ECLI:NL:RBNNE:2021:4821

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
18/158217-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak betreffende diefstallen van boten en caravans

In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer over de verdachte, die samen met een medeverdachte betrokken was bij een reeks diefstallen van boten, trailers en caravans in Nederland. De feiten vonden plaats tussen 26 december 2019 en 7 juni 2020, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte in verschillende gemeenten, waaronder Jutrijp, Woudsend, Zeewolde, Loosdrecht, Kampen, Vleuten, Dirksland, Maasdam, Hendrik Ido Ambacht en Aalsmeer, goederen hebben weggenomen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen, waaronder die van een sloep van het merk Antaris en een caravan van het merk Hobby. De rechtbank heeft het verweer van de verdachte, dat hij handelde onder psychische druk, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten, de hoeveelheid en de eerdere veroordelingen van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en het meewerken aan schuldhulpverlening. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de diefstallen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de totale schadevergoeding aanzienlijk was, en heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van de benadeelde partijen te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/158217-20
ter berechting gevoegd parketnummer 18/074439-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 4 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 oktober 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Houweling advocaat te Roosendaal.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.
Tenlastelegging
Parketnummer 18/158217-20
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 december 2019 tot en met 07 juni 2020, te Jutrijp, Woudsend, Zeewolde, Loosdrecht, Kampen, Vleuten, Dirksland, Maasdam, Hendrik Ido Ambacht en/of Aalsmeer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, te weten
-aangifte [benadeelde partij 1] , een sloep (Antaris 630 Lounge) en/of een boottrailer (merk Kalf KBE) en/of
-aangifte [benadeelde partij 2] , een sloep (Oudhuyzer 500) en/of een boottrailer (merk Marlin Navigator 750) en/of een buitenboordmotor (merk Mercury 15 elps) en/of
-aangifte [benadeelde partij 3] , een sloep (Oudhuyzer Nauta Trendy 600) en/of een boottrailer (merk Freewheel 1614 Kg) en/of
-aangifte [benadeelde partij 4] , een 6-tal bootkussens (type Oudhuyzer 600) en/of
-aangifte [benadeelde partij 5] , een sloep (Jan van Gent) en/of een boottrailer (merk Kalf Kbt) terwijl verdachte(n) dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
-aangifte [benadeelde partij 6] , een motorboot (kajuit) en/of een boottrailer (merk Pega Zb2000/600) en/of
-aangifte [benadeelde partij 7] , een sloep (Antaris/RB 18) en/of een boottrailer (merk Pega Z1350/520) en/of
-aangifte [benadeelde partij 8] , een sloep (Van Wijk Lounge 621) en/of een boottrailer (merk Pega Zb2000/600)
-aangifte [benadeelde partij 9] , een motorboot (Water Tender 23) en/of een boottrailer (merk Pega 2300) en/of een buitenboormotor (merk Suzuki) terwijl verdachte(n) dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
-aangifte [benadeelde partij 10] , een boottrailer met daarop twee rubberboten (Zodiac Milpro MK6 HD (Heavy Duty, beide uitgerust met een Yamaha motor) en/of een boottrailer met daarop een Zodiac (Rib)rubberboot, terwijl verdachte(n) dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
-aangifte [benadeelde partij 11] , een boottrailer (Pega sh 1350) en/of een sloep Topcraft type 605 Tender en/of
-aangifte [benadeelde partij 12] (pagina 105 aanvullend pv), een sloep Topcraft 605 (met Yamaha buitenboordmotor) en/of
-aangifte [benadeelde partij 13] , een boottrailer (Riba BV) en/of een sloep Corsiva 560.
2.
hij op of omstreeks 11 mei 2020 te Wyns, gemeente Tytsjerksteradiel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een sloep (Deense POCA 19 ft damjolle) en/of een boottrailer (merk Pega) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 9] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, met voormeld oogmerk heeft/hebben getracht het disselslot van die boottrailer te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 18/074439-20
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een caravan (merk Hobby, type Prestige), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen caravan onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2020 tot en met 27 januari 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een caravan (merk Hobby, type 455 UF), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen caravan onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2020 tot en met 4 februari 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een caravan (merk Bürstner en/of type C15-1094), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 16] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen caravan onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
4.
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2020 tot en met 17 februari 2020 teDrachten, gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een caravan (merk Bürstner, type Belcanto), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen caravan onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
5.
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2020 tot en met 25 februari 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een caravan (Eriba, type HNS), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 17] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen caravan onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
6.
hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2020 tot en met 2 februari 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland, in ieder geval in Nederland, opzettelijk een boot en/of een buitenboordmotor en/of een boottrailer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 18] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder van voornoemde goederen, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle feiten, ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 18/158217-20 onder 1 en 2, en in de zaak met parketnummer 18/074439-20 onder 1, 2, 3, 4, 5, en 6.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van de feiten in de zaak met parketnummer 18/074439-20 en de feiten in de zaak met parketnummer 18/158217-20 aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/158217-20
Medeplegen ten aanzien van feit 1 en 2
De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit de hieronder opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de overige tenlastegelegde diefstallen het volgende af.
Verdachte heeft meermalen verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] zijn beschermengel was en dat hij met hem meeging als hij in de nacht op pad ging en boten ging stelen. Ook heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat hij wist dat het ging om het stelen van boten als hij met verdachte meeging. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] waren zeer regelmatig samen. Verdachte woonde bij medeverdachte in. Zij huurden gezamenlijk loodsen in Nistelrode en een ligplaats in de haven van Drimmelen. Zowel in hun loods als op hun ligplaats zijn gestolen boten aangetroffen. Ze waren regelmatig samen op deze plaatsen aanwezig en maakten beiden gebruik van deze loods en deze ligplaats. Dit blijkt onder meer uit de camerabeelden, waarop is te zien dat beide verdachten bij de loods meermalen gezamenlijk met diverse gestolen boten in de weer waren.
Daarnaast zijn op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] meerdere foto’s aangetroffen van gestolen boten. Tevens zijn in de telefoon gesprekken gevonden, waarin de medeverdachte de onderhavige gestolen boten te koop aanbiedt. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben gezamenlijk gestolen boten verkocht aan onder andere [naam 1] . Tot slot blijkt uit het dossier dat de medeverdachte valse plaatjes heeft laten maken met WIN-nummers (Watercraft Identification Number, de unieke identificatiecode voor een pleziervaartuig). Uit onderzoek van de politie blijkt dat een aantal boten zijn omgekat met valse WIN-plaatjes.
Op grond van het voorgaande, in onderling samenhang bezien, acht de rechtbank een nauwe en bewuste samenwerking aanwezig tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
Bewijsmiddelen feit 1
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
aangifte [benadeelde partij 1] – diefstal sloep (Antaris 630 Lounge) en/of boottrailer (Kalf KBE) op 6 mei 2020 in Jutrijp
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 mei 2020 opgenomen op pagina 158 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020147108 Z d.d. 4 september 2020 inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1] :
Ik heb een bedrijf te Jutrijp. Achter dit bedrijf bevindt zich een parkeerplaats. Op deze parkeerplaats stond een sloep van het merk Antaris 630 Lounge. Deze sloep stond op een boottrailer van het merk Kalf KBE. Op woensdagochtend 06 mei 2020, omstreeks 10:45 uur, zag ik dat de trailer met sloep nog op de parkeerplaats stond. Op woensdag 06 mei 2020, omstreeks 16:45 uur, kreeg ik op mijn telefoon meldingen van de beveiligingscamera welke op de terrein aanwezig is. Op een screenshot zag ik dat de boottrailer met de sloep achter een voor mij onbekende auto zat. Op de beelden is te zien dat er een witte Ford Transit, voorzien van het kenteken [kenteken] , het terrein oprijdt in de richting van de trailer met de sloep. Dan is er te zien dat iemand uit de Transit stapt en de boottrailer achter het busje koppelt. Even later is op de beelden te zien dat de boottrailer, met hierop de sloep, het terrein verlaat.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
V: Hoe beschermde [medeverdachte] jou?
A: [medeverdachte] ging op de achtergrond mee als ik een opdracht uit moest voeren.
V: Waar bestonden die opdrachten uit? De diefstal van boten?
A: Ja.
V: [medeverdachte] wist wel van de diefstallen af?
A: Ja dat wel, ter bescherming was hij bij mij.
Jutrijp 6 mei 2020
V: Wat kan jij hierover verklaren?
A: Ik moest een opdracht uitvoeren om geld binnen te halen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 mei 2020, opgenomen op pagina 169 e.v. van voornoemd dossier inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Ik zag op de beelden dat om woensdag 6 mei 2020, 15.06 uur een manspersoon het beeld in kwam lopen vanaf links. Ik zag dat de manspersoon door het raam van de koikarperwinkel naar binnen keek en daarna weer terug liep in de richting waar hij vandaan kwam. Ik kan de man als volgt omschrijven:
-blank
-kaal
-donker t-shirt met aan de voor en achterzijden een opdruk
-donkere broek
-zwarte schoenen
-bier buik.
15.08.00 uur zag ik dat de donkere Ford het beeld weer inreed vanaf links. Ik zag dat
het voertuig het volgende kenteken had: [kenteken] . Ik zag dat de Ford stopte voor de
loods waar de camera stond.
15.08.05 uur zag ik dat er een jongen uit de Ford stapte vanaf de bijrijderskant en vervolgens de loods inliep en 10 seconden later loopt de jongen weer terug naar de auto en stapt weer in 15.08.21 uur zag ik dat de donkere Ford rechts het beeld uitrijdt in de richting van de provincieweg N354 Riperwei.
15.17.47 uur zag ik een witte Ford Transit het beeld inrijden vanaf de rechterkant, deze bus reed direct door naar achter op het terrein, ter hoogte van de aanhanger met daarop de sloep en daar stopte. Ik zag dat het voertuig het volgende kenteken had: [kenteken] .
15.18.33 uur zag ik dat de bestuurder van de witte Ford uitstapte en vervolgens de aanhanger met daarop een sloep aan de witte Ford koppelt.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 14 mei 2020, opgenomen op pagina 177 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op woensdag 6 mei 2020 vond er een diefstal van een sloep, inclusief trailer plaats op de Riperwei te Jutrijp. Hierbij zijn 3 verdachte personen te zien die zich op het terrein bevonden. Twee personen zaten in een zwarte Ford Mondeo met kenteken [kenteken] . In een witte Ford Transit met kenteken [kenteken] zat 1 persoon. Beide voertuigen staan op naam van [verdachte] .
Verstrekt beeldmateriaal
- Foto 2: overzichtsblad personen en voertuigen
Herkenning
De persoon en 1 persoon, leeftijd ongeveer 17 jaar, gekleed in donkere jas. Deze persoon heeft een breed voorhoofd en blond achter overgekamd haar op foto 1 herken
ik als: [naam 2] . Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als in het recente verleden wel eens een huisbezoek gebracht waar deze persoon aanwezig was. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
- Leeftijd persoon- Persoon op de overzichtsfoto die dik en kaal is (gezien het postuur en hoofd is dat [medeverdachte] , de vader van [naam 2] )
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2020, opgenomen op pagina 185 e.v. inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 27 mei 2020 werd er nader onderzoek verricht in de veiliggestelde data van de onder de
verdachte [medeverdachte] inbeslaggenomen Apple Iphone.
Ik vond in de whatsapp een chatsessie tussen het account [telefoonnummer] @s.whatsapD.net, onder de naam [naam 3] en het account [telefoonnummer] @s.whatsapp.net, onder de naam [medeverdachte] (de gebruiker van het toestel). Vermoedelijk gaat het hier om een chat tussen de verdachte [medeverdachte] en zijn partner [naam 3] ( [geboortedatum] -1982). De inhoud van de chat heeft vermoedelijk betrekking op [naam 2] ( [geboortedatum] -2004) die met zijn vader, de verdachte [medeverdachte] , op 6 mei 2020 mee is Rondom het tijdstip van de chats, werd
