In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 februari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar in een mijnbouwschadezaak. Eiseres had op 15 april 2019 een aanvraag ingediend op grond van het Besluit mijnbouwschade Groningen. Het primaire besluit werd op 15 april 2019 genomen, en het bestreden besluit, waarin het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk werd verklaard, volgde op 20 mei 2020. Eiseres heeft te laat gereageerd op het primaire besluit, en de rechtbank oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van eiseres, waaronder het overlijden van haar man, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. De rechtbank benadrukte dat eiseres op de mogelijkheid was gewezen om uitstel te vragen en dat zij ook iemand had kunnen machtigen om namens haar een bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar.