ECLI:NL:RBNNE:2021:462
Rechtbank Noord-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake aanslag reclamebelasting
Op 25 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een verzetzaak van de opposant, die in Harlingen woont, tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Harlingen. De opposant had eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van 21 april 2020, die betrekking had op een aanslag reclamebelasting voor het jaar 2019. De rechtbank had op 7 oktober 2020 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet op tijd was betaald. De opposant heeft vervolgens verzet ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 11 januari 2021 zijn zowel de opposant als de geopposeerde niet verschenen. De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan. De rechtbank concludeerde dat de uitspraak van 7 oktober 2020 inderdaad juist was, omdat het griffierecht niet tijdig was voldaan. De opposant voerde aan dat de gemachtigde in het beroepschrift namens vijf belanghebbenden beroep had ingesteld en dat er daarom slechts eenmaal griffierecht verschuldigd zou moeten zijn. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van samenhangende besluiten, waardoor voor elk beroep afzonderlijk griffierecht verschuldigd was.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en heeft het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op de eerstvolgende maandag na de uitspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.