Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder parketnummer 18/259098-20 primair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder parketnummer 18/259064-20 ten laste gelegde belaging en de onder parketnummer 18/259098-20 subsidiair ten laste gelegde mishandeling. De officier van justitie heeft inzake de belaging aangevoerd dat de aangifte van [slachtoffer 1] steun vindt in de verklaringen van de getuigen en de bevindingen van de politie. De verklaring van aangever dat hij altijd in de straat van de woning van aangeefster parkeerde om te gaan wandelen in het bos, acht de officier van justitie ongeloofwaardig. Verdachte zat volgens aangeefster en de getuigen steeds in zijn geparkeerde auto bij de woning van aangeefster en hij werd ook door de politie in zijn auto aangetroffen. Uit het onderzoek van de telecomgegevens van de privé-telefoon van verdachte en de telefoons waarmee de stalkingsberichten zijn verstuurd, blijkt dat de telefoons steeds in hetzelfde tijdsbestek zendmasten in hetzelfde gebied aanstraalden. De officier van justitie is dan ook van mening dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte hinderlijk aanwezig was bij de woning van aangeefster, dat verdachte degene was die de berichten heeft gestuurd en dat verdachte zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan belaging. Gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] en de verklaring van getuige [naam 1] , acht de officier van justitie eveneens de onder parketnummer 18/259098-20 subsidiair ten laste gelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte wegens gebrek aan bewijs moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de belaging ontkent en dat uit het onderzoek van het telefoonverkeer niet kan blijken dat verdachte de berichten heeft verstuurd. De zendmasten die zijn aangestraald door zowel de privé-telefoon van verdachte als de telefoons waarmee de berichten naar aangeefster zijn verstuurd, worden door duizenden telefoons aangestraald. Het aanstralingspatroon van de telefoon van verdachte en de telefoons van de belager is niet uniek en te weinig onderscheidend. De raadsman heeft voorts nog aangevoerd dat verdachte niet in de straat van aangeefster parkeert om haar lastig te vallen. Zijn auto staat daar in de straat, omdat hij vanwege zijn medische toestand in het nabij gelegen bos wandelt. De belastende verklaringen van aangeefster, haar broer en haar kinderen zijn in het licht van de moeizame echtscheiding en de moeizame relatie tussen verdachte en zijn kinderen niet betrouwbaar. Verdachte ontkent ook de poging zware mishandeling, dan wel mishandeling. Hij parkeerde in de straat waar zijn dochter woont, omdat hij een telefoontje moest beantwoorden. Aangever liep tegen de auto aan toen verdachte weer wegreed. De getuigenverklaring van zijn dochter is in het licht van de moeizame echtscheiding niet betrouwbaar en verder zijn er geen getuigen. Ook bevindt zich geen medische verklaring in het dossier waaruit blijkt dat aangever pijn of letsel had.
Oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het onder parketnummer 18/259098-20 primair ten laste niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
In de zaak met parketnummer 18/259064-20 (belaging)
De rechtbank stelt het volgende voorop. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5710; HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3095). Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting en in het bijzonder op grond van de hieronder nader te noemen bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Aangeefster en verdachte waren gehuwd en woonden in Lekkum. In augustus 2015 heeft aangeefster haar relatie met verdachte beëindigd. Ze heeft de gezamenlijk woning in Lekkum verlaten en is korte tijd daarna in de beschermde woonvoorziening van [naam woonvoorziening] aan [straatnaam] in Leeuwarden gaan wonen. Vervolgens heeft aangeefster in september 2015 de echtscheiding aangevraagd. Sinds 2016 zit verdachte met een regelmaat van enkele keren per maand in zijn auto op de parkeerplaats bij [naam woonvoorziening] in de buurt van de woning van aangeefster en ontvangt aangeefster WhatsApp-berichten waarin er wordt gedreigd dat zij wordt opgewacht of dat zij belachelijk wordt gemaakt op haar werk.
