In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 februari 2021 uitspraak gedaan over de aanslagen rioolheffing die aan eiseres, een woningcorporatie, zijn opgelegd voor de jaren 2014, 2015 en 2016. De heffingsambtenaar van de gemeente Het Hogeland had deze aanslagen opgelegd, waarbij eiseres betoogde dat deze aanslagen in strijd waren met het gelijkheidsbeginsel. Eiseres stelde dat er objecten waren die niet in de heffing waren betrokken, terwijl deze wel onder de verordening voor rioolheffing vielen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar ten aanzien van 68 garageboxen, die direct of indirect op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten, ten onrechte geen aanslagen heeft opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden door deze objecten buiten de heffing te houden, terwijl vergelijkbare objecten van eiseres wel in de heffing waren betrokken. De rechtbank heeft de aanslagen voor de jaren 2014, 2015 en 2016 vernietigd en de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van gelijke behandeling in belastingzaken en de noodzaak voor de overheid om consistent te zijn in de toepassing van belastingverordeningen.