ECLI:NL:RBNNE:2021:4045
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep op erkenning en tenuitvoerlegging van confiscatiebeslissing uit Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in een beroep op grond van artikel 27 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WWETGC). Het beroep was ingesteld door de veroordeelde tegen een beslissing van de Court of Appeals of Reggio Calabria, die op 17 maart 2017 een confiscatie had opgelegd van een geldbedrag van € 506.375,00 en enkele horloges. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland op basis van het verstrekte certificaat moet plaatsvinden, zonder dat er ruimte is voor controle op de rechtsgang in Italië.
De rechtbank heeft de verweren van de raadsvrouw verworpen, waaronder het argument dat de beslaglegging eerder onderwerp van een procedure was in Nederland en Italië. De rechtbank oordeelde dat de eerdere beslaglegging niet relevant was voor de huidige procedure, aangezien de huidige beslissing tot confiscatie op een andere juridische basis was genomen. De raadsvrouw voerde ook aan dat de veroordeelde niet adequaat verweer kon voeren omdat een verzoek om vertaling van de Italiaanse beslissing was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de wetgeving rondom de erkenning van buitenlandse beslissingen geen ruimte biedt voor dergelijke verzoeken.
De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie in redelijkheid tot de beslissing tot erkenning heeft kunnen komen en dat er geen weigeringsgronden aanwezig waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de beslissing tot confiscatie uit Italië werd erkend en ten uitvoer gelegd in Nederland.