In 2017 heeft aangeefster daarom een ander telefoonnummer genomen. In 2018 en 2019 ontvangt aangeefster beledigende berichten op dit nieuwe telefoonnummer, afkomstig van onbekende telefoonnummers. Het valt aangeefster op dat het taalgebruik in deze berichten gelijkenissen vertoont met het taalgebruik van verdachte tijdens hun huwelijk. In die periode wordt verdachte ook nog steeds regelmatig zittend in zijn auto in de buurt van de woning van aangeefster gezien of rijdend door de straat. Na een melding van een medewerker van [naam woonvoorziening] , dat verdachte wederom tegenover het pand van [naam woonvoorziening] in zijn auto zit, wordt verdachte op 25 mei 2018 daar in zijn geparkeerde auto door een agent aangetroffen. Verdachte verklaart dat hij op iemand wacht die daar in de flat woont. Hij zou deze persoon juridisch begeleiden. Op zitting heeft verdachte verklaard dat hij daar op 25 mei 2018 stond, omdat hij via Marktplaats iets had verkocht aan iemand in de flat.
De getuigen [naam 2] , [naam 3] en [naam 1] hebben verdachte eveneens op verschillende momenten in zijn auto zien zitten nabij de woning van aangeefster. Uit onderzoek van de politie blijkt dat de berichten aan aangeefster afkomstig zijn van zes verschillende prepaid telefoonnummers die niet op naam staan en in twee verschillende telefoons zijn gebruikt. In de periode van 8 november 2018 tot en met 13 maart 2019 straalden deze telefoons uitsluitend zendmasten aan in Leeuwarden en Stiens. De woning van verdachte valt binnen het bereik van één van de aangestraalde zendmasten. Onder werktijd stralen de telefoons een buurt in Leeuwarden aan waar verdachte werkzaam is. Het patroon van de door deze telefoons aangestraalde zendmasten komt overeen met het patroon van de door de privé-telefoon van verdachte aangestraalde zendmasten. Zo straalt op 29 november 2019 een van de anonieme telefoons een zendmast aan in Groningen en een uur later straalt de privé-telefoon van verdachte ook een zendmast aan in dezelfde buurt in Groningen. Op 28 en 29 november 2019 straalt de privé-telefoon van verdachte een zendmast aan op de [straatnaam] in Leeuwarden, terwijl de telefoon van de belager op dat moment een zendmast aanstraalt op de van der Nootstraat. Deze twee zendmasten staan tegenover elkaar. De telefoon van verdachte en anonieme telefoon zijn op dat moment dus in hetzelfde gebied aanwezig.
Gelet op alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd, acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de anonieme berichten naar aangeefster heeft gestuurd. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het patroon van aangestraalde zendmasten erop wijst dat verdachte de hand had in stalkingsberichten die afkomstig waren van de onbekende telefoonnummers.
De rechtbank is tevens van oordeel dat verdachte steeds bewust in buurt van de woning van aangeefster heeft geparkeerd met het doel om zich daar zichtbaar voor aangeefster te bevinden. Hij was te zien vanuit de woning van aangeefster en hij parkeerde ook met zicht op de ingang van de woonvoorziening. De verklaring van aangeefster vindt steun in de voorhanden zijnde stukken van het dossier, namelijk de verklaringen van getuigen [slachtoffer 1] en [naam 2] waarin zij aangeven verdachte in de auto voor de woning van aangeefster te hebben zien zitten als in de verklaring van de agent die na een melding van een medewerker van [naam woonvoorziening] verdachte voor de woning van aangeefster aantreft en hem hierop aanspreekt. De verklaring van verdachte dat hij daar parkeerde om in het bos te gaan wandelen, vindt geen steun in het dossier. Ook heeft verdachte wisselend verklaard over zijn aanwezigheid bij de woning op 25 mei 2018. De rechtbank acht de verklaring van verdachte omtrent zijn aanwezigheid bij de woning dan ook niet geloofwaardig.
