ECLI:NL:RBNNE:2021:3693

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
27 augustus 2021
Zaaknummer
18/214620-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennep met vrijspraak voor diefstal van stroom

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het telen van hennep en de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het telen van hennep in de periode van juni 2017 tot en met 3 april 2018, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid hennep en hennepplanten werd aangetroffen. De verdachte had een aanzienlijke schuld en had een pand gehuurd voor de hennepkwekerij. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de diefstal van elektriciteit, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte hiervan op de hoogte was. De rechtbank overwoog dat de illegale teelt van hennep ernstige gevolgen heeft voor de samenleving en dat de verdachte zich enkel om financiële redenen met deze activiteiten had ingelaten. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat het feit niet bewezen was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/214620-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 augustus 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1991, te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 augustus 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks periode de maand juni 2017 tot en met 3 april 2018, te of bij Marum, (althans) in de gemeente Marum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straatnaam])een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 5,145 kilogram hennep en/of(telkens) ongeveer 704, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
2.
hij in of omstreeks de periode van de maand juni 2017 tot en met 3 april 2018, te of bij Marum, (althans) in de gemeente Marum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (meermalen) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan of bij de [straatnaam] heeft weggenomen (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) elektrische stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen hoeveelhe(i)d(en) elektrische stroom onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde.
Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er is een professionele hennepkwekerij aangetroffen en een behoorlijke hoeveelheid gedroogde hennep. Op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het aanwezig hebben van deze hennepkwekerij en de diefstal van de stroom. Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] zijn regelmatig aanwezig bij de boerderij. Het huurcontract kan ook niet anders worden uitgelegd dan dat beide verdachten iets verhullen. De verklaring die verdachte heeft afgelegd is ongeloofwaardig.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde aangevoerd dat er een veroordeling kan volgen voor het telen van hennep in de periode van 1 januari 2018 tot en met 3 april 2018. Van de overige ten laste gelegde periode dient verdachte te worden vrijgesproken. Verdachte heeft immers verklaard dat de hennepkwekerij eind 2017 is opgebouwd en dat hij pas in januari 2018 voor het eerst de hennepkwekerij heeft gezien. Deze verklaring wordt ondersteund door de facturen van HOWD en de staat van de hennepkwekerij waarop deze is aangetroffen door de politie.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat ten aanzien van dit feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
De rechtbank acht op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep in de periode van juni 2017 tot en met 3 april 2018. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit de getuigenverklaringen van [naam 1] en [naam 2] volgt dat de ruimte waarin de hennepkwekerij is aangetroffen is gebouwd in het voorjaar van 2017 en dat verdachte al in de zomer bij de stelpboerderij is waargenomen. Het voorgaande bezien in samenhang met de grote hoeveelheid aangetroffen lege verpakkingen voedingsmaterialen, hetgeen is gerelateerd over de (vervangen) koolstoffilters en de aangetroffen gebruikte koolstoffilter in de schuur, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het telen van hennep gedurende de gehele ten laste gelegde periode heeft plaatsgevonden en dat verdachte hierbij betrokken is geweest. De rechtbank acht de verklaring van verdachte omtrent het moment waarop het telen van hennep zou zijn aangevangen dan ook niet geloofwaardig. Dat er facturen van HODW ter zitting zijn overgelegd, maakt dit niet anders. Niet is duidelijk geworden van wie die facturen zijn en of die facturen überhaupt zien op de desbetreffende hennepkwekrij. De rechtbank is echter van oordeel dat voor het medeplegen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Medeverdachte is onder parketnummer 18/102684-18 vrijgesproken van het medeplegen van het telen van hennep. Uit het onderzoek ter zitting is verder niet gebleken van betrokkenheid van anderen bij het telen van de hennep. Dat er nog personen betrokken zouden zijn geweest bij de hennepkwekerij - door verdachte aangeduid als ‘zij’ - is niet nader geconcretiseerd en verder ook niet aannemelijk geworden. Verdachte zal van dit onderdeel dan ook worden vrijgesproken.
