ECLI:NL:RBNNE:2021:461
Rechtbank Noord-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake aanslag reclamebelasting
Op 25 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een verzetzaak tegen een eerdere uitspraak van 7 oktober 2020, waarin het beroep van de opposante niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde C.H.M. Veenbrink, had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 21 april 2020 met betrekking tot de aanslag reclamebelasting voor het jaar 2019. De rechtbank oordeelde dat het verschuldigde griffierecht niet op tijd was betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De opposante voerde aan dat haar gemachtigde namens vijf belanghebbenden beroep had ingesteld en dat er daarom slechts eenmaal griffierecht verschuldigd zou moeten zijn. De rechtbank verwierp dit argument en stelde vast dat er geen sprake was van samenhangende besluiten, aangezien de aanslagen afzonderlijk aan de vijf indieners waren opgelegd. Hierdoor was voor elk beroep afzonderlijk griffierecht verschuldigd.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en verklaarde het verzet ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter M. van den Bosch, in aanwezigheid van griffier A.J. Kinds. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.