De rechtbank ziet overigens geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en haar kinderen. Uit niets blijkt dat de verklaringen op elkaar zijn afgestemd of dat de verklaringen zijn afgelegd met als enig doel om verdachte in een kwaad daglicht te stellen. De verklaringen vinden juist steun in onafhankelijke/objectieve gegevens in het dossier, zoals de bevindingen van de agent die verdachte met zijn aanwezigheid bij de woning van aangeefster confronteert, het onderzoek naar de historische gegevens van de verschillende telefoons en ook in de verklaring van verdachte zelf dat hij regelmatig in de straat van aangeefster parkeert.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
De rechtbank verwijst in het bijzonder naar de zeer indringende, beledigende, denigrerende en dreigende inhoud van de berichten die aangeefster heeft ontvangen en de regelmaat en het aantal keren dat verdachte zich in een periode van meer dan twee jaar periode regelmatig en zichtbaar heeft opgehouden bij de woning van aangeefster. Door de gedragingen van verdachte voelde aangeefster zich niet veilig en kampte ze met een toenemende geestelijke problematiek en zelfmoordgedachten.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
In de zaak met parketnummer 18/259098-20 subsidiair (mishandeling)
Aangever en getuige [naam 1] hebben beiden verklaard dat verdachte met zijn auto tegen aangever aan is gereden waardoor hij op de motorkap van de auto terechtkwam. Aangever heeft verklaard dat hij ten gevolge van de aanrijding last had van een gezwollen en pijnlijk scheenbeen en van zijn bovenlichaam. Op grond van de aangifte en de verklaring van getuige [naam 1] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling. Dat zich in het dossier geen medische verklaring bevindt, staat niet in de weg aan de bewezenverklaring. De aangifte wordt immers op dit punt ondersteund door de verklaring van getuige [naam 1] , namelijk dat zij zag dat aangever vanwege de pijn mank liep.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van getuige [naam 1] . Niet gebleken is dat zij haar verklaringen met aangever heeft afgestemd of dat zij verdachte in een kwaad daglicht wil stellen. Zij heeft niet verklaard, zoals aangever, dat verdachte gas af. Ze heeft juist verklaard dat verdachte niet snel reed.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
In de zaak met parketnummer 18/259064-20
1. De door verdachte ter zitting van 16 juli 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In de periode van 1 januari 2016 tot en met 7 juni 2019 heb ik regelmatig mijn auto aan [straatnaam] in Leeuwarden geparkeerd. Ik wist dat [slachtoffer 1] bij [naam woonvoorziening] aan [straatnaam] in Leeuwarden woonde. Op 25 mei 2018 zat ik daar in mijn geparkeerde auto toen ik door een agent werd aangesproken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 maart 2019, opgenomen op pagina 12 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019056514 d.d. 8 januari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Het ging al een ruime tijd niet goed tussen mij en [verdachte] . Er was ook sprake van huiselijk geweld in de vorm van veel schelden, manipuleren en denigrerend gedrag ten opzichte van mij.. Ik woon nu in de beschermde woonvoorziening van [naam woonvoorziening] aan [straatnaam] in Leeuwarden. In 2016 begon het lastig vallen door mijn ex-man [verdachte] . Zo kwam ik bijvoorbeeld op een ochtend van mijn werk en zag ik hem op de parkeerplaats van [naam woonvoorziening] aan [straatnaam] in Leeuwarden. Het gebeurde daarna regelmatig dat hij in zijn auto zat op de parkeerplaats van [naam woonvoorziening] stond. Dit gebeurde ongeveer drie a vier keer per maand. Ook medewerkers van [naam woonvoorziening] hebben dit gezien. Vanuit mijn appartement bij [naam woonvoorziening] had ik dan zicht op zijn auto. Ik zag [verdachte] soms voorin zijn auto maar vaker