ECLI:NL:RBNNE:2021:3536

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
C18/203393 PR RK 21-5
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter in bestuursrechtelijke procedures

Op 6 januari 2021 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. M.W. de Jonge, die betrokken was bij verschillende bestuursrechtelijke procedures. Dit verzoek volgde op een procedurele beslissing van de rechter, waarbij verzoekster geen toestemming kreeg om vertrouwelijke informatie in te brengen. De rechter heeft op 11 januari 2021 gemotiveerd aangegeven niet in het wrakingsverzoek te berusten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) overwogen dat wraking niet bedoeld is als rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen. De rechtbank concludeert dat de aangevoerde gronden voor wraking niet voldoende zijn om aan te nemen dat er sprake is van vooringenomenheid van de rechter. Aangezien verzoekster geen andere concrete feiten of omstandigheden heeft aangedragen, verklaart de rechtbank het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond. De procedures in de hoofdzaken worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 januari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
zaaknummer: C18/203393 PR RK 21-5
beslissing van de meervoudige kamer van 13 januari 2021
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
[naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster.

1.Procesverloop

1.1.
Ter zitting van 6 januari 2021 heeft verzoekster een verzoek gedaan tot wraking van de rechter in de procedures met nummers LEE/3292, LEE 3293, LEE 19/1351 en LEE/1352 (aanhangig bij deze rechtbank, afdeling bestuursrecht) waarbij verzoekster als partij is betrokken.
1.2.
De betreffende rechter, mr. M.W. de Jonge, heeft bij brief van 11 januari 2021 gemotiveerd aangegeven dat zij niet berust in het wrakingsverzoek.

2.Overwegingen

2.1.
Ingevolge artikel 8:15 Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Uit het proces-verbaal dat is opgemaakt van het verhandelde ter zitting op 6 januari 2021 blijkt dat het wrakingsverzoek is gedaan omdat mr. De Jonge heeft geweigerd om verzoekster toestemming te verlenen voor het inbrengen van vertrouwelijke informatie.
2.3.
Het al dan niet toestaan van het inbrengen van nadere, vertrouwelijke informatie betreft een zogeheten procedurele beslissing. Volgens vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld CRvB 17 maart 2011, ECLI:NL:CRBVB:2011:BP8906 en ABRvS 13 april 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA3209) is wraking niet bedoeld als rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen. Voor zover de aangevoerde wrakingsgronden zijn gericht tegen de procedurele beslissing met betrekking tot het in geding brengen van vertrouwelijke informatie staan deze als zodanig in de onderhavige wrakingsprocedure niet ter beoordeling en kunnen deze niet leiden tot toewijzing van het verzoek om wraking.
2.4.
Omdat verzoekster voorts geen (andere) concrete feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt van vooringenomenheid van mr. De Jonge is het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond. Een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek kan daarom achterwege blijven.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het verzoek ongegrond;
3.2.
bepaalt dat de procedures in de hoofdzaken (met zaaknummers LEE/3292, LEE 3293, LEE 19/1351 en LEE/1352) worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
3.3.
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekster, mr. De Jonge en (de gemachtigde van) het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Th.A. Wiersma, voorzitter, P.J. Duinkerken en A. Jongsma, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2021.
typ: 692