in Jutrijp een Antaris 500 sloep gestolen. Op de camerabeelden werden drie personen gezien en later herkend. Dit waren [medeverdachte] ( [geboortedatum] -1966), [verdachte] ( [geboortedatum] 1960) en de reeds genoemde [naam 2] . Op 6 mei 2020 om 15.24 uur werd een bericht door [naam 3] naar telefoon van de verdachte [medeverdachte] verzonden met een afbeelding van vermoedelijk Magister. Hieruit blijkt [naam 2] kennelijk ongeoorloofd afwezig is geweest ten tijde dat hij betrokken is bij de diefstal in Jutrijp.
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net[naam 3]
Hele dagen met papa mee is leuk maar school moet ook hé.
aangifte [benadeelde partij 2] - diefstal sloep (Oudhuyzer 500) en/of boottrailer (Marlin Navigator 750) en/of buitenboordmotor (Mercury 15 elps) in periode 11 april - 9 mei 2020, Woudsend
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 juni 2020, opgenomen op pagina 238 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 2] :
Pleegdatum/tijd: tussen zaterdag 11 april 2020 om 12:00 uur en zaterdag 9 mei 2020 om 12:00 uur. Onze sloep met trailer is gestolen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 27 mei 2020, opgenomen op pagina 241 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 2] :
Ik heb aangifte gedaan van diefstal van mijn sloep. De sloep stond in Woudsend. De sloep lag op een trailer.
Op zaterdag 9 mei 2020wilde ik gaan varen. Toen ik mijn sloep
ging halen zag ik dat deze er niet meer stond. Het betreft een Oudhuijzer 500 sloep. De sloep was voorzien van een buitenboordmotor mercury 15ELPS Gegevens boottrailer: Marlin Navigator 750
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juni 2020, opgenomen op pagina 251 e.v. inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
In de telefoon van verdachte [medeverdachte] zag ik dat veel foto’s afbeeldingen waren van sloepen. Zo ook enkele foto’s van een blauwe sloep van het merk Oudhuyzer 500. De foto’s waren op 7 mei 2020 genomen. Tevens werd in de veiliggestelde data een chatsessie in Whatsapp gevonden waarin de blauwe Oudhuyzer 500 te koop werd aangeboden. Uit de chatsessie kan samenvattend opgemaakt worden dat [medeverdachte] op 6 mei 2020 aangeeft dat [naam 14] de boot mag komen bekijken. Daarna stuurt [medeverdachte] enkele foto’s van een blauwe Oudhuyzer 500 sloep. De foto’s zijn op dusdanige wijze gemaakt dat het
trekkend voertuig, een zwarte Seat Leon met het kenteken [kenteken] , zichtbaar is met merk en type en kenteken. Dit voertuig werd op 11 mei 2020 onder de verdachte [medeverdachte] inbeslaggenomen en staat op naam gesteld van de genoemde [medeverdachte] . De boottrailer op de foto’s komt overeen met de trailer die beschreven staat in de aangifte. Dit betreft ook een Marlin trailer.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 mei 2020, opgenomen op pagina 261 e.v. inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op de gsm van verdachte [medeverdachte] werd een foto aangetroffen van een sloep met de naam Oud Huyzer 500 op een trailer. Dit betreft een soortgelijke sloep welke was weggenomen in Woudsend. Ik stuurde vervolgens de foto, welke op de gsm van [medeverdachte] was aangetroffen, naar [benadeelde partij 2] toe. Ik hoorde hem direct zeggen: "Dit is em!" Ik vroeg waaraan hij dat zag. Ik
kreeg hierop twee foto's van [benadeelde partij 2] toegestuurd van de weggenomen boot. Ik zag op de foto's die [benadeelde partij 2] mij stuurde dat deze boot identiek is aan de boot welke op de foto staat van [medeverdachte] . De trailer is ook identiek op beide foto's, dit is te zien aan het model, de spatlappen van de trailer, reflectoren en aangebrachte bouten en beugels. De buitenboordmotor welke ook op beide foto's te zien is, zie ik dat het beide keren een Mercury FourStroke betreft.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 88 e.v. inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
V: Hoe beschermde [medeverdachte] jou?
A: [medeverdachte] ging op de achtergrond mee als ik een opdracht uit moest voeren.
V: Waar bestonden die opdrachten uit? De diefstal van boten?
A: Ja.
V: [medeverdachte] wist wel van de diefstallen af?
A: Ja dat wel, ter bescherming was hij bij mij.
Woudsend tussen 11 april en 11 mei 2020
V: Wat kun jij hierover verklaren?
A: Dat was ook een opdracht.
aangifte [benadeelde partij 3] – diefstal sloep (Oudhuyzer Nauta Trendy 600) met aanhanger in periode 1 mei 2020 tot en met 5 mei 2020 in Zeewolde
aangifte [benadeelde partij 4] – diefstal van zes bootkussens op 5 mei 2020 in Loosdrecht
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 mei 2020, opgenomen op pagina 265 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 3] :
Ik doe aangifte van mijn vaartuig, inclusief trailer. In oktober 2019 heb ik mijn vaartuig, Oudhuyzer Nauta Trendy 600 de winterstalling bij de jachthaven/watersport BBS te Zeewolde in goede staat achtergelaten. Mijn vrouw en ik hebben ons vaartuig op zaterdag 2 mei 2020 via Marktplaats te koop aangeboden. De koper zou op dinsdag 5 mei 2020 langskomen om het vaartuig op te halen. Dinsdagmorgen komen wij met alle kussens etc. aan en de boot is weg.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 mei 2020, opgenomen op pagina 294 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 4] :
Ik ben eigenaresse van [bedrijf 1] in Loosdrecht. Op maandag 4 mei 2020 liepen er een drietal mannen op het terrein van de jachthaven. Deze mannen hadden belangstelling voor een Oud-Huijzersloep 600 welke te koop stond op het terrein. Op dinsdag 5 mei 2020 in de ochtend zagen we dat de rits van het afdekzeil van de Oud-Huijzersloep 600 open stond en dat de bootkussens hieruit waren ontvreemd. Dit zijn een zestal blauwe bootkussens met witte knopen en een witte bies.
13. Een naar wettelijk proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2020, opgenomen op pagina 290 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
In de telefoon van verdachte [medeverdachte] zag ik enkele foto’s van een donkerkleurige Oudhuyzer Nauta Trendy 600. In het onderzoek was een aangifte bekend van een diefstal van soortgelijke sloep tussen 1 mei 2020 en 5 mei vanuit Zeewolde. De aangever [benadeelde partij 3] verklaarde dat hij de bootkussens, die in de gestolen sloep hoorden, nog in zijn bezit had. Op de foto’s, afkomstig van de telefoon van [medeverdachte] , zijn gelijke bootkussens te zien als die opgegeven werden als gestolen in Loosdrecht. Ik heb de bewakingsbeelden terug gekeken en hierop was te zien dat de diefstal op dinsdag 5 mei 2020 omstreeks 01:30 was gepleegd. Op de beelden was te zien dat rond dit tijdstip een witte transportbus met gedoofde lichten het parkeerterrein op rijd. Ik zie dat deze bus achteruit tegen het toegangshek parkeert en dat de bestuurder uit stapt. Deze persoon loopt via het voetgangershekje meteen naar de Oud-Huijzersloep 600 en pakt hieruit de kussens. Een aantal kussens gooit hij over het toegangshek en een aantal neemt hij mee onder zijn armen.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2020, opgenomen op pagina 297 e.v. van voornoemd dossier inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op 5 mei 2020 tussen 01:30 uur en 02:00 uur, werd vanaf een bedrijfsterrein gelegen aan de [straatnaam] te Loosdrecht meerdere kussens uit een sloep weggenomen. Deze sloep stond op het terrein. Er waren bewakingsbeelden voor het onderzoek beschikbaar gesteld. De tijd op de beelden loopt een uur achter op de werkelijke tijd. Op de beelden is te zien: Datum: 2020-05-04. Om 14:01 uur (15:01 uur werkelijke tijd) is te zien dat er een donker gekleurde stationwagen van het merk Ford het terrein op rijdt en voor het hekwerk parkeert. Vervolgens stappen er drie mannen uit welke wij herkennen als [medeverdachte] , [naam 2] en [verdachte] . Wij
herkennen deze drie heren op basis van hun gelaat en postuur. Te zien is dat zij het terrein oplopen, om zich heen kijken, tijdje uit beeld zijn en om 14:08 uur vertrekken in eerder genoemd voertuig. Om 00:59 uur (01:59 uur werkelijke tijd) is te zien dat er een wit bestelbus het terrein op rijdt, lichten dooft en het voertuig vervolgens omkeert. Om 01:07 uur is te zien dat de bestuurder via het hekwerk het terrein op loopt en uit beeld verdwijnt. Deze persoon komt overeen met [verdachte] . Wij zien dit aan zijn postuur en zijn manier van lopen. Tevens komt de hierboven omschreven bus overeen met de Ford Transit waarin [verdachte] op 11 mei 2020 werd aangehouden
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 88 e.v. inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Hoe beschermde [medeverdachte] jou?
A: [medeverdachte] ging op de achtergrond mee als ik een opdracht uit moest voeren.
V: Waar bestonden die opdrachten uit? De diefstal van boten?
A: Ja.
V: [medeverdachte] wist wel van de diefstallen af?
A: Ja dat wel, ter bescherming was hij bij mij.
Loosdrecht 5 mei 2020
V: Wat kan jij hierover verklaren? Dit gaat over de kussens?
A: Dat is zoals het gegaan is. Klopt wel.
aangifte [benadeelde partij 5] – diefstal sloep (Jan van Gent) en/of boottrailer (Kalf Kbt) op 5 april 2020 in Kampen
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 april 2020, opgenomen op pagina 310 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 5] :
Proces-verbaalnummer : PLO600-2020148217-1
Pleegdatum/tijd: tussen 5 april 2020 om 04:00 uur en 07:00 uur.
Ik doe aangifte van diefstal van mijn boot inclusief trailer. Mijn zoon werd omstreeks 08:30 uur gebeld dat er een deel bij ons toegangshek openstond en dat de sloep er niet meer stond. Ik ben direct naar de locatie [straatnaam] gereden in Kampen. Ik zag dat een deel van het hek dat naast het schuif/toegangshek zit was opengeslepen met een slijptol. Ik zag dat ze dit hele hek eruit hebben geslepen. Ik zag vervolgens dat de sloep die op een trailer met dubbele as stond ook was weggenomen. De trailer waarop de boot stond had een disselslot en een extra slot op een van de wielen. Ik zag dat de restanten van de sloten nog wel bij de overkapping lagen. Ik zag dat ze deze sloten met een slijptol hebben losgeslepen en vervolgens de boot achter een auto hebben meegenomen. Op de camerabeelden zag ik dat er een grijze station auto wegreed. Het lijkt op een Ford, type Mondeo. De weggenomen sloep is een Jan van Gent. De trailer is dubbelassig van merk Kalf KBT.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 april 2020, opgenomen op pagina 359 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
05-04-2020 05:11:04
Er komt vanaf de weg een donkerkleurig voertuig het terrein oprijden.
05-04-2020 05:13:42
Ik zag dat er een auto in beeld kwam, vermoedelijk de auto welke hierboven beschreven
is. Ik zag dat er achter deze auto een boot met trailer was gevestigd. Dit betrof de
boot welke is weggenomen van het terrein. Naar aanleiding van bovenstaande heb ik nog andere beelden bekeken. Dit betroffen de beelden welke op het terrein, binnen de hekken is opgenomen. Hiervan kan ik het volgende omschrijven:
Cam1 2020-04-05, 05:01:51 uur
Ik zag dat het voertuig aan kwam rijden en deze voor de boot zetten. Ik zag dat hij met de achterkant bij de voorkant van de trailer stond. Ik zag dat de persoon weer terug naar het voertuig liep. Ik zag dat de persoon aan de bestuurderskant stond, ik zag dat het voertuig naar voren werd geduwd en daarna naar achteren. Ik zag dat hij de boot aankoppelde. Ik zag dat hij halverwege de boot liep. Ik zag dat hij de auto in beweging kwam en ik zag dat de auto en boot uit beeld verdwenen. Dit was op het tijdstip 05:07:34 uur.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2020, opgenomen op pagina 392 van het dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 4] :
Van de diefstallen te Jutrijp, Kampen, Loosdrecht, Dirksland, Hendrik Ido Ambacht en Vleuten zijn beelden ter beschikking gesteld. Naar aanleiding van de aangeleverde beelden verklaren wij verbalisanten dat wij op de beelden van de diefstallen verdachte [verdachte] te herkennen. Alle aangeleverde beelden zijn achter elkaar gezet. De herkenning van verdachte [verdachte] is gedaan op onder andere het postuur van [verdachte] , zijn loopje, een wat holle rug, grijze haar en de werkschoenen. Tevens werd rekening gehouden met werkwijze van verdachte. Dat de gsm, die bij de aanhouding onder [verdachte] in beslag was genomen, diverse keren in de directe omgeving van de plaatsen was ten tijde van het plegen van het feit en de gebruikte voertuigen tijdens het feit en soms bij de voorverkenning.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 mei 2020, opgenomen op pagina 301 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van [verbalisant 3] :
IMEI-nummer [nummer] is afkomstig van de onder de verdachte [verdachte] inbeslaggenomen Nokia. In de periode 1 januari 2020 tot en met 11 mei 2020 had het toestel vijf verschillende telefoonnummers, namelijk:
- [telefoonnummer] ( periode 11 februari 2020)
- [telefoonnummer] ( periode 25 februari 2020 t/m 3 april 2020)
- [telefoonnummer] ( periode 16 april 2020)
- [telefoonnummer] ( periode 5 april 2020 t/m 19 april 2020)
- [telefoonnummer] ( periode 21 april t/m 11 mei 2020)
Verder bleek dat er contact was met zowel [naam 2] als zijn vader [medeverdachte] . Het telefoonnummer van [medeverdachte] was [telefoonnummer] .
Bijlage:
Richting
Dienst
Datum
Tijd
06-nummer
Plaats
06-nummer
Naam abonnee
Uitgaand
Gesprek
05-04-2020
05:34:29
[telefoonnummer]
Kampen
[telefoonnummer]
[medeverdachte] , [medeverdachte]
Inkomend
Gesprek
05-04-2020
06:28:16
[telefoonnummer]
Kampen
[telefoonnummer]