zat hij achterin de auto. Hij stond hier dan ongeveer vijf a tien minuten geparkeerd. Wat ook regelmatig gebeurde is dat hij rondjes reed, steeds langs [naam woonvoorziening] . Gelijktijdig stuurde [verdachte] mij berichten via WhatsApp waarin stond dat hij mij zou opwachten. Ook stuurde hij berichten waarin stond dat hij mij zou komen opzoeken op mijn werk bij [bedrijf] en dat hij mij belachelijk zou maken bij mijn collega's. Ik weet zeker dat deze berichten van door [verdachte] zijn verstuurd. Hij had mijn telefoonnummer en hij was de enige die wist dat ik bij [bedrijf] werkte. Het belagen door [verdachte] ging gedurende de jaren 2017, 2018 steeds door. Hierdoor heb ik mijn telefoonnummer veranderd in 2017. Ook kreeg ik berichten van het nummer [telefoonnummer] waarin stond: "zwakbegaafde dakloze". In mei 2018 werd ik onder bewind gesteld bij Smout Betrokken Bescherming. Kort daarna kreeg ik via WhatsApp een bericht van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Er werd een pdf-bestand gestuurd. Dit bleek een uittreksel te zijn van 'De Rechtspraak' waarin stond dat ik onder bewind was gesteld. Ook zag ik nog regelmatig de auto van [verdachte] voor [naam woonvoorziening] staan of zag ik dat hij voorbij reed. In mei 2018 hebben we de politie gebeld toen [verdachte] weer voor [naam woonvoorziening] stond. Ik had begrepen dat de wijkagent [verdachte] toen inderdaad heeft aangetroffen en een gesprek met hem heeft gehad. Daarna werd het stalken even iets rustiger. In augustus 2018 heb ik een epileptisch insult gehad in de Albert Heijn. In december 2018, kreeg ik hierover berichten via WhatsApp van een onbekend nummer op mijn telefoon. Dit terwijl ik opnieuw een ander nummer had genomen. Dit keer kwamen de berichten van het telefoonnummer [telefoonnummer] . In deze berichten stonden de teksten: "krijg weer een insult juh!, "Omvallen en nooit meer opstaan vieslak". Ook kreeg ik andere berichten van dit nummer waarin stond: “Vieslak ik zie je wel hoor”. Vanaf januari 2019 kreeg ik opnieuw van verschillende onbekende telefoonnummers berichten op mijn telefoon. Ik had ondertussen voor de derde keer mijn telefoonnummer gewijzigd. Op 18 januari 2019 kreeg ik een Whats'app bericht van het nummer [telefoonnummer] met daarin de tekst: "Al weer siek inne kop ju? Viespeuk". De daarop volgende dagen kreeg ik nog meer berichten afkomstig van dit nummer met daarin de tekst: “Jij gemeen mens zijn", "Ga toch springen". Vanaf 9 maart 2019 kreeg ik berichten via Whats'app van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Een paar dagen later, op woensdag 13 maart in de avond, werd er in de app het volgende bericht gezet: "toch onverwachts g.v.d. wat een verlies", bij dit bericht stonden huil emoticon. Kort daarop werd het volgende bericht gestuurd: "De tering... het zal ze er naar vergaan die sneek kliek. Nooit hield je van hem smerig kreng dat je bent. Dat je moge afbranden in de poort van de hel vies vuil schurtig krankzinnig wezen" en "Ja hij is er niet meer heb je je zin nu trut". Daarna volgden er nog een aantal berichten: "Dat jij maar alle ziektes moge krijgen zwijn", "Godverdomme dat je durft te leven vies goor wijf", "Ga voor de trein staan vies varken", Godverde godver je hebt mensen kapot gemaakt", "Spring van dat [naam woonvoorziening] gebouw gestoord zwijn". Rond dezelfde periode, tussen 9 maart 2019 en 13 maart 2019, kreeg ik ook berichten van een ander telefoonnummer [telefoonnummer] . In de periode tussen zaterdag 16 maart 2019 en vrijdag 22 maart 2019 heb ik weer berichten gekregen. Dit keer weer van het telefoonnummer [telefoonnummer] - 22 maart 2019: "Ben je nu eindelijk klaar met je flauwekul zwakzinnige trol" Ook door de manier waarop de berichten zijn geschreven met rare woorden zoals 'zwakbegaafd' denk ik dat het [verdachte] is. Dit zei hij namelijk ook wel tegen mij toen we nog samen woonden.