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 10 augustus 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Aan mij is gevraagd om medeverdachte [medeverdachte] te benaderen voor het huren van het pand. Het was de bedoeling dat daar uiteindelijk een kwekerij zou komen. Ik ben met de planten bezig geweest en heb met dingen gesjouwd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 februari 2018, opgenomen op pagina 445 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018028463 d.d. 5 juli 2018, inhoudende de verklaring van [naam 1]:
In het voorjaar van 2017 zag ik dat door 2 jonge mannen een hok van sandwich panelen werd gebouwd in het stalgedeelte van de schuur. Ik denk dat het hok wel 25 bij 5 a 6 meter is. (...). Ik zag toen dat ze de vloer van het oude stalgedeelte, de oude koeienstallen en het achtergelegen looppad in de schuur van de boerderij geëgaliseerd hadden en er vervolgens een nieuwe beton vloer in hadden gemaakt. Vervolgens werd deze ruimte dicht gemaakt met sandwichpanelen van ongeveer 10 cm dik, waardoor er een soort hok werd gemaakt binnen in het pand, zonder ramen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 mei 2018, opgenomen op pagina 471 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018028463 d.d. 5 juli 2018, inhoudende de verklaring van [naam 2]:
In de zomer van 2017 toen ik het grasveld voor de boerderij van [medeverdachte] maaide kwam er een jonge man het erf op rijden met een auto en toen heb ik een praatje met hem gemaakt. Daarna heb ik hem nog enkele keren gesproken en gezien bij de boerderij. U laat mij nu een foto zien van een jonge man. Ik kan u verklaren dat dit de jonge man is waarover ik u eerder verklaart heb. (...) Opmerking verbalisanten: Getuige [naam 2] werden 5 foto's getoond.
Foto nr 1 : Hierop staat verdachte [verdachte] afgebeeld. Foto uit SKDB. (...)
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 4 april 2018, opgenomen op pagina 488 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018028463 d.d. 5 juli 2018, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam 3], [naam 4] en [naam 5]:
In het pand [straatnaam] te Marum werd op 3 april 2018 binnengetreden. Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was. Het pand aan de [straatnaam] te Marum is een stelpboerderij. De hennepkwekerij bevond zich in het schuur/stalgedeelte van de stelpboerderij. Hier was over de gehele linkerzijde van de schuur een ruimte afgescheiden door middel van sandwichpanelen. In dit afgescheiden gedeelte bevond zich de hennepkwekerij die opgesplitst was in 2 afzonderlijke kweekruimtes, kweekruimte A en B. In het woongedeelte van het de boerderij was in de badkamer een droogruimte ingericht en daar werd gedroogde hennep aangetroffen, verder werd er in het schuurgedeelte ook een plastic tas met hennep aangetroffen.
Kweekruimte A
In het voorportaal onder de pompkar stond een grijze bak waarin nog 11 verdorde hennepstekjes met bijbehorende stekblokjes lagen. Op een witte tuinstoel lag ook nog een verdort hennepstekje met stekblokje. In een kartonnen doos die in de grijze bak onder de pompkar lag bevond zich een stapel groene verdorde hennepbladeren en stengels.
In totaal stonden er 320 hennepplanten. In totaal werden er 332 hennepplanten aangetroffen in kweekruimte A en het bijbehorende voorportaal.