[medeverdachte] , [medeverdachte]
Inkomend
Gesprek
05-04-2020
06:28:55
[telefoonnummer]
Kampen
[telefoonnummer]
[medeverdachte] , [medeverdachte]
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen identificatie vaartuig d.d. 31 augustus 2020, opgenomen op pagina 396-A e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Onderzoek: Jan van Gent 8.20 (sloep)
Wij zagen dat het aangebrachte WIN-nummer goed leesbaar was. Het rompnummer [nummer] was aangebracht. Na verder onderzoek zagen wij dat hetzelfde nummer op de motorfundatie was aangebracht. Beide WIN nummers zijn vals. Op basis van ons technisch- en identificatieonderzoek is gebleken dat deze sloep een valse identiteit heeft en is omgekat en dat dit de sloep is bedoeld in de aangifte onder nummer PL0600-2020148217-1.
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020, opgenomen op pagina 569 e.v. inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Onder de verdachte [medeverdachte] werd een Apple Iphone in beslag genomen. In de veiliggestelde data trof ik een chatsessie aan tussen de accounts [telefoonnummer] @s.whatsapp.net, in gebruik bij de verdachte [medeverdachte] en [telefoonnummer] @s.whatsapp.net. Dit laatste nummer stond in de telefoon vermeld onder de naam [bedrijf 2] . Op 7 mei 2020 om 07.56 uur stuurde de gebruiker van het account [telefoonnummer] @s.whatsapp net een foto naar het account
@s.whatsapp.net. Op de foto was vermeld een zogeheten WIN-nummer, [nummer] , en de maten van het te maken plaatje. De gevraagde plaatjes zouden op 7 mei 2020 rond 12:00 uur klaar kunnen zijn. De verdachte [medeverdachte] geeft aan dat hij rond twaalf uur komt.
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 juli 2020, opgenomen op pagina 576 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 4] :
A: Ik ben eigenaar van [bedrijf 2] . V: Staat je het telefoonnummer + [telefoonnummer] in je telefoon ?
A: Ja die staat er in. Staat onder de naam [medeverdachte] "klant zaak".
V: Heb je vaker opdrachten gekregen van deze man?
A: Ja
O: Verbalisant [verbalisant 8] laat getuige een foto zien van het aangetroffen plaatje op de sloep, fotoblad 2
V: Herken je dit?
A: Dit is geen ijzer maar van kunststof gemaakt. Wij maken dit soort plaatjes.
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 88 e.v. inhoudende als verklaring van verdachte:
Kampen tussen 5 april en 20 april 2020
A: Als de telefoon daar is geweest dan zal ik daar ook zijn geweest.
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 maart 2021 opgenomen op pagina 72 e.v. van het aanvullend pv deel 1 van 3 met bhv-nummer 2021052377 d.d. 9 april 2021, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Jan van Gent PL0600-2020148217
V: Meneer [naam 5] verklaarde dat hij in het ziekenhuis lag. Dat hij jou tegen kwam bij het ziekenhuis. Dat jullie spraken over boten. Dat jij aangaf dat jij nog een Jan van Gent had. Wat kan jij daarover verklaren?
A: Dat klopt ja. Ik had daar, in het ziekenhuis, iemand gesproken. Toen had ik een Jan van Gent. Dat klopt. Die had ik aan hem verkocht.
aangifte [benadeelde partij 6] – diefstal motorboot (kajuit) en/of boottrailer (Pega Zb2000/600) in de periode 26 december 2019 en 5 januari 2020 in Vleuten
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 januari 2020, opgenomen op pagina 398 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 6] :
Ik ben eigenaar van een boottrailer van het merk Pega, type ZB2000/6Q0. Op donderdag 26 december 2019 omstreeks 15:00 uur heb ik de boottrailer geparkeerd zien staan aan de [straatnaam] ter hoogte van [nummer] te Vleuten op eigen bedrijfsterrein. Op de boottrailer stond een sloep van het merk AW21. Toen ik op zondag 05 januari 2020 omstreeks 12:30 uur keek in de richting waar de boottrailer met sloep geparkeerd stond, zag ik dat deze was weggenomen. De kap van het neuswiel-slot lag verbogen op de grond.
26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2020, opgenomen op pagina 410 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Tussen 26 december 2019 en 5 januari 2020 is er in Vleuten een sloep met trailer weggenomen. Er waren beelden aangeleverd waarop de diefstal is te zien. Te zien is dat op 26 december 2019 om 16:52 uur een Dogde Ram Van met daarin twee personen bij een sloep met trailer staan. Dat de bijrijder uitstapt en bukt ter hoogte van de sloep. Dat er vonken te zien zijn. Dat dit duidt op het slijpen van iets. Dat vervolgens de bijrijder instapt en het voertuig wegrijdt. De bestuurder is niet te zien. De bijrijder heeft een kalend
hoofd. Op 26 december 2019 om 17:08 uur is te zien dat dezelfde Dodge Ram Van aan komt
rijden. Dat dit voertuig tussen andere voertuigen geparkeerd wordt. Dat er een man uitstapt welke naar de boot met trailer loopt en de voorzijde richting de straat drukt. Dat hij vervolgens in zijn voertuig stapt. Het voertuig voor de boottrailer parkeert, de boottrailer aan het voertuig koppelt en vervolgens met de boot en trailer wegrijdt.
27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2020, opgenomen op pagina 417 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 4] :
Beide verdachten, [medeverdachte] en [verdachte] bleken mogelijk betrokken te zijn geweest bij diefstallen te Jutrijp, Woudsend, Kampen, Zeewolde, Loosdrecht, Dirksland, Hendrik Ido Ambacht, Maasdam en Vleuten. Van de diefstallen te Jutrijp, Kampen, Loosdrecht, Dirksland, Hendrik Ido Ambacht en Vleuten zijn beelden ter beschikking gesteld. Naar aanleiding van de aangeleverde beelden verklaren wij verbalisanten dat wij op de beelden van de diefstallen verdachte [verdachte] te herkennen. Alle aangeleverde beelden zijn achter elkaar gezet. De herkenning van verdachte [verdachte] is gedaan op onder andere het postuur van [verdachte] , zijn loopje, een wat holle rug, grijze haar en de werkschoenen. Tevens werd rekening gehouden met werkwijze van verdachte. Dat de gsm, die bij de aanhouding onder [verdachte] in beslag was genomen, diverse keren in de directe omgeving van de plaatsen was ten tijde van het plegen van het feit en de gebruikte voertuigen tijdens het feit en soms bij de voorverkenning. Op de beelden van Vleuten is tevens een kalend persoon te zien welke overeenkomt met verdachte [medeverdachte] . Dit zien wij aan het gelaat van de persoon. Tevens werd hier ook rekening gehouden met de werkwijze van de verdachten en de samenstelling.
28. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Vleuten tussen 25 december 2019 en 5 januari 2020
A: Wat [medeverdachte] daar heeft gedaan moet jij aan [medeverdachte] vragen. Dat die boot daar weg is gehaald dat klopt.
aangifte [benadeelde partij 7] – diefstal sloep (Antaris RB 18) en/of boottrailer (Pega Z1350/520) op 21 mei 2020 in Dirksland.
29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 mei 2020, opgenomen op pagina 423 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 7] :
Ik ben als (mede) eigenaar gemachtigd om namens het bedrijf [bedrijf 3] , gevestigd aan [straatnaam] , [plaats] aangifte te doen van diefstal van een Trailer met hierop een sloep. Zaterdag 23 mei 2020 omstreeks 09.30 uur kwam een klant zijn, bij ons bedrijf
gekochte trailer met hierop een sloep, ophalen. Het betreft een trailer, voorzien van kenteken: 58-WH-PN en een sloep merk Antaris type RB 18. Ik zag dat de verkochte trailer met sloep niet meer geparkeerd stond op ons
bedrijfsterrein. Deze trailer met sloep stond op ons, middels een schuifhek en slot afgesloten
bedrijfsterrein, gelegen aan de voorzijde van ons bedrijfspand. Bij het hek lag alleen nog maar een klein restant van het oorspronkelijke slot.
Bijlage goederen:
Voertuig: trailer
Merk/type: Pega 1350/520
30. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2020, opgenomen op pagina 434 e.v. van voornoemd dossier inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :
Inmiddels nog beelden gekregen van het daadwerkelijk aanpikken van de trailer met boot door de witte Ford Transit en derhalve dus de werkelijke diefstal. Dit speelt zich allemaal af vanaf omstreeks 22:15 uur op 21 mei 2020. 22:15 Witte Ford Transit komt weer aangereden vanaf de richting Korteweegje en ter hoogte van de trailer met sloep bij [bedrijf 3] remt hij en draait gelijk met de achterzijde naar de trailer met boot toe. De bestuurder pakt een
voorwerp ( slijptol) uit de auto en loopt hiermee naar de achterzijde Ford en stapt over het lage schuifhek van [bedrijf 3] en dan knielt hij. Vervolgens zie je een vonkenregen kennelijk van het doorslijpen van de slotpen van het hekwerk. Dan inspecteert hij de sloep aan de rechterzijde. Vervolgens trekt hij de trailer met sloep naar de trekhaak van de Ford.
Vervolgens loopt hij weer een keer naar de bestuurderskant en komt dan weer terug en draait kennelijk de trailer naar beneden en haakt hem aan de trekhaak. Vervolgens loopt hij via de achterzijde van de boot naar de bestuurderszijde van de Ford Transit en dan zie je dat deze combinatie wegrijdt in de richting van het Korteweegje.
31. De door verdachte ter zitting van 21 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik had een witte Ford Transit, dan zal ik daar wel in zitten.
32. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2020, opgenomen op pagina 392 van het dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 4] :
Beide verdachten, [medeverdachte] en [verdachte] bleken mogelijk betrokken te zijn geweest bij diefstallen te Jutrijp, Woudsend, Kampen, Zeewolde, Loosdrecht, Dirksland, Hendrik Ido Ambacht, Maasdam en Vleuten. Van de diefstallen te Jutrijp, Kampen, Loosdrecht, Dirksland, Hendrik Ido Ambacht en Vleuten zijn beelden ter beschikking gesteld. Naar aanleiding van de aangeleverde beelden verklaren wij verbalisanten dat wij op de beelden van de diefstallen verdachte [verdachte] te herkennen. Alle aangeleverde beelden zijn achter elkaar gezet. De herkenning van verdachte [verdachte] is gedaan op onder andere het postuur van [verdachte] , zijn loopje, een wat holle rug, grijze haar en de werkschoenen. Tevens werd rekening gehouden met werkwijze van verdachte.
aangifte [benadeelde partij 8] – diefstal sloep (Van Wijk Lounge 621) en/of boottrailer (Pega Zb2000/600) in de periode 23 mei 2020 tot en met 25 mei 2020 in Maasdam
33. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 mei 2020, opgenomen op pagina 463 e.v. van voornoemd dossier inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 8] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn sloep van het merk: van Wijk 621, type Lounge 621, in de kleur crème, met registratienummer [nummer] en van mijn trailer met een waarde van 3.000.-. Op zaterdag 23 mei 2020 omstreeks 20.00 uur stonden mijn sloep en trailer nog in het weiland. Op 25 mei 2020 omstreeks 08:00 uur nam Bas Reedijk contact met mij op en hij vertelde mij dat de sloep en trailer van zijn weiland waren verdwenen.
34. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 juni 2020, opgenomen op pagina 139 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte] :
V: Tussen 23 mei 2020 en 25 mei 2020 is er een boottrailer met daarop een Van Wijk 621 Sloep weggenomen in Maasdam. Uit onderzoek komt naar voren dat dit de sloep betreft die vorige week in de haven in Drimmelen is aangetroffen. De boot lag aan een aanlegplaats welke door jou werd gehuurd. Wat kan jij daarover verklaren?
A: Door mij en [verdachte] wordt die gehuurd. We huren samen de loods. Het is van ons tweeën.
35. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
V: Hoe beschermde [medeverdachte] jou?
A: [medeverdachte] ging op de achtergrond mee als ik een opdracht uit moest voeren.
V: Waar bestonden die opdrachten uit?
A: Wat jullie net allemaal hebben opgenoemd?
V: De diefstal van boten?
A: Ja.
Maasdam tussen 23 mei en 25 mei 2020
V: Wat kan jij hierover verklaren?
A: Het was weer een opdracht.
36. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2020, opgenomen op pagina 468 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op 28 mei 2020 werd te Drimmelen in een haven een sloep aangetroffen. De ligplaats bleek te zijn gehuurd door [medeverdachte] dan wel [verdachte] . Uit onderzoek naar de identiteit van de sloep bleek dat de aangetroffen sloep het registratienummer [nummer] had gevoerd. Op vrijdag 26 juni 2020 werd er een mail gestuurd door R. Sleeuwenhoek van de Landelijke Eenheid van de Politie Nederland naar de politie te Sneek met als bijlage een snelheidsovertreding gepleegd op 24 mei 2020 omstreeks 05.33 uur op de N217. Op de afbeeldingen van de snelheidsovertreding stond een bestelbus met daarachter een aanhanger met daarop een boot. De aanhanger was voorzien van een valse kentekenplaat. De bestelbus voerde het kenteken [kenteken]. De bestelbus, een Ford Transit, stond ten tijde van de overtreding op naam van betrokkene [verdachte] . De sloep op de trailer heeft dezelfde vorm als de aangetroffen sloep te Drimmelen.
37. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juni 2020, opgenomen op pagina 474 e.v. van voornoemd dossier inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 15]:
Ik werd benaderd door collega [verbalisant 16]. Hij deelde mij mede dat in de haven van Drimmelen een sloep, merk van Wijk, type 621 Lounge, crème kleurig, had aangetroffen. Ik zag op de foto dat het WIN nummer op een middels pop nagels metaalachtig plaatje
stond. Ik zag dat het WIN nummer [nummer] was. Deze combinatie bestaat dus uit 15 karakters in plaats van de voorgeschreven 12 of 14 karakters. De laatste 3 karakters geven het respectievelijk het productie jaar en modeljaar aan. Bij dit WIN nummer zou het productie jaar dus 2005 zijn en het modeljaar 2008, het niet klopt. Ik deed onderzoek naar de ware identiteit van de Van Wijk sloep. Ik zag dat er rondom schuur sporen waren. Echter midscheeps werd middels scheerlicht aan bakboordzijde een afdruk van het registratienummer snelle motorboten [nummer] aangetroffen. De eigenaar van de boot zou zijn: [benadeelde partij 8] .
38. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020, opgenomen op pagina 569 e.v. inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Onder de verdachte [medeverdachte] werd een Apple Iphone in beslag genomen. In de veiliggestelde data trof ik een chatsessie aan tussen de accounts [telefoonnummer] @s.whatsapp.net, in gebruik bij de verdachte [medeverdachte] en [telefoonnummer] @s.whatsapp.net. Dit laatste nummer stond in de telefoon vermeld onder de naam [bedrijf 2] . Op 7 mei 2020 om 07.56 uur stuurde de gebruiker van het account [telefoonnummer] @s.whatsapp net een foto naar het account
@s.whatsapp.net. Op de foto was vermeld een zogeheten WIN-nummer, [nummer] , en de maten van het te maken plaatje. De gevraagde plaatjes zouden op 7 mei 2020 rond 12:00 uur klaar kunnen zijn. De verdachte [medeverdachte] geeft aan dat hij rond twaalf uur komt.
39. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 juli 2020, opgenomen op pagina 576 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 4] :
A: Ik ben eigenaar van [bedrijf 2] .
V: Staat je het telefoonnummer + [telefoonnummer] in je telefoon ?
A: Ja die staat er in. Staat onder de naam [medeverdachte] "klant zaak".
V: Heb je vaker opdrachten gekregen van deze man?
A: Ja
O: Verbalisant [verbalisant 8] laat getuige een foto zien van het aangetroffen plaatje op de sloep, fotoblad 2
V: Herken je dit?
A: Dit is geen ijzer maar van kunststof gemaakt. Wij maken dit soort plaatjes.
40. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] d.d. 4 maart 2021, opgenomen op pagina 42 e.v. in het aanvullend proces-verbaal met BHV-nummer 2021052377 deel 1 van 3, voor zover inhoudende als verklaring van [naam 1] :
V: Ik lees dat [verdachte] en [medeverdachte] op 27 mei 2020 bij jou langs kwamen, dat zij vertelden dat ze in Friesland 2 ex verhuursloepen hadden gekocht. Dat deze in een gehuurde loods stonden. Dat jij met jouw schoonvader daarnaartoe bent gegaan en 3 sloepen kocht; 2x Topcraft en 1 Corsiva. Dit betreffen de inbeslaggenomen sloepen. Klopt dat?
A: Ja.
O: Verblisant laat op Google Maps het volgende adres zien: [straatnaam] te Nistelrode.
V: Is dit het adres?
A: Ja, ik denk het wel. Ik weet het niet zeker maar ga er maar wel vanuit.
V: Jullie waren dus met 4 man bij de loods?
A: Ja.
V: Waar stonden de sloepen?
A: Binnen.
V: Hoeveel sloepen stonden er?
A: 3-4 sloepen.
V: Wat voor sloepen stonden er nog meer buitenom die jij kocht?
A: Een Van Wijk en Antaris achtig ding.
V: Ik lees dat jouw schoonvader interesse had in een sloep die daar ook in de loods stond. Wat voor sloep betrof dat?
A: Die Van Wijk.
V: Ik lees dat de sloep waar jouw schoonvader interesse in had door [medeverdachte] en [verdachte] naar de haven van Drimmelen werd gebracht. Dat jouw schoonvader daarmee proefvaart heeft gemaakt. Dat hij jou ongeveer een week later belde dat deze sloep door de politie uit het water werd getakeld. Klopt dat?
A: Ja.
aangifte [benadeelde partij 9] namens [bedrijf 5] – diefstal motorboot (Water Tender 23) en/of trailer (Pega 2300) en/of buitenboordmotor (Suzuki), 7 juni 2020 Hendrik Ido Ambacht
41. De door verdachte ter zitting van 21 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb de diefstal in Hendrik Ido Ambacht gepleegd. Ik heb het hek opengeduwd.
42. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juni 2020, opgenomen op pagina 485 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020147108 Z d.d. 4 september 2020 inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 9] :
Ik ben directeur van [bedrijf 5] welke is gevestigd te Hendrik -Ido-Ambacht en als dusdanig gemachtigd om aangifte te doen. Ik doe aangifte van de diefstal van een trailer voorzien van kenteken [kenteken] en een motorboot merk TENDER Type 23 kleur wit met kenteken [nummer] en identificatienummer:
[nummer] en een Suzuki motor [nummer] . De boot lag ter stalling op de trailer op het erf te Hendrik -Ido-Ambacht. De trailer lag met een ketting vastgemaakt aan een lantaarnpaal. Deze ketting was middels een gecertificeerd slot afgesloten. Het terrein is omsloten met een hekwerk. Het hekwerk was afgesloten. Op vrijdag 5 juni 2020 heb ik de trailer en de boot omstreeks 17:00 uur voor het laatst gezien.
Een collega van mij vertrok op vrijdag 5 juni 2020 als laatste en heeft het terrein afgesloten omstreeks 17:15 uur. Op de beelden is te zien dat er op zondag 7 juni 2020 omstreeks 20:35 uur een wit busje aan komt rijden. Dit busje betreft een RENAULT, vermoedelijk Master. Daar stapt een blanke man uit, deze man had een gezet postuur, hij droeg een zwarte pet, een donkere trui en een grijze broek. Te zien is dat de man aan het hek rammelt en dat hij het hek forceert. Vervolgens is te zien dat hij weer in de bus stapt en hij met de bus ons terrein op rijd. Hierna verdwijnt hij uit het beeld van de camera. Na enige tijd komt hij weer in beeld en zit de trailer achter de bus gehaakt. De bus verlaat het terrein de man stapt uit en doet het hek weer dicht. Het kenteken van de bus is: [kenteken] .
43. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2020, opgenomen op pagina 653 e.v. inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 14] :
Op 17 juni 2020 waren wij ter plaatse aan [straatnaam] te Nistelrode. Ter plaatse hebben wij de identiteit van het vaartuig proberen vast te leggen. Wij concludeerden uit ons onderzoek aan het vermelde vaartuig, buitenboordmotor en boottrailer, dat alle zaken overeenkomen met de weggenomen goederen die vermeld worden in de aangifte, BHV-nimmer PL17002020180500-1
Goederen: Buitenboordmotor Suzuki Df100b, registratienummer en serienummer [nummer]
Voertuig: Aanhanger Pega, kenteken [kenteken]
Vaartuig: Motorboot, Water Tender 23, registratienummer [nummer] , rompnummer [nummer]
44. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt kennisgeving van inbeslagneming van 17 juni 2020 voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats: [straatnaam] , [plaats] , binnen de gemeente Bernheze
Datum en tijd: 17 juni 2020 te 10:40 uur
Volgnummer 1
Goednummer: PL1700-2020180500-6041822
Voertuig : Aanhanger < 750
Merk/type: Pega 2300
Bijzonderheden: Kenteken [kenteken]
Eigenaar: [bedrijf 5] [straatnaam] , [plaats]
Volgnummer 2
Goednummer: PL1700-2020180500-25950
Vaartuig: Motorboot
Registratienummer: [nummer]
Merk/type: Water Tender 23
Rompnummer: [nummer]
Motor: Suzuki, 100 pk
Motornummer: [nummer]
Eigenaar: [bedrijf 5] [straatnaam] , [plaats]
45. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2020, opgenomen op pagina 663 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 10] :
Op 17 juni 2020 bevond ik mij op de locatie [straatnaam] te Nistelrode. [naam 6] is met ons meegelopen richting de stallingsloodsen. Aldaar opende hij op mijn verzoek de stalling welke werd gehuurd door verdachte [medeverdachte] . Later bleek dat dit stallingsloods [nummer] betrof. Uit de gegevens bleek dat verdachte [medeverdachte] momenteel een stallingsovereenkomst had afgesloten voor [nummer] . In bijlage I van deze stallingsovereenkomst staat vermeldt dat [medeverdachte] hiervoor EUR 4400.- heeft betaald op jaarbasis. Ook overhandigde betrokkene [naam 6] mij de stallingsovereenkomsten uit het recente verleden welke hij had afgesloten met verdachte [medeverdachte] . Het betrof hier een overeenkomst met privébox 66 per 30-05-2019 tot 08/05/2020.
46. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 18 juni 2020, opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte] :
V: Wat kan jij ons vertellen over de loods in Nistelrode?
A: Dat heb ik samen met [verdachte] . Die huren wij. Ik heb hem op naam en [verdachte] heeft betaald. [verdachte] heeft aan mij geld gegeven en ik heb de verhuurder betaald.
V: Voor hoe lang hadden jullie de loods gehuurd?
A: Dit gaat per jaar. Tot december van dit jaar heb ik vooruit betaald.
V: Wie had er toegang tot de loods?
A: [verdachte] en ik. De loods is voorzien van een slot. Ik heb een sleutel thuis liggen. We delen de sleutel en die ligt meestal thuis of in de auto.
V: Wie kwamen er nog meer bij de loods?
A: Niemand. Alleen wij twee.
47. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
V: Hoe beschermde [medeverdachte] jou?
A: [medeverdachte] ging op de achtergrond mee als ik een opdracht uit moest voeren.
V: Waar bestonden die opdrachten uit? De diefstal van boten?
A: Ja.
V: [medeverdachte] wist wel van de diefstallen af?
A: Ja dat wel, ter bescherming was hij bij mij.
V: Waar ging jij naar toe als je een boot had gestolen. Naar welke locatie ging jij?
A: Naar de loods in Nistelrode.
V: Wat gebeurde in de loods in Nistelrode?
A: Daar werden de boten omgekat.
V: Op de beelden in Nistelrode staat [medeverdachte] ook.
A: Ter bescherming.
V: [medeverdachte] wist wel van de diefstallen af?
A: Ja dat wel, ter bescherming was hij bij mij.
aangifte 10 [benadeelde partij 10] – diefstal Aalsmeer
48. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 juni 2020, opgenomen op pagina 512 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 10] :
Ik doe aangifte van inbraak in een bedrijfsruimte in Aalsmeer. Dit is een onderdeel van mijn bedrijf ‘ [bedrijf 4] ’. Op 30 mei 2020 is deze ruimte door een medewerker afgesloten door middel van een slot op het rolluik. Op 31 mei 2020 heeft mijn moeder mij gebeld met de mededeling dat de bedrijfsruimte aan de [straatnaam] te Aalsmeer was opengebroken. De overbuurvrouw heeft een Jeep Defender zien rijden. Daarna heeft zij een trailer met daarop een Zodiac rubberboot zien wegrijden vanaf het perceel [straatnaam] te Aalsmeer. Kennelijk zijn ze terug gekomen om de andere twee rubberboten als set in zijn geheel weg te nemen. Het betreft Zodiac’s Milpro MK 6 HD (Heavy Duty). Ik zag dat het hangslot van het hek verbroken was en dat het hangslot weg was vermoedelijk zijn ze zo het bedrijfsterrein op gekomen. Vervolgens hebben ze achterom een rolluik geforceerd.
Bijlage goederen:
Goednumer PL1300-2020-12585-12827, vaartuig rubberboot, nationaliteit: Nederland, Merk: Yamaha, bijzonderheden: [nummer] .
49. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van de aangeefster [benadeelde partij 10] d.d. 28 augustus 2020, opgenomen op pagina 519 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 10] :
De twee Zodiac’s bootjes verder omschreven, die op de Pega stallingstrailer stonden:
Boot/motorcombinatie 1:
Zodiac MilPro MK6 HD (Heavy Duty)
Rompnummer: [nummer]
Merk: Zodiac MilPro
Uitgerust met:
Yamaha FIDO FETL
Merk: Yamaha
Motornummer: [nummer] / Sleutelnummer Yamaha: 747
In de electronic box zit een Raymarine AIS700 met serienummer: [nummer]
Boot/motorcombinatie 2:
Zodiac MilPro MK6 HD (Heavy Duty)
Rompnummer: [nummer]
Uitgerust met:
Yamaha FI00 FETL
Motornummer: [nummer] / Sleutelnummer Yamaha: 753
In de electronic box zit een Raymarine AIS700 met serienummer: [nummer] .
50. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 142 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte] :
Aalsmeer:
V: Wij hebben de beelden van het terrein bij de loods in Nistelrode bekeken. Daar is op te zien dat er op 6 juni 2020 een Land Rover met daarachter een trailer en rubberboot op het terrein komt. Dat voor deze voertuigen een Mercedes rijdt waarin jij de bestuurder bent. De rubberboot heeft een registratienummer. Deze blijkt te zijn gestolen in Aalsmeer. Daar zijn tevens 2 grote ribs weggenomen. Op de beelden van 9 juni 2020 is te zien dat de andere ribboot van het terrein wordt gereden. Beide ribs staan dus op de beelden en zijn voor 100% herkend door de eigenaar. Wat kan jij daarover verklaren?
A: Ik heb het spul gezien maar ik weet er verder niets vanaf. Ik heb geen boot verkocht. Wel eens een boot gezien.
51. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
V: Waar ging jij naar toe als je een boot had gestolen. Naar welke locatie ging jij?
A: Naar de loods in Nistelrode.
V: Wat gebeurde in de loods in Nistelrode?
A: Daar werden de boten omgekat.
V: Op de beelden in Nistelrode staat [medeverdachte] ook.
A: Ter bescherming. [naam 7] en [naam 8] konden zo een inval plegen.
V: [medeverdachte] wist wel van de diefstallen af?
A: Ja dat wel, ter bescherming was hij bij mij.
aangifte [benadeelde partij 11] – diefstal sloep Topcraft type 605 Tender en/of boottrailer (Pega sh 1350) in periode 25-26 mei 2020 in Papendrecht
aangifte [benadeelde partij 12] – diefstal sloep Topcraft 605 (Yamaha buitenboordmotor) op 4 juni 2020 in Waalwijk
aangifte [benadeelde partij 13] – diefstal sloep (Corsiva 560) en/of boottrailer (Riba) in periode 8 april 2020 – 15 april 2020 in Heerhugowaard
52. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 mei 2020, opgenomen op pagina 81 e.v. van het aanvullende proces-verbaal met BVH-nummer 2021052377 d.d. 9 april 2021, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 11] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn trailer met daarop mijn motorboot. Het merk van de trailer is Peda. Het merk van de motorboot is Topcraft, type 605 Tender. Op maandag 25 mei 2020 stond de trailer met daarop de boot geparkeerd voor het bedrijfspand te Papendrecht. De trailer stond op disselslot en om het linkerwiel zat een wielklem. De boot was vastgemaakt aan de lier en de zijkanten waren met spanbanden vastgemaakt aan de trailer. Op 26 mei 2020 zag ik dat de trailer met boot niet meer op de parkeerplaats stond.
53. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 juni 2020, opgenomen op pagina 105 e.v. van voornoemd aanvullend proces-verbaal, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 12] :
Pleegplaats: Waalwijk
Tijdstip achtergelaten: 31-05-2020 14:00 uur
Tijdstip geconstateerd: 04-06-2020 19:30 uur
Omschrijving voorval: onze boot topcraft 605 is gestolen.
Onroerende goederen
Buitenboordmotor
Merk: Yamaha.
Type: F60FETL
Serienummer: [nummer]
Sloep
Merk: Topcraft
Type: 605
Bijzonderheden: met nieuwe Yamaha buitenboordmotor 60 PK
Kenteken: [nummer]
Merk motor: Yamaha
54. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 april 2020, opgenomen op pagina 117 e.v. van voornoemd aanvullend proces-verbaal, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 13] :
Op het opslagterrein van mijn werkgever gevestigd te Heerhugowaard stond mijn trailer met daarop mijn boot. Op vrijdag 10 april 2020 heb ik gehoord dat een collega de trailer met boot nog heeft zien staan. Op woensdag 15 april 2020 omstreeks 13:00 uur hoorde ik van mijn collega dat het hek kapot was gemaakt en dat de trailer met mijn boot verdwenen was. Ik zag dat het slot van hek geforceerd was. Ik zag dat de trailer met mijn boot inderdaad verdwenen was. Ik zag dat het disselslot voor 4/5e deel was doorgeslepen en op de grond lag. Ik zag dat het wielslot van de trailer ook verdwenen was.
Bijlage goederen:
Voertuig: Aanhanger Riba Bv
Merk/type: RIba Bv
Kenteken: [nummer]
Vaartuig: sloep
Merk/type: Corsiva 560
Rompnummer: [nummer]
55. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal betreft identificatie onderzoek 1- Topcraft 605 registratie [nummer] , opgenomen op pagina 17 e.v. van voornoemd aanvullend proces-verbaal, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 7] :
Onderzoek vaartuig 1
Merk: Topcraft
Type: 605
Win nummer: [nummer]
Wij zagen dat het WIN VALS was. Wij zagen dat in het motorcompartiment een tweede WIN was aangebracht. Wij zagen dat ook dit WIN Vals was. Oude registratienummer [nummer] . Conclusie: het is vrijwel zeker dat het door ons onderzocht vaartuig dezelfde is als welke van 25 op 26 mei 2020 werd ontvreemd te Papendrecht.
56. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal betreft identificatie onderzoek 2- Topcraft 605 registratie [nummer] , opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd aanvullend proces-verbaal, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 7] :
Onderzoek vaartuig 2: Topcraft type 605, registratienummer [nummer] . Wij zagen dat het WIN VALS was. Conclusie: het is vrijwel zeker dat het door ons onderzochte vaartuig dezelfde is als welke te Waalwijk werd ontvreemd.
57. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal betreft identificatie onderzoek 3- Topcraft 605 registratie [nummer] , opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd aanvullend proces-verbaal, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 7] :
Onderzoek vaartuig 3: Yamaha (buitenboordmotor) type F8CMH, serienummer [nummer] . Wij zagen dat aan het achterzijde van het vaartuig van foto 1 een metalen plaatje was aangebracht met WIN. Wij zagen dat het WIN vals was. Wij zagen dat in het motorcompartiment, een tweede WIN was aangebracht. Wij zagen dat ook dit WIN vals was. Het is zeker dat het door ons onderzochte vaartuig genoemd in de aangifte, dezelfde is als welke in april 2020 te Heerhugowaard werd ontvreemd.
58. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020, opgenomen op pagina 569 e.v. inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Onder de verdachte [medeverdachte] werd een Apple Iphone in beslag genomen. In de veiliggestelde data trof ik een chatsessie aan tussen de accounts [telefoonnummer] @s.whatsapp.net, in gebruik bij de verdachte [medeverdachte] en [telefoonnummer] @s.whatsapp.net. Dit laatste nummer stond in de telefoon vermeld onder de naam [bedrijf 2] . Op 7 mei 2020 om 07.56 uur stuurde de gebruiker van het account [telefoonnummer] @s.whatsapp net een foto naar het account
@s.whatsapp.net. Op de foto was vermeld een zogeheten WIN-nummer, [nummer] , en de maten van het te maken plaatje. De gevraagde plaatjes zouden op 7 mei 2020 rond 12:00 uur klaar kunnen zijn. De verdachte [medeverdachte] geeft aan dat hij rond twaalf uur komt.
59. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 juli 2020, opgenomen op pagina 576 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 4] :
A: Ik ben eigenaar van [bedrijf 2] . V: Staat je het telefoonnummer + [telefoonnummer] in je telefoon ?
A: Ja die staat er in. Staat onder de naam [medeverdachte] "klant zaak".
V: Heb je vaker opdrachten gekregen van deze man?
A: Ja
O: Verbalisant [verbalisant 8] laat getuige een foto zien van het aangetroffen plaatje op de sloep, fotoblad 2
V: Herken je dit?
A: Dit is geen ijzer maar van kunststof gemaakt. Wij maken dit soort plaatjes.
60. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 maart 2021, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd aanvullend proces-verbaal, inhoudende als verklaring van [naam 1] :
V: Ik lees dat jij op 14 mei 2020 in contact kwam met [verdachte] en
[medeverdachte] . Klopt dat?
A: ja.
V: Ik lees dat [verdachte] en [medeverdachte] op 27 mei 2020 bij jou langs kwamen, dat zij vertelden dat ze in Friesland 2 ex verhuursloepen hadden gekocht. Dat deze in een gehuurde loods stonden. Dat jij met jouw schoonvader daarnaartoe bent gegaan en 3 sloepen kocht; 2x Topcraft en 1 Corsiva. Dit betreffen de inbeslaggenomen sloepen. Klopt dat?
A: Ja.
V: Dus [verdachte] en [medeverdachte] kwamen samen bij jou langs?
A: Ja. Zij waren altijd samen.
V: Wie van de twee heren nam het initiatief?
A: [verdachte] .
V: Wanneer gingen jullie naar die loods?
A: Dezelfde dag reden wij achter hun aan. Ik weet dus niet meer precies waar het was.
V: Kan je de locatie voor mij omschrijven?
A: Mooie loods, huurloods, in soort verzamelgebouw, er zaten meer huurloodsen, ik denk bij een boerenbedrijf. Het was buiten de bebouwde kom. Het zag er keurig uit.
O: Verbalisant laat op Google Maps het volgende adres zien: [straatnaam] te Nistelrode.
V: Is dit het adres?
A: Ja, ik denk het wel. Ik weet het niet zeker maar ga er maar wel vanuit.
V: Jullie waren dus met 4 man bij de loods?
A: Ja.
V: Waar stonden de sloepen?
A: Binnen.
V: Hoeveel sloepen stonden er?
A: 3-4 sloepen.
V: Wat voor sloepen stonden er nog meer buitenom die jij kocht?
A: Een Van Wijk en Antaris achtig ding. Maar daar had ik geen interesse in. Ik wilde normale kleine sloepjes.
V: Wie nam het initiatief om jou de boten te laten zien bij de loods?
A: Beiden. Alles ging vanuit [verdachte] zijn naam.
V: Hoe bedoel je dat?
A: Die nam wat meer het voortouw.
61. Verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 maart 2021, opgenomen op pagina 72 e.v. van voornoemd aanvullend proces-verbaal, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Drimmelen, 3 sloepen, PL0100-2021052377
V: Zoals je weet zijn er, mede op jou aanwijzen, 3 sloepen aangetroffen in de haven van Drimmelen. Dit was op 26 februari 2021. Wat kan jij daarover verklaren?
A: Ja dat klopt. Dat had ik aangegeven.
V: Hoe wist jij dat die sloepen daar lagen?
A: Omdat ik ze zelf geleverd had.
V: Waar kwamen die bootjes vandaan?
A: Ik heb in ieder geval één boot die in een haven lag weggenomen. Die had ik naar Drimmelen gevaren.
V
V: Het verhaal dat jij elke keer met [medeverdachte] was. Hoe zat dat?
A: Dat klopt wel. [medeverdachte] is mijn beschermengel.
62. De door verdachte ter zitting van 21 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U houdt mij voor dat mijn auto met kenteken is gezien bij de diefstal van de boot van [benadeelde partij 11] . Ja, het is waarschijnlijk dat ik dat dan ben geweest. De boot van [benadeelde partij 12] is denk ik ergens in de haven van gestolen.
Bewijsmiddelen feit 2
De rechtbank past ten aanzien van feit 2 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 mei 2020, opgenomen op pagina 191 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020147108 Z d.d. 4 september 2020 inhoudend als verklaring van [naam 9] :
U gaf aan dat er personen waren aangehouden die mogelijk gepoogd hebben om mijn sloep te stelen. Er zitten twee sloten op. Het cilinderslot welke vast zat aan het disselslot was beschadigd. Ik heb een advertentie op Marktplaats staan. Het betreft een sloep met binnenboordmotor met trailer. Het merk/type van de sloep is: Deense POCA 19 en een PEGA trailer. De naam van de sloep is: [naam 10] . Op 30 april 2020 kreeg ik een bericht via marktplaats van [verdachte] . Omstreeks 17:00 uur zijn er drie personen langs geweest om de sloep te bekijken. Signalement persoon 1: grote blanke man, geen gezichtshaar, ongeveer 50 jaar oud. Signalement persoon 2: man had buikje, grijze snor en half lang sluik haar. Ongeveer 50-60 jaar. Signalement persoon 3: jongen van ongeveer 16-17 jaar oud, hij leek op persoon 1, mogelijk zijn zoon.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 20 juni 2020, opgenomen op pagina 212 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13] :
In Oost-Nederland hebben de collega’s op 11 mei 2020 twee voertuigen gecontroleerd. Zij hadden het vermoeden dat de personen in deze voertuigen mogelijk op pad zijn om een diefstal te plegen gezien de antecedenten. Het zou gaan om een Ford Transit voorzien van kenteken: [kenteken] en een Seat Leon voorzien van kenteken: [kenteken] . Wij hoorden via een andere eenheid dat beide voertuigen waren gestopt in Wyns. Ik zag dat de genoemde Ford Transit geparkeerd stond op de kruising Wyns, de weg richting Eetcafe de Winze. Ik zag geen personen bij dit voertuig en ik hield een poosje zicht op de Ford. Terwijl ik zicht had op de Ford, zag ik dat de genoemde Seat ongeveer zes maal heen en weer langs de Ford reed. Dit in een tijdsbestek van ongeveer 10 minuten. Op het parkeerterrein van het eetcafe de Winze, zag ik een man op zijn knieën zitten bij de dissel van een aanhanger met daarop een boot, een witte sloep. Later bleek dit te gaan om: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] . Ik zag dat de man met beiden handen bezig was bij de dissel van de aanhanger. Ik ben vervolgens naar de [verdachte] toe gelopen. Ik vroeg
aan [verdachte] wat hij aan het doen was. Ik hoorde dat [verdachte] het volgende zei: "Ik
moest even deze aanhanger ophalen. Ik zag naast [verdachte] een donkerkleed liggen. Ik zag op het kleed een waterpomptang, betonschaar en twee breekijzers liggen. Ik zag dat de verdachte uit de Ford transit, voorzien van kenteken [kenteken] een geldig rijbewijs pakten en mij overhandigde. Wij verbalisanten zijn vervolgens weer naar de aanhanger gelopen waar de verdachte bezig was. Wij zagen dat het hangslot aan de dissel beschadigd was. Het was duidelijk te zien dat er getracht was om het slot te verbreken. Wij zagen dat de boot op de aanhanger de naam " [naam 10] " had.
3. De door verdachte ter zitting van 21 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was in Wyns om een boot te stelen in opdracht van [naam 7] . [medeverdachte] ging mij beschermen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
V: Hoe beschermde [medeverdachte] jou?
A: [medeverdachte] ging op de achtergrond mee als ik een opdracht uit moest voeren.
V: Waar bestonden die opdrachten uit? De diefstal van boten?
A: Ja.
V: [medeverdachte] wist wel van de diefstallen af?
A: Ja dat wel, ter bescherming was hij bij mij.
V: Wie had de locatie uitgezocht in Wyns?
A: Ik heb de locatie zelf uitgezocht.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 juni 2020, opgenomen op pagina 234 e.v. inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Er werd nader onderzoek verricht in de veiliggestelde data van de onder verdachte [medeverdachte] inbeslaggenomen IPhone. Onderstaande foto’s verwijzen naar de bezichtiging van de sloep, een POCA 19ft damjolle met de naam “ [naam 10] ” op donderdag 30 april 2020. Op de telefoon van [medeverdachte] trof ik nog enkele foto’s aan van de vermoedelijke bezichtiging van de sloep in Wyns. Ik zag dat deze waren genomen op 30 april 2020 om 18:13 uur. Op de foto’s zijn verdachten [verdachte] en [naam 2] te zien.
Parketnummer 18/074439-20
De rechtbank acht ten aanzien van parketnummer 18/074439-20 het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Omdat verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 oktober 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 maart 2020, opgenomen op pagina 37 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-20200700986 d.d. 3 april 2020 inhoudend de verklaring van [naam 12] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2020, opgenomen op pagina 40 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 13] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 februari 2020, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 11] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte dd. 17 februari 2020, opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 12] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 februari 2020, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 11] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 februari 2020, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 13] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 maart 2020, opgenomen op pagina 156 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht in de zaak met parketnummer 18/158217-20 de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 26 december 2019 tot en met 07 juni 2020, te Jutrijp, Woudsend, Zeewolde, Loosdrecht, Kampen, Vleuten, Maasdam, Hendrik Ido Ambacht en Aalsmeer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander goederen, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, te weten:
- een sloep Antaris 630 Lounge en een boottrailer, merk Kalf KBE, en
- een sloep Oudhuyzer 500 en een boottrailer, merk Marlin Navigator 750, en een buitenboordmotor, merk Mercury 15 elps, en
- een sloep Oudhuyzer Nauta Trendy 600 en een boottrailer, merk Freewheel 1614 Kg, en
- een 6-tal bootkussens (type Oudhuyzer 600) en
- een sloep,Jan van Gent en een boottrailer, merk Kalf Kbt, terwijl verdachten die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
- een motorboot en een boottrailer, merk Pega Zb2000/600 en
- een sloep Van Wijk Lounge 621 en een boottrailer;
- een motorboot Water Tender 23 en een boottrailer, merk Pega 2300, en een buitenboormotor, merk Suzuki, terwijl verdachten die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
- een boottrailer met daarop twee rubberboten Zodiac Milpro MK6 HD, Heavy Duty, beide uitgerust met een Yamaha motor en een boottrailer met daarop een Zodiac Rib rubberboot, terwijl verdachten die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, en
- een boottrailer, Pega sh 1350, en een sloep Topcraft type 605 Tender en
- een sloep Topcraft 605 met Yamaha buitenboordmotor en
- een boottrailer Riba BV en een sloep Corsiva 560, en
hij in de periode van 26 december 2019 tot en met 07 juni 2020, te Dirksland, een goed dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, te weten een sloep Antaris/RB 18 en boottrailer, merk Pega Z1350/520.
2.
hij op 11 mei 2020 te Wyns, gemeente Tytsjerksteradiel, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een sloep, Deense POCA 19 ft damjolle en een boottrailer (merk Pega), die geheel een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [naam 9] , weg te nemen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, met voormeld oogmerk hebben getracht het disselslot van die boottrailer te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht in de zaak met parketnummer 18/074439-20 de feiten 1 2 3 4 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen met dien verstande dat:
Parketnummer 18/074439-20
1.
hij op 19 maart 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland alleen, een caravan, merk Hobby, type Prestige, die geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
2.
hij in de periode van 26 januari 2020 tot en met 27 januari 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een caravan, merk Hobby, type 455 UF, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
3.
hij in de periode 1 februari 2020 tot en met 4 februari 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een caravan, merk Bürstner type C15-1094, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 16] , heeft weggenomen met het oogmerk om
zich deze wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
4.
hij in de periode van 15 februari 2020 tot en met 17 februari 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een caravan, merk Bürstner, type Belcanto, dat geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
5.
hij omstreeks de periode van 24 februari 2020 tot en met 25 februari 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een caravan, Eriba, type HNS, dat geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 17] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft gebracht door middel van braak.
6.
hij in de periode van 17 januari 2020 tot en met 2 februari 2020 te Drachten, gemeente Smallingerland opzettelijk een boot en een buitenboordmotor en een boottrailer, geheel toebehorende aan [benadeelde partij 18] en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder van voornoemde goederen, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18/158217-20:
1. diefstal en
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd en
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.
2. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 18/074439-20:
1. diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4. diefstal door twee of meer verenigde personen;
5. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
6. verduistering.
Deze feiten zijn strafbaar, omdat geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie betoogt dat geen sprake is van een schulduitsluitingsgrond in de zin van psychische overmacht en acht verdachte daarom strafbaar. De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat ze de verklaring van verdachte over de druk die werd uitgeoefend, onaannemelijk acht. Die uitgeoefende druk kan niet uit het dossier worden afgeleid.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een beroep toekomt op psychische overmacht en dat hij om die reden ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld vanuit een van buiten komende druk, die ten tijde van het ten laste gelegde bestond uit bedreigingen en grote fysieke druk van [naam 7] en diens handlanger [naam 8] . Het fysieke geweld en de dreiging met wapens waren van dusdanige aard en ernst dat verdachte onder die specifieke omstandigheden geen andere uitweg zag. Gelet op de aard en de ernst van de druk behoefde van verdachte niet te worden verwacht dat hij daaraan weerstand bood. Ter onderbouwing heeft de verdediging een aangifte overgelegd, waaruit volgt dat verdachte aangifte heeft gedaan van bedreiging danwel afpersing door [naam 7] .
Oordeel van de rechtbank
Van psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet behoeft te bieden. Daarnaast kan onder omstandigheden het feit dat de verdachte zich heeft gebracht in de situatie waarin die drang op hem is uitgeoefend, in de weg staan aan het slagen van het beroep op psychische overmacht.
In de door de verdediging overgelegde aangifte gaat het om de periode van 31 oktober 2018 tot en met 1 mei 2019. De bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd in de periode 26 december 2019 tot en met 7 juni 2020. Dit is na de bedreigingen waarvan aangifte is gedaan. Het betoog van de verdediging over de druk van [naam 7] waaronder verdachte zou hebben gehandeld, acht de rechtbank voorts onvoldoende concreet en verifieerbaar. Bij doorvragen naar specifieke details kan verdachte die niet noemen. Bovendien blijkt uit de aangifte en het verweer dat verdachte zich door eigen toedoen in een situatie heeft gebracht waarin hij zich inliet met hennepteelt en vervolgens met criminelen die hem zouden hebben afgeperst. Ook dat staat in de weg aan een geslaagd beroep op psychische overmacht; verdachte kan de gevolgen van deze keuzes niet afwentelen op anderen.
Alles afwegend wordt het beroep op psychische overmacht verworpen, omdat niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 en 2 van de tenlastelegging met nummer 18-158217-20 en de feiten 1 tot en met 6 van de tenlastelegging met nummer 18-074439-20 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Verder vordert de officier van justitie oplegging van de bijzondere voorwaarden die in het reclasseringsadvies zijn genoemd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de duur van de vrijheidsbeperkende schorsingsvoorwaarden, te weten een provincieverbod en elektronisch toezicht. Verder voert de raadsman aan dat de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend, omdat hij onder druk is gezet. Daarnaast zal een terugkeer in detentie de positieve ontwikkelingen doorkruisen, waaronder de in gang gezette behandeling.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter zitting en het reclasseringsrapport van 22 april 2021, de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan een reeks diefstallen van boten en trailers door het hele land en een poging daartoe. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan 5 diefstallen van caravans en verduistering van een boot. De gestolen goederen vertegenwoordigen een waarde van enkele tonnen. Verdachte heeft hiermee getoond geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen; hij heeft de eigenaren veel schade en overlast bezorgd. Verdachte heeft enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin en heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Uit de verklaringen van een aantal slachtoffers ter zitting blijkt dat de diefstallen een behoorlijke impact op hen hebben gehad, niet alleen in materiële, maar ook in psychische zin. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke delicten. Verder is artikel 63 van het Wetboek van strafrecht van toepassing.
Uit het reclasseringsadvies volgt dat de financiële situatie van verdachte, zijn sociale netwerk en zijn psychosociaal functioneren hebben bijgedragen aan het plegen van de delicten. Het schorsingstoezicht door de reclassering verloopt zonder noemenswaardige problemen. Hij is onder behandeling van Kairos waar hij werkt aan een delictanalyse en terugvalpreventieplan. Volgens de klinisch psycholoog komt hij zijn afspraken na en werkt hij inhoudelijk goed mee aan de analyse. Als verdachte schuldig wordt bevonden, geeft de reclassering de rechtbank in overweging om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, het meewerken aan schuldhulpverlening en het melden van risico’s door verdachte.
De ernst en hoeveelheid van de feiten alsmede een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat die gevangenisstraf deels voorwaardelijk moet worden opgelegd met een proeftijd van drie jaren, als stok achter de deur om verdachte van nieuwe strafbare feiten te weerhouden. Deze lange proeftijd is nodig, omdat verdachte zich niet voor het eerst schuldig heeft gemaakt aan diefstallen en hij zijn leefwijze zal moeten aanpassen. Daarbij zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen die de reclassering heeft voorgesteld. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte, ondanks zijn deels bekennende verklaring, ter zitting geen openheid heeft gegeven noch verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Sterker nog: hij houdt vol dat hij de delicten heeft gepleegd onder druk van anderen. Dit acht de rechtbank echter niet aannemelijk. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om hiermee rekening te houden. Ook zal de rechtbank er geen rekening mee houden dat verdachte al geruime tijd onder elektronisch toezicht staat. Alleen met elektronisch toezicht was het gevaar voor herhaling voldoende onder controle te brengen, zodat een schorsing van de voorlopige hechtenis mogelijk werd. De schorsing was een voor verdachte gunstig alternatief voor vrijheidsbeneming. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de straf die de officier van justitie heeft geëist, passend is en oplegging daarvan geboden. De rechtbank zal dan ook een gevangenisstraf opleggen van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en het meewerken aan schuldhulpverlening.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Inbeslaggenomen goederen
Parketnummer 18/158217-20
De officier van justitie en de verdediging hebben geen standpunt ingenomen over de inbeslaggenomen goederen die op de beslaglijst staan vermeld.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank onttrekt de aan verdachte toebehorende betonschaar, breekijzer, waterpomptang en deken aan het verkeer.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen bedrijfsauto van het merk Ford ( [kenteken] ) vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat met behulp van deze auto de strafbare feiten zijn begaan en deze toebehoort aan verdachte.
Parketnummer 18/074439-20
De officier van justitie en de verdediging hebben geen standpunt ingenomen over de voorwerpen die op de beslaglijst staan geregistreerd.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen bedrijfsauto van het merk FIAT (30-BJ-XT) vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat met behulp van deze auto de strafbare feiten zijn begaan en deze toebehoort aan verdachte.
Benadeelde partijen
Parketnummer 18/158217-20, feit 1
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [benadeelde partij 19]tot een bedrag van € 2.939,75 ter zake van materiële schade en € 1.000.- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
2. [benadeelde partij 3]tot een bedrag van € 6.104,30 ter vergoeding van materiële schade en € 500.- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
3. [benadeelde partij 6]tot een bedrag van € 26.350,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en € 100,80 ter vergoeding van de proceskosten;
4. [benadeelde partij 7]tot een bedrag van € 28.497,89 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente;
5. [benadeelde partij 8]tot een bedrag van € 4.175,42 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente;
6. [bedrijf 5]tot een bedrag van € 1.800,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente;
7. [bedrijf 4]tot een bedrag van € 117.283,10 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente;
8. [benadeelde partij 13]tot een bedrag van € 1.500,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 19] ; [benadeelde partij 3] ; [benadeelde partij 8] ; [benadeelde partij 6] ; [bedrijf 4] , [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 13] toe worden gewezen met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat de vordering van [bedrijf 5] niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat het uittreksel uit de Kamer van Koophandel ontbreekt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit om de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren omdat verdachte ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit om de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat bij de benadeelde partijen geen sprake is van een aantasting in persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106 sub b, van het Burgerlijk Wetboek.
Daarnaast heeft de raadsman ten aanzien van de afzonderlijke vorderingen nog aangevoerd:

1. [benadeelde partij 19]

De raadsman refereert ten aanzien van de trailer en instaphulp aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft daarnaast betoogd dat de vergoeding voor de ligplaats en winterstalling afgewezen dient te worden dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat er geen sprake is van schade als gevolg van het strafbare feit. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman betoogd dat dit deel van de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de medische onderbouwing ontbreekt en diefstal niet evident psychische schade oplevert.

2. [benadeelde partij 3]

De raadsman heeft bepleit om deze vordering niet-ontvankelijk te verklaren omdat de vordering onvoldoende wordt onderbouwd. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de dagwaarde de geleden schade is. De stallingskosten, onderhoudsbeurt en extra werkzaamheden vormen geen schade ten gevolge van het strafbare feit. Met betrekking tot de immateriële schade heeft de raadsman betoogd dat de medische onderbouwing ontbreekt en het bewezenverklaarde feit niet evident psychische schade oplevert.

3. [benadeelde partij 6]

De raadsman heeft bepleit om deze vordering te matigen omdat de maximale taxatiewaarde wordt gevorderd.

4 [benadeelde partij 7] / [bedrijf 3]

De raadsman heeft betoogd dat de vordering is ingediend door [benadeelde partij 7] namens [bedrijf 3] De machtiging is echter niet ingevuld en er is geen uittreksel uit de Kamer van Koophandel aangehecht. Om deze reden dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vordering ten aanzien van de opknapkosten gematigd dient te worden omdat op de factuur een bedrag van € 2.027,00 staat. De opknapkosten dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat die onvoldoende onderbouwd zijn en geen rechtstreeks gevolg zijn van het strafbare feit. Tevens zijn de kosten voor de gevorderde commercieel geleden schade onvoldoende onderbouwd.

5. [benadeelde partij 8]

De raadsman heeft bepleit om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren omdat de schade onvoldoende wordt onderbouwd. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de rechtbank met haar schattingsbevoegdheid de trailer waardeert op € 1.800.-.

6. [bedrijf 5]

De raadsman heeft primair betoogd dat deze vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat geen machtiging is ingevuld en geen uittreksel uit de Kamer van Koophandel is aangehecht.
Subsidiair heeft de raadsman eveneens niet-ontvankelijkverklaring van de vordering bepleit omdat de medische onderbouwing ontbreekt en het feit geen evident psychische schade tot gevolg heeft.

7. [bedrijf 4]

De raadsman heeft primair betoogd dat deze vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat er geen uittreksel uit de Kamer van Koophandel is aangehecht. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de verhoging van de vordering onvoldoende onderbouwd is dan wel dat er bij de verhoging geen sprake is van een rechtstreeks gevolg van het strafbare feit. De advocaatkosten zijn tevens onvoldoende onderbouwd.

