI bevattende voornamelijk amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen [7] .
AANK6613NL Maatbeker, inhoudsmaat 3 liter met daarin circa 1800 ml bruine olieachtige
vloeistof met de geur van amfetamine achtige stoffen, volgens het NFI bevattende oa amfetamine [8] .
AANK6612NL Een petfles met etiket ‘plus sinas’ met daarin 500 ml bruine emulsie met de
geur van tolueen, volgens het NFI bevattende oa amfetamine [9] .
Uit het NFI-rapport blijkt verder onder meer dat BMK (benzylmethylketon) een grondstof is voor amfetamine. MAPA wordt gebruikt voor het vervaardigen van BMK. Mierenzuur is een hulpstof bij de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode [10] .
Deze conclusie komt overeen met de interpretatie van het LFO, namelijk dat de aangetroffen productiemiddelen (o.a. reactieketels, scheitrechters) en chemicaliën (o.a.MAPA, BMK glycidezuur, fosforzuur, mierenzuur, formamide en caustic soda) typische goederen zijn en chemicaliën zijn welke aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden. De productieplaats, aanwezig in opstal [L], was ingericht en in gebruik voor het op (zeer) grote schaal vervaardigen c.q. bewerken van BMK van uit een preprecursor en amfetamine met behulp van de ter plaatse vervaardigde BMK met behulp van een rvs reactieketel (loog) met een inhoudsmaat van 1500 liter. Op moment van ontdekking was de productieplaats in werking [11] .
Verdachte is tijdens de inval op het perceel aan de [straatnaam] te Minnertsga in het lab aangetroffen. [12] Hij heeft onder meer kookwerkzaamheden verricht in het laboratorium. [13] Verder was ook medeverdachte [medeverdachte] in het lab aan het werk. [14]
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte werkte mee aan het productieproces van amfetamine in het lab. Hij voerde onder meer werkzaamheden uit als de kok. Samen met verdachte is de medeverdachte [medeverdachte] op 19 februari 2021 in het lab aangetroffen. De medeverdachte verrichtte hier ook werkzaamheden in opdracht van verdachte. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Periode
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 19 februari 2021 zich schuldig heeft gemaakt aan het meewerken in het productielab van amfetamine. De rechtbank stelt vast dat verdachte op 19 februari 2021 door de politie wordt aangetroffen op het perceel aan de [straatnaam] . In het dossier zijn aanwijzingen voorhanden dat er in het aangetroffen productielab reeds een langere periode amfetamine is geproduceerd, maar niet kan worden vastgesteld dat verdachte hierbij betrokken is geweest. Wel kan worden vastgesteld dat verdachte in ieder geval een dag voor de inval, toen medeverdachte daar aankwam, aanwezig was in het productielab. De rechtbank komt, net als de officier van justitie en de raadsman, tot het oordeel dat enkel de periode van 18 tot en met 19 februari 2021 wettig en overtuigend bewezen kan worden. Van de overige ten laste gelegde periode zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
Feit 2.
Bij het produceren van synthetische drugs komt afval vrij. Uit onderzoek is gebleken dat er afvalwater vanuit het laboratorium werd geloosd in de naastgelegen sloot en daarmee in het oppervlaktewater. In de ruimte van het laboratorium was zichtbaar dat vanaf een grote IBC (container) een overloop was aangesloten op een PVC buis en vervolgens op een gele slang. Deze gele slang lag langs de wand en kwam door de wand naar buiten. Vervolgens hing de gele slang in een afvoerput. Hierdoor kwam het afvalwater verderop op het perceel in de sloot terecht.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte deze constructie heeft aangelegd dan wel wist dat het afvalwater op deze manier werd geloosd. De rechtbank is van oordeel dat uit de voorhanden zijnde stukken niet kan worden opgemaakt door wie het laboratorium is opgebouwd en daarmee de constructie voor de afvoer van het afvalwater. Verder is de rechtbank van oordeel dat op grond van het beschikbare strafdossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte wist of had kunnen weten dat het afvalwater buiten het laboratorium via een afvoerput die uitkomt in de sloot, in oppervlaktewater werd geloosd. De gele slang kwam uit in een afvoerput waarbij niet direct zichtbaar was en ook niet meteen voor de hand liggend was dat deze put loosde op het oppervlaktewater. De rechtbank zal verdachte van feit 2 vrijspreken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 18 februari 2021 tot en met 19 februari 2021, te Minnertsga, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervaardigd en aanwezig heeft gehad, hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde amfetamine (speed) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een lagere straf op te leggen dan geëist door de officier van justitie gelet op de bepleite vrijspraak van feit 2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de productie van amfetamine. Het is algemeen bekend dat de productie van synthetische drugs, en verdovende middelen in het algemeen, zeer schadelijk is voor de volksgezondheid en bovenal voor de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen.
Het chemisch afval dat ontstaat bij de productie wordt vrijwel altijd illegaal gedumpt, hetgeen zeer schadelijk is voor het milieu. Ook bij het laboratorium waarin verdachte werkte werd afval geloosd in het oppervlaktewater. Zowel de productie van een synthetische drug zoals amfetamine, als het daaruit voorkomende chemische afval en het dumpen van dat afval, zijn dan ook maatschappelijk ontwrichtend.
De verdachte heeft kennelijk enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin en zich totaal niet bekommerd om de risico’s voor omwonenden en de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en het milieu.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten tot forse gevangenisstraffen.
De rechtbank neemt mee in haar overweging dat zij, anders dan de officier van justitie, alleen tot een bewezenverklaring komt van feit 1. Gelet daarop zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 van de Opiumwet. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. R.B. Maring en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2021.
Mr. C.A.J. Tuinstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2021042068, doorgenummerd 1 tot en met 907.
2.Pagina 473 e.v.
3.Proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO, los bijgevoegd.
4.Pagina 502 ev.
5.Rapport NFI d.d. 3 mei 2021, zaaknummer 2021.03.10.103, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong
6.Zie voetnoot 5.
7.Zie voetnoot 5.
8.Zie voetnoot 5.
9.Zie voetnoot 5.
10.Zie voetnoot 5.
11.Zie voetnoot 3.
12.Pagina 131 icm pagina 133 en pagina 140
13.Pagina 179 ev.
14.Pagina 175 ev.