3. Een als bijlage 1. bij de aangifte van [slachtoffer 1] gevoegde lijst met screenshots, inhoudende onder andere de volgende tekst:
4. Een als bijlage 3. bij de aangifte van [slachtoffer 1] gevoegde lijst met screenshots, inhoudende onder andere de volgende tekst:
- Krijg weer een insult juh!
- Omvallen en nooit meer opstaan vieslak!
5. Een als bijlage 5. bij de aangifte van [slachtoffer 1] gevoegde lijst met screenshots, inhoudende onder andere de volgende teksten:
- Al weer siek inne kop ju?
6. Een als bijlage 6. bij de aangifte van [slachtoffer 1] gevoegde lijst met screenshots, inhoudende onder andere de volgende teksten:
- De tering... het zal ze er naar vergaan die sneek kliek. Nooit hield je van hem smerig kreng dat je bent. Dat je moge afbranden in de poort van de hel vies vuil schurtig krankzinnig wezen
- Ja hij is er niet meer heb je je zin nu trut"
- Dat jij maar alle ziektes moge krijgen zwijn
- Ga voor de trein staan vies varken
- Spring van dat [naam woonvoorziening] gebouw gestoorde zwijn
7. Een als bijlage 7. bij de aangifte van [slachtoffer 1] gevoegde lijst met screenshots, inhoudende onder andere de volgende tekst:
- Ben je nu eindelijk klaar met je flauwekul zwakzinnige trol
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 2 april 2019, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
V: Heb jij zelf ook gezien dat je vader je moeder op zoekt of zich in haar omgeving ophoudt?
A: De laatste tijd heb ik hem zelf niet meer gezien maar ik ben vaak genoeg geweest bij mijn moeder dat ik zag dat mijn vader langs reed. Toen had hij nog zijn oude auto. Ik heb ook wel gezien dat hij parkeerde in de buurt van het balkon en daar even bleef staan.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 3 april 2019, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 3] :
Ik heb zelf een keer meegemaakt dat ik bij [slachtoffer 1] was. Ik kwam bij [naam woonvoorziening] aan en zag [verdachte] in zijn auto zitten. Hij had zijn auto geparkeerd in de straat ter hoogte van de ingang van [naam woonvoorziening] . Ik zag dus dat [verdachte] daar stond met uitzicht op de ingang. Ik liep naar hem toe om hem aan te spreken maar toen reed hij snel weg, dit was vorig jaar zomer ergens.
A: [slachtoffer 1] krijgt nog regelmatig berichtjes op haar telefoon en zij ziet nog regelmatig [verdachte] door de straat heen rijden. Ik verneem dit ook van de medewerkers van [naam woonvoorziening] . Zij zien hem ook voor de deur staan in zijn auto
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 2 april 2019, opgenomen op pagina 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
A: Na dat mijn moeder bij hem weg ging, bleef hij ons opzoeken. Hij stuurt berichten en rijdt langs. […]
V: Heb jij [verdachte] wel eens gezien toen jij samen met je moeder was?
A: Ja, in juni 2016, ik weet dat het omdat het dorpsfeest was in Lekkum en ik zou daar die avond heen. Mijn broertje was er ook bij. We stonden in de hal van [naam woonvoorziening] toen wij hem buiten zagen staan. Toen wij hem zagen zijn we weer terug gegaan naar mijn moeders appartement. Ik kan mij nog herinneren dat ik behoorlijk in paniek was. [naam 2] bleef voor het raam staan om te kijken of hij al weg was.
