ECLI:NL:RBNNE:2021:463
Rechtbank Noord-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake aanslag reclamebelasting
Op 25 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een verzetzaak van de heffingsambtenaar van de gemeente Harlingen. De opposant had verzet ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 7 oktober 2020, waarin het beroep van de opposant tegen de uitspraak op bezwaar van 21 april 2020 inzake de aanslag reclamebelasting voor het jaar 2019 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat het verschuldigde griffierecht niet op tijd was betaald. Tijdens de zitting op 11 januari 2021 zijn zowel de opposant als de geopposeerde niet verschenen.
De rechtbank heeft in deze verzetzaak uitsluitend beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan. De opposant voerde aan dat de gemachtigde in het beroepschrift namens vijf belanghebbenden beroep had ingesteld en dat er daarom slechts eenmaal griffierecht verschuldigd zou moeten zijn. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen sprake was van samenhangende besluiten, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat voor elk van de vijf aanslagen afzonderlijk griffierecht verschuldigd was, omdat de beroepen zich niet richtten tegen hetzelfde besluit.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 7 oktober 2020. Het verzet is ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M. van den Bosch, in aanwezigheid van griffier A.J. Kinds, en wordt openbaar uitgesproken op de eerstvolgende maandag na deze datum. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.