ECLI:NL:RBNNE:2021:3702

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
18/102684-18 ontneming
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk voordeel na vrijspraak in hoofdzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie. De vordering was gebaseerd op een bedrag van € 259.838,21, dat volgens de officier van justitie geschat was op basis van een rapport over de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van een hennepkwekerij, zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De behandeling van de vordering vond plaats op 10 augustus 2021, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman mr. T. van der Goot, en de officier van justitie aanwezig waren.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de veroordeelde op 24 augustus 2021 vrijgesproken is van het feit waarop de vordering van de officier van justitie was gebaseerd. Aangezien de vrijspraak in de hoofdzaak betekent dat het feit niet kan dienen als grondslag voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, heeft de rechtbank besloten de vordering van de officier van justitie af te wijzen. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat zonder bewezen feit er geen basis is voor de ontneming van het voordeel.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. O.J. Bosker, en de rechters mr. K. Bunk en mr. M.M. Spooren, met mr. S.D. Rodenboog als griffier. Mr. O.J. Bosker was niet in staat om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/102684-18
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 24 augustus 2021 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats]
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 7 juli 2021 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 259.838,21 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/102684-18 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 10 augustus 2021. De veroordeelde, diens raadsman mr. T. van der Goot, en de officier van justitie zijn op de vordering gehoord.

Beoordeling

De officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat veroordeelde zal worden veroordeeld tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, dat door hem wordt geschat op € 259.838,21. De officier van justitie is daarbij uitgegaan van ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Sr’.
De verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat het onderliggende feit niet kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 24 augustus 2021 vrijgesproken van het feit waarop de officier van justitie zijn vordering heeft gebaseerd. Gelet op de vrijspraak in de hoofdzaak, kan het feit niet als grondslag dienen voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank zal daarom de vordering van de officier van justitie afwijzen.

Beslissing

De rechtbank

Wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mr. K. Bunk en mr. M.M. Spooren rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 augustus 2021.
mr. O.J. Bosker is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.