2.hij op of omstreeks 26 juni 2020 te Hornhuizen, gemeente Het Hogeland, althanselders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een quad van het merk Yamaha, kleur blauw, in elk geval enig goed, dat geheel often dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,te weten [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 26 juni 2020 te Groningen, en/of elders in Nederland,
een quad van het merk Yamaha, kleur groen, althans een goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 3 onder parketnummer
18/328287-20.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde onder
parketnummer 18/327856-20, parketnummer 18/298051-19, parketnummer 18/262581-20, en feit 1 en 2 onder parketnummer 18/328287-20.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde onder parketnummer 18/327856-20 geldt dat er ook sprake was van levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van aangever.
Als je een explosief op een ruit van een woning plakt met veel kruit van een Cobra 6, dan is het voorzienbaar dat er voor in die woning aanwezige personen levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel te duchten is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde onder parketnummer 18/327856-20, het ten laste gelegde onder parketnummer 18/262581-20 en feit 3 onder parketnummer 18/328287-20.
Ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde onder parketnummer 18/327856-20 heeft de raadsman het volgende aangevoerd. Hoewel er wel wettig bewijs voor dit feit is, ontbreekt de overtuiging. In zijn eerste aangifte heeft aangever een naam genoemd van een vermoedelijke dader, niet zijnde verdachte. De politie heeft hier niets mee gedaan en daarmee is het scenario dat er sprake kan zijn van een andere dader niet onderzocht. Voorts is de verklaring van getuige [naam 1] een verklaring van horen zeggen en deze verklaring is niet verifieerbaar. Tot slot wordt de verklaring van getuige [naam 2] niet ondersteund door technisch bewijs in de vorm van DNA-bewijs en/of telefoongegevens.
Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is, dan kan niet bewezen worden dat er levensgevaar of gevaar op zwaar lichamelijk letsel door de ontploffing te duchten was. Dat er gemeen gevaar voor goederen is geweest kan evenmin bewezen worden, nu er geen goederen zijn gesneuveld.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummer 18/262581-20 geldt dat niet kan worden bewezen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking bij de diefstal. Verdachte heeft het frontje van de radio weliswaar opgepakt, maar dit zou slechts heling op kunnen leveren. Heling is niet ten laste gelegd.
Het onder parketnummer 18/298051-19 ten laste gelegde en feit 1 en 2 onder parketnummer 18/328287-20 kunnen wettig en overtuigend worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht met de officier van justitie en de raadsman feit 3 onder parketnummer 18/328287-20 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder parketnummer 18/298051-19
wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 oktober 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van binnentreden in woning
d.d. 20 november 2019, opgenomen op pagina 20 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019306797 d.d. 24 december 2019, inhoudende de relatering van verbalisanten.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
parketnummer 18/327856-20
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van Politie Noord-Nederland d.d. 9 september 2019, opgenomen op pagina 17 e.v. van het dossier "Shantou" d.d. 8 februari 2020, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Jullie vragen mij naar de explosie bij mijn woning aan de [straatnaam] in Groningen op 18 mei 2019.
Drie of vier dagen na de explosie heb ik gehoord dat [verdachte] iets met de explosie te maken had. [naam 1] die sprak mij aan. [naam 1] vertelde mij dat hij via snapchat contact had gehad met [verdachte] . [verdachte] had hem verteld dat hij een plofkraak had gedaan, maar niet op een pinautomaat. Hij vertelde dat hij het op een huis had
gedaan. Hij vertelde dat het op mijn huis was en hij had er ook een filmpje van. [naam 1] heeft het filmpje op zijn telefoon opgeslagen. Ik zal het via de app naar de politie sturen.
Ik sprak [naam 2] bij het restaurant aan en vroeg wat ze hadden gedaan met mijn huis. En vervolgens ging [naam 2] alles opbiechten, ik hoefde eigenlijk niets te vragen, hij legde alles uit. Hij had samen met [verdachte] en de neef van [verdachte] de explosie bij mijn huis gedaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 11 oktober 2019, opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 9 september 2019 heb ik, verbalisant, een aanvullende verklaring opgenomen van aangever [slachtoffer] . Hij verklaarde: “Op 18 mei 2019 zat ik op de bank in de woonkamer tv te kijken. Op dat moment hoorde ik opeens een keiharde klap. Ik zag dat er een explosie was geweest en dat mijn raam van de woonkamer naar binnen was geslagen. Echt overal in de woonkamer lagen stukken glas en delen van het kozijn.”
