Op 18 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en de burgemeester van de gemeente Groningen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester, dat zijn woning voor drie maanden gesloten zou worden vanwege de ontdekking van een hennepkwekerij. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, waarbij de vraag centraal stond of de sluiting van de woning noodzakelijk en evenredig was.
In de uitspraak werd vastgesteld dat op 11 augustus 2021 in de woning van verzoeker een hennepkwekerij met 74 planten was aangetroffen. De burgemeester had daarop besloten tot sluiting van de woning. Verzoeker betwistte de sluiting en stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij, omdat hij zijn woning tijdelijk aan een vriend had gegeven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, maar dat de noodzakelijkheid en evenredigheid van de maatregel niet vaststonden.
De voorzieningenrechter schorste het besluit van de burgemeester en wees het verzoek toe, omdat de gevolgen van de sluiting voor verzoeker onevenredig groot waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker mogelijk niet op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat de belangenafweging in zijn voordeel moest uitvallen. De burgemeester werd opgedragen het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 18 oktober 2021.