6.6.De derde-partij heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met het standpunt van verweerder. De derde-partij betoogt dat DPA voorbij gaat aan het juridisch kader omdat ten onrechte geen rekening is gehouden met de maximale (negatieve) invulling van het oude en het nieuwe planologische regime. De derde-partij acht het advies van DPA daarom niet bruikbaar.
7. De rechtbank acht de rapporten van de Omgevingsdienst en Thorbecke enerzijds en DPA anderzijds inzichtelijk, begrijpelijk en concludent. Nu deze rapporten tot tegengestelde conclusies komen, heeft de rechtbank aanleiding gezien om de StAB als deskundige te benoemen. De rechtbank heeft, na consultatie van partijen, de volgende onderzoeksvragen aan de StAB voorgelegd:
1. Stel per (bedrijfs)woning vast of, en in hoeverre, het geluid van de windmolens het reeds feitelijk aanwezige (achtergrond)geluid op de gevels van de betrokken (bedrijfs)woningen overtreft.
2. Stel per (bedrijfs)woning vast of, en in hoeverre, het geluid van de windmolens het (achtergrond)geluid op de gevels van de betrokken (bedrijfs)woningen overtreft, uitgaande van de maximale planologische mogelijkheden in het tussenliggende gebied.
3. Beoordeel vraag 1 en 2 op verschillende representatieve tijdstippen, zowel overdag, in de avond als in de nacht, met gebruikmaking van de daarvoor in aanmerking komende reken- en meetvoorschriften.
4. Leidt het voorgaande tot een planologische verslechtering als gevolg van het geluid van de windmolens en zo ja, voor welke onroerende zaken?