Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 5],
6.[gedaagde 6] ,
1.De procedure
- de akte houdende een wijziging eis in het incident van de erven van 25 maart 2020,
- de conclusie van antwoord in het incident van [gedaagde 3] c.s. van 6 mei 2020,
- de conclusie van antwoord in het incident van [gedaagde 6] c.s. van 6 mei 2020, tevens houdende
- de conclusie van antwoord in het (zelfstandig) incident van de erven van 1 juli 2020,
- de akte houdende producties (45 en 46) van de erven van 10 november 2020,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in de incidenten van 10 november 2020
Het geld dat is ondergebracht op de bankrekening bij de Commerzbank te Leer die op naam van [gedaagde 6] stond betrof zwart geld afkomstig van de vennootschap van erflater.
[gedaagde 6] toen eveneens cliënt van [gedaagde 3] was.[gedaagde 3] c.s. stellen dat is aangegeven dat [gedaagde 6] op een later tijdsmoment (na 12 mei 2016) cliënte van [gedaagde 3] is geworden.
gekekenwie rechthebbende van het aangetroffen geld kon zijn. [gedaagde 3] c.s. stellen dat [naam 1] heeft verklaard dat dit door mr. [gedaagde 5] is
onderzocht.
2.De feiten
3.De vordering in het incident van de Erven
(van [gedaagde 6] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 1] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 6] , van [gedaagde 1] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 6] , van [gedaagde 1] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 6] , van [gedaagde 1] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 6] , van [gedaagde 1] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 1] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 1] );
(van [gedaagde 1] );
(van [gedaagde 6] , van [gedaagde 3] en van de [gedaagde 4] );
(van [gedaagde 3] en van de [gedaagde 4]
(van [gedaagde 1] , van
(van [gedaagde 6] en van [gedaagde 1] );
(van [gedaagde 1] , van [gedaagde 6] en van
(van [gedaagde 1] , van [gedaagde 6] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 6] , van [gedaagde 3] en van [gedaagde 1] );
(van [gedaagde 1] , van [gedaagde 6] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 3] , [gedaagde 1] en [gedaagde 6] );
(van [gedaagde 1] en [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 1] en [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 1] en van [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 3]
(van [gedaagde 1] ,
(van [gedaagde 3] en van
(van [gedaagde 6] );
(van [gedaagde 6] );
(van [gedaagde 1] en
(van [gedaagde 1] en [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 1] , [gedaagde 6] en [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 1] en [gedaagde 3] );
(van [gedaagde 1] , [gedaagde 3] en [gedaagde 6] );
(van [gedaagde 6] , [gedaagde 3] en [gedaagde 1] );
(van [gedaagde 3] , [gedaagde 1] en [gedaagde 6] );
4.De vordering in het (zelfstandig) incident van [gedaagde 6] c.s.
5.De beoordeling
Plan van aanpak
rechtmatig belangheeft op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van
bepaalde bescheidenaangaande een
rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorganger partij is, van degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, welke vordering, bij gebreke van eventuele tegenspraak, in beginsel toewijsbaar is.
rechtmatig belangin de zin van artikel 843a lid 1 Rv reeds sprake zijn indien degene die afschrift verlangt dat stuk niet tot zijn beschikking heeft maar wel bekend is met het bestaan ervan en dat stuk in de procedure zou willen overleggen.
rechtsbetrekkingwaarop de vordering ziet, voldoende aannemelijk moet zijn. De vraag wat in het kader van een vordering uit hoofde van
voldoende bepaaldzijn; voldoende concreet moet worden aangegeven dat en waarom de specifieke stukken van belang zijn, zulks teneinde een "fishing expedition" te voorkomen. Artikel 843a Rv dient er niet toe om stukken op te vragen waarvan slechts het vermoeden bestaat dat die mogelijk in de procedure van pas zouden kunnen komen. In het arrest ‘Theodoor Gilissen Bankiers’ (Hoge Raad 26 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9244) is bepaald, dat wanneer er een redelijke grond is aan te nemen dat de gevorderde stukken bestaan en de vordering betrekking heeft op een onderwerp dat nauwkeurig is afgebakend, de stukken voldoende concreet omschreven zijn om te worden aangemerkt als ‘bepaald’ in de zin van artikel 843a Rv. Dat de bescheiden niet in alle gevallen individueel omschreven zijn, doet daaraan niet af. Het omschrijven van categorieën documenten volstaat.