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 26 september 2019, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 1] :
Ik kreeg het filmpje toegestuurd door [verdachte] . Ik was met hem aan het praten op Snapchat en toen stuurde hij mij dat filmpje door. [verdachte] vertelde dat hij iemands huis had opgeblazen. [verdachte] vertelde dat hij dit had gedaan samen met zijn maat [naam 2] en zijn neef. [verdachte] vertelde mij dat hij samen met [naam 2] dat bomachtige ding had neergelegd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 4 december 2019, opgenomen op pagina 99 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 2] :
Ik wil vertellen dat ik de ruit van [slachtoffer] heb laten ontploffen, samen met [verdachte] .
Wij hebben dit gedaan omdat [verdachte] gegijzeld is geweest door [slachtoffer] . [verdachte] en ik zijn op de scooter naar Beijum gereden, ik reed. Ik had de kentekenplaat van de scooter geschroefd. Ik heb de scooter geparkeerd bij het woonwagenparkje. [verdachte] en ik zijn samen naar de [straatnaam] gelopen, naar de flat van [slachtoffer] . Wij zijn over een hekje geklommen om in de portiek te komen. Ik heb met ducttape de "bom” op de ruit geplakt, op de hoek van de ruit. Wij hadden een stuk vuurwerk omwikkeld met tape, totdat er een grote bol was. Wij hebben een red cup gevuld met kruit van een cobra 6 en dit met 1 lont tot ontploffing gebracht. Eigenlijk waren het 2 Cobra’s. Het was een beste knal. Het was zwarte ducttape. [verdachte] en ik hebben de bom samen gemaakt. Wij hebben de bom gemaakt in mijn woning of de woning van [verdachte] . Ik heb de bom op de ruit geplakt. [verdachte] heeft het lont aangestoken. Daarna zijn wij weggerend. Ik heb een knal gehoord en zag een flits. Er was nog iemand bij maar hij stond nog bij de scooter.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte, de verklaring van getuige [naam 1] en de verklaring van getuige [naam 2] .
De verklaring van getuige [naam 2] vindt ondersteuning in zowel de aangifte als de verklaring van getuige [naam 1] .
De rechtbank wijst in dat verband onder andere op de omschrijving van de (samenstelling van de) vuurwerkbom en het daderschap van verdachte en getuige [naam 2] . De verklaring van getuige [naam 2] is naar het oordeel van de rechtbank gedetailleerd en in zijn verklaring belast getuige [naam 2] niet alleen verdachte, maar ook zichzelf.
De verklaring van getuige [naam 1] wordt, naast de verklaring van getuige [naam 2] , ondersteund door het feit dat aangever heeft verklaard dat hij inderdaad een filmpje van de ontploffing van getuige [naam 1] heeft ontvangen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze verklaringen elkaar voldoende ondersteunen op essentiële onderdelen om tot een bewezenverklaring te komen. Dat de verklaringen daarnaast niet worden ondersteund door technisch bewijs, zoals de raadsman heeft aangevoerd, doet daar niets aan af.
In artikel 157, aanhef en onder 2 van het Wetboek van Strafrecht is strafbaar gesteld het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten is.
Om zodanig gevaar als vaststaand te kunnen aannemen, is vereist dat uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen volgt dat dit levensgevaar (of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel) inderdaad te duchten was. Dit betekent dat het levensgevaar (of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel) ten tijde van de ontploffing naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest (vgl. HR 17 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG1653). In dat verband stelt de rechtbank vast dat aangever op het moment van de ontploffing in zijn huiskamer op de bank zat. De vuurwerkbom is tot ontploffing gebracht buiten de woning van aangever. De rechtbank constateert dat er enige constructieve schade aan een ruit en een kozijn is ontstaan, maar dit levert naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op voor het feit dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor aangever te duchten was. Van levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor overige personen is de rechtbank uit het dossier evenmin gebleken.
De rechtbank zal verdachte derhalve van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
parketnummer 18/262581-20
1. De door verdachte ter zitting van 19 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb het frontje van de autoradio van de straat opgepakt en in mijn jaszak gestoken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 april 2020, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020097773 d.d. 21 december 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 3] :
Ik doe aangifte van diefstal. Ik ben woonachtig aan de [straatnaam] te Veendam.
Op woensdag 15 april 2020 in de ochtenduren parkeerde ik mijn voertuig voorzien van
het kenteken [kenteken] op de parkeerplaats aan de achterzijde van onze woning.
Het frontje van de radio zat nog op de radio en deze haal ik nooit van de radio af. Op 17 april 2020 kwamen politieagenten bij mijn woning aan de [straatnaam] te Veendam.