Kweekruimte B
In een klein halletje werden 3 vuilniszakken aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat er in 2 van die zakken hennepresten zaten bestaande uit bladeren en stengels. Verder werden er de volgende lege jerrycans, waarin voedingsmiddelen ten behoeve van hennepteelt in hadden gezeten, aangetroffen:
5 liter jerrycan Dutch Pro original grow hydro cocos A leeg
5 liter jerrycan Dutch Pro original grow hydro cocos B leeg
5 liter jerrycan Dutch Pro multi total leeg
5 liter jerrycan Dutch Pro explode leeg
Links van de toegangsdeur naar kweekruimte B stond een inwerking zijnde opticlimate op een houten stellage. Onder deze stellage stond een waterton waarin 12 vuilniszakken zaten. Uit onderzoek naar de inhoud van deze zakken is gebleken dat er hennepresten in zaten bestaande uit hennepbladeren en stengels/takjes. Links tegen de muur in deze ruimte stond een kleine houten stelling. Hierop stonden de volgende voedings- en of groeimiddelen ten behoeve van de teelt van
hennepplanten:
1. liter Dutch Pro, "keep it clean" 1/2 vol
500 ml Plant Vitality plus 1/2 vol
1. liter Siliconen treatment leeg
100 ml Ph probe bluelab 3/4 vol
1. liter Dutch Pro bloom ph 1/2 vol
500 ml Ferro plantenversterker 3/4 vol
5 liter Dutch Pro explode 1/4 vol
5 liter Dutch Pro multi total 3/4 vol
5 liter Dutch Pro take root 1/4 vol
20 liter Dutch Pro original bloom hydro cocos B 1/2 vol
20 liter Dutch Pro original bloom hydro cocos A 1/2 vol
In de kleine houten stelling lagen ook 4 gebruikte knipscharen, waarop harsresten zaten. Geheel rechts in het voorportaal van kweekruimte B bevond zich een ruimte waarin een houten stellage tegen de muur aanstond. In deze stellage stonden de volgende jerrycans/flessen waarin voedings- en groeimiddelen ten behoeve van de teelt van hennepplanten hadden gezeten of zaten:
3 jerrycans x 10 liter Dutch pro original bloom hydro cocos B leeg
4 jerrycans x 10 liter Dutch pro original bloom hydro cocos A leeg
2 flessen a 1 liter Dutch pro ph bloom leeg
1. fles a 1 liter Ganna ph 3/4 leeg
1. fles a 1 liter Dutch pro ph bloom vol
1. jerrycan x 5 liter Ferro volzet B standaard voeding vol
1. jerrycan x 5 liter Ferro volzet A standaard voeding vol
1. jerrycan x 5 liter Dutch pro take root vol
1. jerrycan x 5 liter Dutch pro original grow hydro cocos A vol
1. jerrycan x 5 liter Dutch pro original grow hydro cocos B vol
In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. In totaal werden er 396 hennepplanten aangetroffen in kweekruimte B.
Ruimte D, de badkamer
Links een wastafel waarop 2 liter flessen stonden:
1. liter fles Canna ph pro vol
1. liter fles Dutch pro ph grow leeg
Buiten de eerste kweektent werden 2 afgesloten emmers aangetroffen. Deze zijn ter waarheidsvinding in beslag genomen. Uit onderzoek is gebleken dat er gedroogde hennep in de emmers zat.
Schuur
In de schuur stond een aanhanger voorzien van het kenteken [kenteken], Deze aanhanger had een gele huif. De volgende goederen zijn aangetroffen in de aanhanger:
98 gebruikte kweekslabs in elke slab zaten 4 kweekgaten.
