In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over planschade als gevolg van de aanleg van het windpark De Drentse Monden en Oostermoer. Eiseres, Windpark Oostermoer Exploitatie b.v., had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, die een tegemoetkoming in planschade van € 14.600,- had toegekend aan de heer [derde belanghebbende]. De rechtbank oordeelde dat de minister de hoogte van het normaal maatschappelijk risico correct had vastgesteld en dat er geen aanleiding was om te concluderen dat de minister onjuist had geadviseerd. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat de ontwikkeling van het windpark niet als een normale maatschappelijke ontwikkeling kon worden beschouwd en dat de planschadevergoeding adequaat was vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de planschade moet plaatsvinden op basis van de planologische situatie en niet de feitelijke situatie, en dat de afstand van de windturbines tot de onroerende zaak van belanghebbende ook een rol speelde in de beoordeling van de planschade.