8. [benadeelde partij 13]

De raadsman refereert zich ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 13] aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank

1.[benadeelde partij 19]

De rechtbank zal de schadeposten met betrekking tot de boottrailer en instaphulp toewijzen nu dit deel van de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt en niet wordt betwist. Deze schade is voldoende onderbouwd en staat in rechtstreeks verband met feit 1. Daarnaast wordt schadevergoeding gevorderd voor het huren van de ligplaats. [benadeelde partij 19] heeft de kosten voor de ligplaats volledig betaald voor de periode 1 april 2020 tot en met 31 maart 2021. De boot is op 6 mei 2020 gestolen en vanaf dat moment heeft [benadeelde partij 19] geen gebruik meer kunnen maken van de ligplaats. Er is dus sprake van rechtstreekse schade vanaf 6 mei 2020. De rechtbank zal om deze reden ook deze schadepost toewijzen. De schadevergoeding wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 mei 2020.
Ten aanzien van de schade voor winterstallingskosten wordt [benadeelde partij 19] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De boot was al uit de winterstalling gehaald en op de ligplaats neergelegd. De benadeelde partij heeft dus volledig gebruik gemaakt van de winterstalling, waardoor geen schadevergoeding voor deze post gevorderd kan worden.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, kan – voor zover hier van belang - op grond van artikel 6:106 lid 1 BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij ‘op andere wijze in zijn persoon is aangetast’. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst en onzekerheid vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ook als het bestaan van geestelijk letsel niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat sprake is van aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’. In dat geval zal de benadeelde deze aantasting met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de nadelige gevolgen zo voor de hand liggen, dat die aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank overweegt dat ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, door de benadeelde partij niet voldoende is onderbouwd. Voorts blijkt niet uit de aard en de ernst van de normschending dat aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ objectief kan worden aangenomen. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

2.[benadeelde partij 3]

Voor de waarde van de boot acht de rechtbank de dagwaarde bepalend. De kosten die daarnaast worden gevorderd voor de onderhoudsbeurt en extra werkzaamheden bepalen naar het oordeel van de rechtbank mede de dagwaarde van de boot en maken daarvan onderdeel uit; een slecht onderhouden boot heeft immers een lagere dagwaarde. De rechtbank zal de vordering op deze punten niet-ontvankelijk verklaren. Ten aanzien van de schade die wordt gevorderd voor de winterstalling, wordt de benadeelde partij eveneens niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De boot was al uit de winterstalling gehaald en op de ligplaats neergelegd toen de boot werd gestolen. De benadeelde partij heeft dus volledig gebruik gemaakt van de winterstalling waardoor onvoldoende blijkt dat op dit punt schade geleden is.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd.
Ernstige psychische schade is door de benadeelde partij niet aangevoerd. Voorts blijkt niet uit de aard en de ernst van de normschending dat aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ objectief kan worden aangenomen. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

3.[benadeelde partij 6]

De rechtbank is van oordeel dat de schadeposten met betrekking tot de gestolen trailer en wielklem volledig toegewezen kunnen worden.
De raadsman heeft bepleit om de vordering ten aanzien van de sloep te matigen. De rechtbank is van oordeel dat de schadevergoeding voldoende is onderbouwd en zij ziet, gelet op deze onderbouwing, geen aanleiding om de vordering te matigen. De vordering wordt in zijn geheel toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2020.

4.[benadeelde partij 7] / [bedrijf 3]

De verdediging heeft betwist dat [benadeelde partij 7] mag vertegenwoordigen, omdat het uittreksel uit het Handelsregister ontbreekt. Daarom moet de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank verwerpt dit verweer omdat [benadeelde partij 7] de persoon is die namens [bedrijf 3] gerechtigd was aangifte te doen. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan zijn bevoegdheid om de vennootschap te vertegenwoordigen. De mede-eigenaar van [bedrijf 3] , de heer [naam 15], was ter terechtzitting aanwezig en heeft niet te kennen gegeven dat [benadeelde partij 7] onbevoegd zou zijn. Van concurrerende benadeelde partijen is bovendien niet gebleken.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de schade met betrekking tot de sloep, trailer en herstelkosten van het hek heeft geleden als rechtstreeks gevolg van feit 1. Deze vorderingen zijn niet betwist door de verdediging. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2020.
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de opknapkosten van de sloep en de commercieel geleden schade niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank overweegt dat voor de waarde van de boot de dagwaarde bepalend is. De kosten voor het opknappen van de boot zijn onderdeel van het behoud van de boot en daarmee mede bepalend voor die dagwaarde. Over de gevorderde commerciële schade overweegt de rechtbank het volgende. De benadeelde partij heeft deze schade niet onderbouwd. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De rechtbank zal daartoe dan ook niet overgaan. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

5.[benadeelde partij 8]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van feit 1. De benadeelde partij heeft bij de fabrikant geïnformeerd naar de nieuwprijs van de boottrailer. De schatting van het schadebedrag van € 3.950,00 is alleszins redelijk, gelet op de nieuwprijs van € 6.318,00. Voorts zal worden toegewezen het eigen risico van € 225,00, zoals dat blijkt uit de brief van de verzekeraar. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 mei 2020.

6.[bedrijf 5]De vordering bestaat enkel uit de vergoeding van de immateriële schade en is verder niet onderbouwd. Een rechtspersoon kan geen immateriële schade vorderen. De rechtbank zal de benadeelde partij om deze reden niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

7.[bedrijf 4]

De verdediging betoogt dat niet is gebleken van een geldige vertegenwoordigings-bevoegdheid omdat een machtiging of uittreksel uit het Handelsregister ontbreekt. Concrete bezwaren met betrekking tot de vertegenwoordigingsbevoegdheid zijn echter niet door de raadsman aangevoerd noch aan de rechtbank gebleken, terwijl zich geen concurrerende benadeelde partij heeft gemeld. De rechtbank gaat, mede op grond van de door mevrouw [benadeelde partij 10] gedane aangifte, ervan uit dat zij bevoegd is om namens [bedrijf 4] de vordering in te dienen. De benadeelde partij is om deze reden ontvankelijk in haar vordering.
De hoogte van de als eerste ingediende vordering ad € 88.131,49 is door de raadsman niet of onvoldoende betwist. Dit deel van de vordering komt de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voor, is goed onderbouwd door middel van facturen en staat in rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde feit, zodat de rechtbank dit bedrag zal toewijzen.
Bij haar aanvullende vordering heeft de benadeelde partij een verhoging gevorderd omdat de vervangende goederen die zij moest inkopen naar het prijspeil van april 2021 € 6.806,61 meer hebben gekost dan de gestolen goederen. Op grond van het arrest van de HR van 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793, is het uitgangspunt de vergoeding van concreet geleden schade, ofwel de daadwerkelijke verandering die het vermogen van de benadeelde door het strafbare feit heeft ondergaan. Die schade wordt geleden op de dag waarop het feit wordt gepleegd, en is daarmee in die zin gefixeerd. Betaalt de veroorzaker de schade niet direct, dan is hij over dit schadebedrag wettelijke rente verschuldigd vanaf de pleegdatum. In bijzondere gevallen kan hierop - op praktische gronden of om redenen van billijkheid - een uitzondering worden aanvaard, maar de rechtbank acht de oorspronkelijke facturen een betere indicatie van de toenmalige waarde van de goederen dan facturen die dateren van bijna 1 jaar later. De post ‘prijsstijgingen’ van € 6.806,61 zal de rechtbank daarom afwijzen.
De rechtbank wijst de kosten toe voor de oproepen op Facebook en Marktplaats, omdat op grond van genoemd arrest als vermogensschade ook voor vergoeding in aanmerking komen de kosten die de benadeelde heeft gemaakt om het strafbare feit aan het licht te brengen. Gelet op de hoogte van de schade van € 88.131,49 zijn deze kosten van € 350,00 redelijk en mochten deze kosten ook worden verwacht als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust.
Het zeer hoge aantal van 323 ‘gewerkte uren aan de diefstal’ is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Deze post van € 20.995,00 zal de rechtbank daarom niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De advocaatkosten ad € 1.000,00 zijn niet onderbouwd. Indien deze kosten zien op rechtsbijstand, zijn deze te rekenen tot de proceskosten. Vooralsnog is echter onvoldoende aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt, zodat de rechtbank de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

8.[benadeelde partij 13]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 april 2020.
Bij alle hiervoor toegewezen vorderingen zal de rechtbank verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schades, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal dan ook telkens worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan die benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte en zijn mededader vaststaat, zal de rechtbank ten aanzien van de toegewezen vorderingen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade vergoed wordt. De rechtbank brengt daarbij tot uitdrukking dat verdachte en zijn medeverdachte hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade.
Parketnummer 18/074439-20, feit 5
[benadeelde partij 17]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Gevorderd wordt een bedrag van € 941,49.- ter vergoeding van materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van [benadeelde partij 17] , met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat verdachte ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit om de vordering ten aanzien van de kostenpost “niet-uitgekeerde waarde inventaris” te matigen. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden of de goederen in de caravan aanwezig waren ten tijde van de diefstal en dat sprake is van afschrijving als gevolg van ouderdom. Ten aanzien van het eigen risico refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg is van het onder 5 bewezen verklaarde. De rechtbank zal de schadepost “niet-uitgekeerde waarde inventaris” naar redelijkheid en billijkheid en rekening houdend met afschrijving als gevolg van ouderdom, vaststellen op € 500,-. De kosten die [benadeelde partij 17] heeft gemaakt ten aanzien van het eigen risico, worden niet door de verdediging betwist. De rechtbank zal het bedrag van € 150,- aan eigen risico daarom toewijzen. In totaal zal de rechtbank dus een bedrag van € 650,- toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2021.
Omdat de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
In totaal zal voor een bedrag van € 146.402,08 aan schadevergoedingsmaatregelen worden opgelegd. Tegen de achtergrond van de maximumduur van de gijzeling genoemd in artikel 36f, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank voor iedere op te leggen schadevergoedingsmaatregel als maatstaf een bedrag van € 401,10 per dag hanteren.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 57, 63, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/158217-20 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 18/074439-20 onder 1, 2, 3, 4, 5, en 6 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Nederland, [straatnaam] te ’s Hertogenbosch ( [telefoonnummer] ) en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde mee zal werken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook indien dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en waarbij de veroordeelde de reclassering inzicht zal geven in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Benadeelde partijen
Parketnummer 18/158217-20, feit 1

1. [benadeelde partij 19]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
2.754,40(zegge: tweeduizend zevenhonderdvierenvijftig euro en veertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2020.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 19] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 19] te betalen een bedrag van €
2.754,40(zegge: tweeduizend zevenhonderdvierenvijftig euro en veertig cent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 7 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader - heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 19] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader - aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

2. [benadeelde partij 3]

Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 3]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.

3. [benadeelde partij 6]

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 6]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
26.350,00(zegge: zesentwintigduizend driehonderdvijftig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 6] , te betalen een bedrag van €
26.350,00(zegge: zesentwintigduizend driehonderdvijftig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 66 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte – al dan niet samen met zijn mededader – heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 6] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader – aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

4. [benadeelde partij 7]

Wijst de vordering van de benadeelde partijtoe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
22.490,77(zegge: tweeëntwintigduizend vierhonderdnegentig euro en zevenenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2020.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7] voor het overige niet ontvankelijk. (Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam benadeelde partij a], te betalen een bedrag van €
22.490,77(zegge: tweeëntwintigduizend vierhonderdnegentig euro en zevenenzeventig cent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 56 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 7] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

5. [benadeelde partij 8]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
4.175,42(zegge: vierduizend honderdvijfenzeventig euro en tweeënveertig cent) in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 8] , te betalen een bedrag van €
4.175,42(zegge: vierduizend honderdvijfenzeventig euro en tweeënveertig cent) te verhogen met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 10 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader - heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 8] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte – al dan niet samen met zijn mededader – aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

6. [bedrijf 5]

Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.

7. [bedrijf 4]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 88.481,49(zegge: achtentachtigduizend vierhonderdeenentachtig euro en negenenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2020, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 4] het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 4] te betalen een bedrag van
€ 88.481,49(zegge: achtentachtigduizend vierhonderdeenentachtig euro en negenenveertig cent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 220 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte – al dan niet samen met zijn mededader – heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 4] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte – al dan niet samen met zijn mededader – aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

8. [benadeelde partij 13]

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 13]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
1.500,00(zegge: vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 april 2020 en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 13] te betalen een bedrag van € 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 4 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte – al dan niet samen met zijn mededader – heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 13] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte – al dan niet samen met zijn mededader – aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Parketnummer 18/074439-20, feit 5
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 17]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 650,00zegge: zeshonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2021.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 17] voor het overige niet ontvankelijk. (Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 17] te betalen een bedrag van € 650,00 (zegge: zeshonderdvijftig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2021. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 17] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Inbeslaggenomen goederen
Parketnummer 18/158217-20
Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen:
- 1 STK Betonschaar (Omschrijving: 1266397, rood)
- 1 STK Breekijzer (Omschrijving: 1266398, zwart)
- 1 STK Waterpomptang (Omschrijving: 1266399, blauw)
- 1 STK Deken (Omschrijving: 1266400, bruin)
Verklaart verbeurdde inbeslaggenomen:
- 1 STK Bestelauto [kenteken] (Omschrijving: G1265481, Ford)
Parketnummer 18/074439-20
Verklaart verbeurdde in beslag genomen:
- 1 STK bedrijfsauto (Omschrijving: G1251381, WIT, merk: FIAT, chassisnr: [nummer])
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 november 2021.