a respectievelijk bwordt afgifte gevorderd van de door [gedaagde 6] respectievelijk [gedaagde 1] gevoerde correspondentie met de Nederlandse belastingdienst. Hoewel ruim geformuleerd acht de rechtbank die beschrijving voldoende concreet om te worden aangemerkt als ‘bepaald’ in de zin van artikel 843a Rv. Nu [gedaagde 6] c.s. (anders dan hetgeen hiervoor reeds is weerlegd) geen zelfstandig verweer tegen dit deel van het gevorderde en de omvang ervan hebben gevoerd, zal het gevorderde worden toegewezen, met dien verstande dat [gedaagde 1] alleen gehouden is tot afgifte van correspondentie met de Nederlandse belastingdienst voor zover deze is gevoerd
nahet overlijden van erflater op 4 mei 2016. Dat de erven een rechtmatig belang hebben bij afgifte van door [gedaagde 1] gevoerde correspondentie vóór die datum is onvoldoende onderbouwd.
sub c tot en met sub igenoemde bank- en creditcardafschriften wordt toegewezen nu [gedaagde 6] en/of [gedaagde 1] als cliënten van de in de vordering vermelde banken daarover worden geacht te kunnen beschikken en er geen zelfstandig verweer tegen deze vorderingen is ingesteld.
sub jgevorderde afschriften (althans (debet)mutaties) die met betrekking tot het voor [gedaagde 6] op de derdengeldenrekening in depot gestelde vermogen op de derdengeldenrekening van [gedaagde 3] , ligt eveneens voor toewijzing gereed. Niet betwist is dat [gedaagde 6] - die partij is bij de depotovereenkomst - gerechtigd is over de mutatiegegevens ten aanzien van het in depot gestelde bedrag te kunnen beschikken.
sub lomschreven bedrijfsadministratie van [naam 2] onder zich houdt. De rechtbank zal haar en [gedaagde 2] veroordelen afschriften van de bedrijfsadministratie aan de erven af te verstrekken, zulks inclusief afschriften van de rekening en verantwoording van de vereffening van [naam 2] en de met [naam 7] en de bank gevoerde correspondentie. Voor zover de administratie digitaal is gevoerd, dient afgifte in de vorm van een digitale kopie te geschieden. Voor zover de erven afgifte vorderen van
alle stukken die in de tijdlijn van de belastingdienst naar voren komen, volgt de rechtbank [gedaagde 6] c.s. in het verweer dat dit deel van het gevorderde als onvoldoende bepaald dient te worden afgewezen.
sub mhebben [gedaagde 6] c.s. in hun verweer erkend dat de persoonlijke administratie van erflater (mogelijk) op de bedrijfscomputer van [naam 2] aanwezig is en dat de erven niet gerechtigd zijn daarover te beschikken. De rechtbank volgt hen daarin niet. Als rechtsopvolgers onder algemene titel hebben de erven recht (en een rechtmatig belang) op de door erflater gevoerde persoonlijke administratie. Dat die persoonlijke administratie is opgeslagen op de zich onder [gedaagde 1] bevindende bedrijfscomputer van [naam 2] , ontslaat haar naar het oordeel van de rechtbank niet van de verplichting tot afgifte van digitale kopieën aan de erven.
sub ntussen [gedaagde 6] en [gedaagde 1] gevoerde correspondentie. Het had vervolgens op de weg van de erven gelegen om het bestaan van die stukken en het voorhanden hebben daarvan zijdens [gedaagde 6] c.s. nader te onderbouwen. Waar de erven dit hebben nagelaten zal de gevorderde afgifte van deze bescheiden worden afgewezen.
