Exterion vordert - na wijziging van eis - dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de concessieovereenkomsten met terugwerkende kracht zodanig wijzigt dat de betalingsverplichting van Exterion onder deze Concessieovereenkomsten in verband met de door haar te betalen afdracht over
het tweede kwartaal van 2020wordt verminderd met 35,5%, althans met een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag of percentage;
II. de concessieovereenkomsten met terugwerkende kracht zodanig wijzigt dat de betalingsverplichting van Exterion onder deze Concessieovereenkomsten in verband met de door haar te betalen afdracht over
het derde kwartaal van 2020wordt verminderd met 9%, althans met een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag of percentage;
III. de concessieovereenkomsten met terugwerkende kracht zodanig wijzigt dat de betalingsverplichting van Exterion onder deze Concessieovereenkomsten in verband met de door haar te betalen afdracht over
het vierde kwartaal van 2020wordt verminderd met 6%, althans met een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag of percentage;
IV. de concessieovereenkomsten met terugwerkende kracht zodanig wijzigt dat de betalingsverplichting van Exterion onder deze Concessieovereenkomsten in verband met de door haar te betalen afdracht over
het eerste kwartaal van 2021wordt verminderd met 14,2%, althans met een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag of percentage;
V. de concessieovereenkomsten met ingang van 1 april 2021 tot het moment dat de genormaliseerde omzet van Exterion weer het genormaliseerde niveau van 2019 heeft bereikt te wijzigen, in die zin dat de afdracht aldus wordt vastgesteld:
oorspronkelijke afdracht - (omzetdaling:2) = gewijzigde afdracht, onder de verplichting om binnen tien dagen na afloop van ieder kwartaal een genormaliseerd omzetoverzicht aan de gemeente te verschaffen, met aan het einde van elk kalenderjaar binnen vier weken na een daartoe strekkend verzoek van de gemeente, welk verzoek uiterlijk binnen zeven dagen na afloop van een kalenderjaar dient te worden gedaan, een door Exterion aangewezen accountant afgegeven validatie daarvan;
VI. de concessieovereenkomsten met ingang van 1 juli 2021 tot het moment da de genormaliseerde omzet van Exterion weer het genormaliseerde niveau van 2019 heeft bereikt te wijzigen, in die zin dat het Exterion tijdelijk wordt toegestaan om de door haar verschuldigde afdracht achteraf, na afloop van elk kwartaal, te voldoen, waarbij de betalingsverplichting van Exterion eerst ontstaat zeven dagen nadat Exterion over het relevante kwartaal een genormaliseerd omzetoverzicht aan de gemeente heeft verschaft;
VII. de gemeente veroordeelt tot terugbetaling van al hetgeen Exterion door wijziging van de concessieovereenkomsten op grond van dit vonnis teveel aan de gemeente heeft betaald, binnen veertien dagen na de dag waarop het vonnis is gewezen, onder de bepaling dat de gemeente bij gebreke daarvan over het teveel betaalde bedrag wettelijke rente verschuldigd is;
VIII. de gemeente veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten, een en ander onder de bepaling dat indien de proceskostenveroordeling (inclusief de nakosten) niet binnen veertien dagen na de dag waarop het vonnis is gewezen, althans na de dag waarop het vonnis is betekend is voldaan, daarover vanaf het verstrijken van die termijn tot en met de dag van algehele voldoening wettelijke rente verschuldigd is.