1. jerrycan a 5 liter Gout BBK leeg
1. jerrycan a 5 liter Dutch pro exploded leeg
1. fles a 1 liter Ferro ph groei leeg
1. fles a 1 liter Dutch pro original grow hydro cocos A leeg
1. fles a 1 liter Top viagra leeg
1. fles a 250 ml ph 7 leeg
1. fles a 250 ml ph 4 leeg
3 flessen a 1 liter Dutch pro ph bloom leeg
2 flessen a 200 ml g controle leeg
1. gebruikte koolstoffilter
In het midden van de schuur stond een stapel houten pallets. Hierop stond een grijze kist. In deze grijze kist zaten 15 gebruikte stekken traytjes en een geopende Albert Heijn tas. In de AH tas zat gedroogde hennep, deze is in beslag genomen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt rapport van berekening wederrechtelijk verkregen voordeel d.d. 12 juni 2018 opgenomen op pagina 296 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam 3] en [naam 4]:
In de door getuige [naam 1] genoemde sandwichpanelen hok werd op 3 april 2018 een inwerking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De kweekruimte was opgedeeld in 2 aparte kweekruimtes. In totaal werd er 101 liter aan lege jerrycans en of flessen in het pand aangetroffen waarin Dutch pro bloom/grow hydro cocos A en B had gezeten. Betreffende groei/bloeimiddelen worden in combinatie gebruikt tijdens de kweekperiode in de groei en bloeifase. In voorportaal B is een kweekschema van het merk Dutch Pro aangetroffen. Hierop stond de dosering vermeld. Op 100 liter water, minimaal 250ml en maximaal 350 ml van A&B doseren. Uitgaande van een gemiddelde dosering van 300 ml op 100 liter water en het gegeven uit het rapport Functioneel Parket Afpakken dat een hennepplant 16,35 liter per oogst gebruikt dan zijn er omgerekend minstens 1355 hennepplanten geteeld en geoogst, (hierop zijn de aangetroffen planten al in mindering gebracht). Het is zeer aannemelijk dat er meer planten dan de 1355 zijn gekweekt berekend op basis bovenstaande genoemde en aangetroffen verpakkingsmaterialen van voedingsstoffen. In de schuur werd namelijk een aanhanger met gele huif aangetroffen hierin lag een grote hoeveelheid lege flessen/jerrycans waarin voedingstoffen ten behoeve van de teelt van hennep had gezeten. Verder lagen er 98 gebruikte kweekslabs en een gebruikt koolstoffilter. In en om het pand werden verder geen gebruikte kweekslabs aangetroffen. Uitgaande van het bovenstaande is het zeer aannemelijk dat de gebruikte kweekslabs en de lege verpakkingsmaterialen van de kweekmiddelen afgevoerd werden en dat er reeds al een groot gedeelte van de lege jerrycans/flessen en kweekslabs zijn afgevoerd met behulp van de aanhangwagen met gele huif, waarover door verschillende getuigen wordt verklaard. Gezien de verschillende groeistadia van de aangetroffen hennepplanten in de beide kweekruimtes, de gedroogde hennep en de verschillende productiedatum van de gebruikte opticlimates is het aannemelijk dat men eerder is gestart met het kweken van hennep in ruimte B en in een later stadium in kweekruimte A.
Uitgaande van een kweekcyclus van 10 weken en bovenstaande genoemde bevindingen is het aannemelijk dat er medio juni 2017 gestart is met de teelt van hennep in
kweekruimte B en medio juli 2017 in kweekruimte A. Dit terug gerekend vanaf het moment van de instap, 3 april 2018 en de situatie zoals die op dat moment is aangetroffen. Hennepplanten van 4 weken oud in kweekruimte B en hennepplanten van 8
weken oud in kweekruimte A. Als startdatum voor de teelt van hennep in kweekruimte B wordt 12 juni 2017 genomen en als startdatum voor de teelt van hennep in kweekruimte A wordt 17 juli 2017 genomen.
Aan het plafond in kweekruimte A en B hing een koolstoffilter, deze waren bevestigd aan het plafond, met behulp van spanbanden. Opvallend was dat er ruimte zat tussen het filterdoek en het koolstoffilter en dat er ruimte zat tussen de zwarte banden waarmee het filterdoek bevestigd was om het filter. Gezien de bovenstaande bevindingen is het zeer aannemelijk dat het originele filterdoek, in een eerder stadium is vervangen voor het huidige provisorische
aangebrachte filterdoek. Het filterdoek van het koolstoffilter was nagenoeg niet vervuild.
Wanneer een koolstoffilter langere tijd in een kwekerij hangt dan treed er vervuiling op van het filterdoek door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt. Een koolstoffilter gaat 4 a 5 oogsten mee.