sub pbedoelde schriftelijke overeenkomst van geldlening omdat [gedaagde 2] een dividenduitkering van € 456.000 heeft ontvangen waarmee zij de betaling van de aandelenovername in [naam 2] heeft gefinancierd. Het had vervolgens op de weg van de erven gelegen om het bestaan van die stukken en het voorhanden hebben daarvan zijdens [gedaagde 6] c.s. nader te onderbouwen. Waar de erven dit hebben nagelaten zal de gevorderde afgifte van deze bescheiden worden afgewezen.
sub vaangehaalde correspondentie omtrent het zogenaamde HEF-verzoek. Het had vervolgens op de weg van de erven gelegen om het bestaan van die stukken en het voorhanden hebben daarvan zijdens [gedaagde 6] c.s. nader te onderbouwen. Waar de erven dit hebben nagelaten zal de gevorderde afgifte van deze bescheiden worden afgewezen.
sub wvorderen de erven afgifte van tussen [gedaagde 6] en de Japanse belastingdienst in de periode van september 2017 tot en met maart 2018 gevoerde correspondentie. Niet in geschil is dat [gedaagde 6] in die periode met de Japanse belastingdienst heeft onderhandeld over een (inkeer)regeling. De rechtbank volgt de erven in het standpunt dat de inhoud van die correspondentie van belang kan zijn ter bepaling van hun processuele positie, aldus wordt het gevorderde toegewezen.
sub xbedoelde map met stukken die erflater op of omstreeks 22 februari 2016 ten kantore van [gedaagde 3] zou hebben afgegeven. Het had vervolgens op de weg van de erven gelegen om het voorhanden hebben daarvan zijdens [gedaagde 6] c.s. nader te onderbouwen. Waar de erven dit hebben nagelaten zal de gevorderde afgifte van deze bescheiden worden afgewezen.
sub yricht zich enkel tot [gedaagde 3] en mr. [gedaagde 5] en zal hierna in de rechtsoverwegingen 5.38 en verder worden beoordeeld.
sub z tot en met sub ffligt voor toewijzing gereed nu [gedaagde 6] c.s. (anders dan het hiervoor reeds weerlegde algemene verweer) daartegen geen zelfstandig verweer hebben gevoerd.
sub gg en sub hhligt eveneens voor toewijzing gereed. De erven stellen (onder meer) dat de eigendom van de aandelen vanwege een gebrek in de titel nimmer aan [naam 4] en/of [gedaagde 6] is overgedragen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de erven daarmee voldoende onderbouwd een belang te hebben om inzicht te verkrijgen in de aandelentransacties.
sub c, d, e, f, dd, ff, gg en hhvermelde bescheiden.
sub lvermelde bescheiden als bedoeld onder rechtsoverweging 5.20. Het meer of anders onder sub l gevorderde zal worden afgewezen.
sub a, j, w, z en aavermelde stukken.
sub b, g, h, i, l, m, bb, cc en eevermelde bescheiden. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
de redelijke kostenvoor rekening komen van de partij die afgifte vordert. Voor vergoeding in aanmerking komende kosten kunnen in beginsel niet verder strekken dan de kosten die noodzakelijk zijn voor de reproductie van de bescheiden waarvan afgifte wordt gevorderd en de verzending ervan. Buiten dit verband te maken (omvangrijke) kosten dienen eerst ter goedkeuring aan de rechtbank te worden voorgelegd. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de kosten uiteindelijk ten laste komen van de partij die in de hoofdzaak in het ongelijk zal worden gesteld.