Mijn man zag dat het voertuig niet afgesloten was en dat het frontje van het merk "Blaupunkt" van de radio niet op de radio zat.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
23 april 2020, opgenomen op pagina 21 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een buurtonderzoek in verband met diefstal autoradio vanuit een
personenauto op de grote parkeerplaats Molenstreek heb ik op donderdag 23 april 2020 de beelden bekeken. Ik zag het volgende op deze beelden:
-dat de opnames om 02:19:46 uur beginnen
-dat er een Citroen C1 op deze beelden is te zien
-dat er een persoon naar deze auto toeloopt
-dat de kleding overeenkomt met de persoon: [naam 4]
-dat hij met de rug tegen het bestuurdersportier gaat staan en daaraan morrelt
-dat hij deze deur opent
-dat hij vervolgens in deze auto stapt en gaat zitten
-dat er vanaf links nog drie personen naar de auto komen lopen
-dat de verdachte [verdachte] tracht het passagiersportier te open
-dat er op dat moment een politieauto de parkeerplaats op komt rijden
-dat verdachte [verdachte] zich achter de Citroen Cl verstopt
-dat verdachte [naam 4] uit de auto stapt en naar de achterzijde van de auto loopt
-dat hij iets op de grond gooit ter hoogte van verdachte [verdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 9 juni 2020, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 4] :
Ik heb inderdaad in een auto gezeten. Ik heb bij meer auto’s gekeken of ze ook open waren, maar ik heb maar in één auto gezeten.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat tijdens de nacht waarin het frontje is weggenomen het opzet van verdachte en zijn medeverdachte was gericht op het wegnemen van spullen uit auto’s. Dit blijkt onder andere uit de verklaring van medeverdachte [naam 4] , die heeft verklaard dat hij die nacht bij meerdere auto’s heeft gekeken of ze open waren. Door het frontje, dat zijn medeverdachte zojuist had weggenomen uit een auto, op te pakken en bij zich te steken, heeft verdachte een voldoende materiële bijdrage geleverd aan de diefstal. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er ten aanzien van de diefstal van het frontje sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte.
parketnummer 18/328287-20 feit 1
1. De door verdachte ter zitting van 19 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[naam 2] en ik hebben de blauwe quad samen meegenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 juni 2020, opgenomen op pagina 186 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020153175 d.d. 5 juli 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2] :
Op vrijdag 26 juni 2020 omstreeks 16.10 uur kwam ik er achter dat mijn blauwe quad van het merk Yamaha gestolen was vanuit Hornhuizen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 26 juni 2020, opgenomen op pagina 206 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
De blauwe quad hebben we meegenomen. Die stond aan de kant van de weg. [verdachte] zag hem en wilde hem graag meenemen. Hij stond bij de bushalte ter hoogte van de [straatnaam] te Hornhuizen. Ik bond mijn vest aan de voorkant van de blauwe quad en aan de achterkant van de groene quad. Ik reed op de groene quad en [verdachte] zat op de blauwe zodat hij kon
sturen.
parketnummer 18/328287-20 feit 2
1. De door verdachte ter zitting van 19 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik bij die woning een jerrycan met benzine pakte. Ik was er samen met [naam 2] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhooraangever d.d. 26 juni 2020, opgenomen op pagina 194 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 4] :
Ik wil aangifte doen van diefstal van brandstof. Deze brandstof, benzine, zat in een jerrycan welke in mijn schuur gelegen aan de [straatnaam] te Tinallinge staat opgeslagen. Ik zag dat de Nederlandse jongen die bij [naam 2] was deze brandstof op vrijdag 26 juni 2020 omstreeks 06.15 uur zonder mijn toestemming bijvulde in een blauwe quad.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 26 juni 2020, opgenomen op pagina 206 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
We zouden de blauwe quad tanken met brandstof. Toen we vanmorgen op de boerderij waren, zag [benadeelde partij 4] ons. Hij zag [verdachte] met de jerrycan benzine.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde onder parketnummer 18/327856-20, parketnummer 18/298051-19, parketnummer 18/262581-20, en feit 1 en 2 onder parketnummer 18/328287-20 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18/327856-20 primair
hij op 18 mei 2019 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een zelfgemaakte vuurwerkbom aan een raam van de woning aan de [straatnaam] te bevestigen en vervolgens aan te steken en daarvan gemeen gevaar voor die woning te duchten was;
parketnummer 18/298051-19
hij op 20 november 2019, te Groningen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool van het merk Umarex, type Colt 1911 Al, kaliber 9 mm P.A.K. zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
parketnummer 18/262581-20
hij op 17 april 2020 te Veendam tezamen en in vereniging met een ander een radiofrontje van het merk Blaupunkt, dat aan [benadeelde partij 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 18/328287-20
1.
hij op 26 juni 2020 te Tinallinge, gemeente Het Hogeland tezamen en in vereniging met een ander een hoeveelheid benzine, toebehorende aan [benadeelde partij 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;