6. Een schriftelijk stuk, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 april 2018, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudend (met als beslagene [medeverdachte]):
Goednummer: PL0100-2018028463-999051
Categorie omschrijving: Bloem/plant/boom/struik
Object: Hennepplant (Henneptoppen)
Totale hoeveelheid: 3,017 kg
Bijzonderheden: Gedroogde hennep aangetroffen op een droogrek
7. Een schriftelijk stuk, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 april 2018, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudend (met als beslagene [medeverdachte]):
Goednummer: PL0100-2018028463-999005
Categorie omschrijving: Bloem/plant/boom/struik
Object: Hennepplant (Henneptoppen)
Aantal: 2 stuks
Totale hoeveelheid: emmer 1 nettogewicht 0,87 kg gedroogde hennep, emmer 2 nettogewicht 0,94 kg gedroogde hennep
8. Een schriftelijk stuk, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 april 2018, opgenomen op pagina 29 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudend (met als beslagene [medeverdachte]):
Categorie omschrijving: Bloem/plant/boom/struik
Object: Hennepplant (Henneptoppen)
Totale hoeveelheid: 0,318 kg
Bijzonderheden: 0.318 kilogram aan gedroogde henneptoppen in ah tas
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
De rechtbank acht -evenals de raadsman- het ten laste gelegde medeplegen van diefstal van de stroom niet wettig en overtuigend bewezen. Uit het dossier blijkt enkel uit de aangifte van [benadeelde partij] dat er stroom op illegale wijze is afgenomen, maar niet dat verdachte hier wetenschap van had. Verdachte zal daarom vrijgesproken worden voor dit feit.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode juni 2017 tot en met 3 april 2018, te Marum, alleen, telkens opzettelijk heeft geteeld en aanwezig heeft gehad, in een pand aan de [straatnaam], een hoeveelheid van in totaal ongeveer 5,145 kilogram hennep en ongeveer 704 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 220 uren en een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit dat de gevorderde taakstraf moet worden gematigd en dat een voorwaardelijke straf niet passend is gelet op het tijdsverloop, de lage kans op recidive en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Indien de rechtbank wel overgaat tot de oplegging van een voorwaardelijke straf, heeft de raadsman bepleit dat kan worden volstaan met een proeftijd van één jaar.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Verslavingszorg Noord-Nederland van 6 juli 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep. Hij had een forse schuld en deze kon door hem worden afgelost door een pand te huren voor een hennepkwekerij. Ook heeft hij handelingen verricht ten behoeve van de kwekerij zelf. Het is een feit van algemene bekendheid dat illegale teelt van en de handel in hennep op hun beurt andere strafbare feiten generen en veel overlast veroorzaken in de samenleving. Verdachte heeft zich alleen vanwege het geld ingelaten met dit strafbare feit en heeft zich niet bekommerd over de nadelige gevolgen hiervan.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Gelet op de forse hoeveelheid hennep die is aangetroffen en de langere periode waarin er hennep is geteeld, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank houdt echter ook rekening met het feit dat verdachte nog niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld en dat er inmiddels vier jaren zijn verstreken sinds het aantreffen van de hennepkwekerij.
De rechtbank zal daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis passend. De rechtbank wijkt hierbij af van de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt van feit 2.
Daarnaast is een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. De rechtbank zal deze bepalen op 2 maanden, gelet op de forse hoeveelheid hennep en de langere periode waarin hennep is gekweekt.

Benadeelde partij

[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 9.246,96 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Daarnaast wordt vergoeding van de proceskosten gevorderd. Dit bedrag bestaat uit € 1.337,35.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toegewezen dient te worden, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 2. ten laste gelegde feit.
De raadsman heeft subsidiair bepleit dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten afgewezen dienen te worden gelet op het vonnis van de Rechtbank Amsterdam van 7 maart 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:1914). Tot slot heeft de raadsman betoogd dat de schadevergoedingsmaatregel in dit geval niet opgelegd dient te worden omdat de benadeelde partij een bedrijf is. De ratio van de schadevergoedingsmaatregel verzet zich dan tegen toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht evenals de raadsman het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.

Benadeelde partij

Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij] B.V.in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 augustus 2021.
mr. O.J. Bosker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.