sub xvorderen de erven afgifte van deze door erflater op of omstreeks 22 februari 2016 bij [gedaagde 3] achtergelaten map met stukken. De rechtbank volgt de erven in het standpunt dat de inhoud van de map die erflater kort voor zijn overlijden aan mr. [gedaagde 5] ter hand heeft gesteld kan bijdragen aan de onderbouwing van het standpunt dat de erven omtrent de eigendom van de aandelen en het in de woning van erflater aangetroffen geld hebben ingenomen. Ten aanzien van de voor een beroep op artikel 843a Rv vereiste rechtsbetrekking verwijst de rechtbank naar hetgeen zij onder rechtsoverweging 5.14 heeft overwogen. Ten aanzien van de bescheiden waarvan afgifte wordt gevorderd acht de rechtbank redelijke gronden aanwezig aan te nemen dat de gevorderde stukken bestaan. [gedaagde 3] c.s. hebben ook niet betwist dat erflater op 22 februari 2016 een map bij mr. [gedaagde 5] heeft achtergelaten.
sub yafgifte van de verklaring van erflater waarover mr. [gedaagde 5] beschikt. Tijdens het voorlopig getuigenverhoor heeft mr. [gedaagde 5] onder meer het volgende verklaard:
sub x en sub ybedoelde bescheiden is - zo volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen - voldaan aan de eisen die in lid 1 van artikel
sub x en sub ybedoelde stukken aan mr. [gedaagde 5] in zijn hoedanigheid van advocaat van erflater ter hand zijn gesteld. In de als productie 46 door de erven in het geding gebrachte gespreksaantekening die erflater na een overleg met mr. [gedaagde 5] en notaris mr. [naam 8] op 9 maart 2016 heeft gemaakt volgt niet dat de map privégegevens van erflater bevat. Erflater schrijft in zijn verslag over de inhoud daarvan '
concept nieuwe Statuten, Ava. AOW-2016, levensverklaring, mijn uitgebreide uitleg etc etc'
.Dat de erven in hun hoedanigheid van rechtsopvolgers onder algemene titel aanspraak kunnen maken op de onder sub x en sub y bedoelde bescheiden is aldus vooralsnog niet gebleken. In rechte moet voorlopig worden aangenomen dat de bescheiden aan mr. [gedaagde 5] zijn toevertrouwd in zijn hoedanigheid van advocaat van [naam 2] en/of [gedaagde 6] . Dat erflater zich mogelijk voor het opmaken van een notariële akte of een testament tot een notaris verbonden aan het kantoor van mr. [gedaagde 5] zou hebben gericht doet daar niet aan af.
Notaris Maas).
sub x en ygenoemde bescheiden zal in dit stadium van de procedure worden afgewezen.
niethet geval. Zij overweegt daartoe het volgende. In de hoofdzaak ligt voor de vraag wie recht heeft op de aandelen in [naam 2] en aan wie het geld toekomt dat in de woning van erflater is aangetroffen. [gedaagde 6] c.s. hebben op onvoldoende wijze onderbouwd dat en waarom de tussen de belastingdienst en de erven gevoerde correspondentie een licht kan werpen op dit geschil. Indien [gedaagde 6] c.s. worden gevolgd in de stelling dat de erven door de belastingdienst zijn bewogen om onderhavige procedure aanhangig te maken, laat dit onverlet dat de erven een zwaarwegend zelfstandig belang hebben bij het verkrijgen van duidelijkheid omtrent de eigendom van de aandelen en de in erflaters woning aangetroffen contanten en het gestelde onrechtmatig handelen. Zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, valt voorshands niet in te zien dat in dergelijk handelen misbruik van bevoegdheid schuil zou gaan.
6.De beslissing
sub c, d, e, f, dd, ff, gg en hhvermelde bescheiden aan de erven te verstrekken,
sub a, j, w, z en aavermelde bescheiden aan de erven te verstrekken,
sub b, g, h, i, l, m, bb, cc en eevermelde bescheiden aan de erven te verstrekken, met de kanttekening dat ten aanzien van het onder sub b gevorderde [gedaagde 1] alleen gehouden is tot afgifte van de correspondentie met de Nederlandse belastingdienst die na 4 mei 2016 is gevoerd,
sub lvermelde bescheiden aan de erven te verstrekken als omschreven in rechtsoverweging 5.20,
sub x en sub yvan [gedaagde 5] en [gedaagde 3] gevorderde,