A: In maart heeft mijn moeder ook diverse berichtjes gekregen waaruit op te merken viel dat hij [rechtbank: verdachte] was overleden.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2019, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op vrijdag 25 mei 2018, omstreeks 13.55 uur kreeg ik een telefoontje van een medewerkster van [naam woonvoorziening] dat de ex van bewoonster [slachtoffer 1] weer voor het pand zou staan. [slachtoffer 1] was erg bang voor haar ex en durfde niet meer naar buiten. De ex van [slachtoffer 1] , [verdachte] , zou voor het pand van [naam woonvoorziening] staan, aan [straatnaam] 5 te Leeuwarden in een voertuig voorzien van kenteken [kenteken 2] . Dit betreft een zwarte Volkswagen Golf. Op een parkeerhaventje tegenover het pand van [naam woonvoorziening] trof ik inderdaad het betreffende voertuig aan. In het voertuig zat een man. Op mijn vraag wie hij was en wat hij aan het doen was werd eerst onsamenhangend en erg nerveus geantwoord. Hierop heb ik de man gevorderd zich te legitimeren. De man overhandigde mij een geldig rijbewijs op naam van: [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1960
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2019, opgenomen op pagina 81 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Histo bevraging op ondergenoemde telefoonnummers (periode 8-11-2018 / 13-3-2019)
• [telefoonnummer]
• [telefoonnummer]
• [telefoonnummer]
• [telefoonnummer]
• [telefoonnummer]
• [telefoonnummer]
Hieruit kwam naar voren dat bovengenoemde nummers in 2 verschillende toestellen hebben gezeten waarvan een toestel met dual-sim.
• [simnummer]
• [simnummer]
• [simnummer]
Uit analyse blijkt dat twee van de drie simnummers werd gebruikt.
CP [simnummer]
Productnaam : LG-M160 Merknaam: LG Model: LG-M160 Type: Smartphone
[…]
Onderzoek identiteit 31629207874: Pre-paid telefoonnummer, niet op naam.
[…]
- In de opgevraagde periode november 2018 t/m mei 2019 worden op één uitzondering op 29 november 2018 na, uitsluitend verkeersmasten in Leeuwarden en Stiens aangestraald.
- De meest frequente masten die worden aangestraald zijn [straatnaam] te Leeuwarden en [straatnaam] te Stiens;
- De woning van verdachte valt binnen het gebied dat door de richting van de verkeersmast wordt gedekt;
- De telefoon straalt op enkele dagen de verkeersmast aan op [straatnaam] te Leeuwarden. Deze verkeersmast wordt uitsluitend tussen de tijdstippen 09:05 uur en 17:37 uur aangestraald. De verdachte is werkzaam bij CJIB dat gevestigd is aan [straatnaam] te Leeuwarden en staat direct tegenover de verkeersmast aan [straatnaam] te Leeuwarden;
- Door de gebruiker van bovenstaande telefoon wordt in de opgevraagde periode van november 2018 t/m mei 2019 gebruikgemaakt van zes verschillende 06-nummers. De eerste vijf telefoonnummers worden maximaal één maand in deze telefoon gebruikt. Alleen het laatste 06-nummer wordt vanaf 14 maart 2019 tot aan het eind van de opgevraagde datum in gebruik genomen. Het is ambtshalve bekend dat stalkers vaak gebruik maken van pre-paid 06-nummers die niet op naam staan en veel wisselen tussen simkaarten en mobiele telefoons.
- Op 29 november 2018 te 18:36 uur ontvangt de gebruiker van de telefoon met imeinummer [simnummer] een inkomende sms waarbij de verkeersmast [straatnaam] te Groningen wordt aangestraald. Op dezelfde datum te 19:31 uur straalt het telefoonnummer [telefoonnummer] , dat conform CIOT gegevens op naam van [telefoonnummer] , [straatnaam] , een verkeersmast aan [straatnaam] te Groningen aan.
CP [simnummer]
Productnaam : LG-K120E Merknaam: LG Model: LG-K120E Type: Smartphone
- In de opgevraagde periode november 2018 t/m mei 2019 worden op een enkele uitzondering, nagenoeg uitsluitend verkeersmasten in Leeuwarden en Stiens aangestraald.
- De meest frequente masten die worden aangestraald zijn [straatnaam] te Leeuwarden en [straatnaam] te Stiens;
- De woning van verdachte valt binnen het gebied dat door de richting van de verkeersmast wordt gedekt;
- De telefoon straalt op enkele dagen de verkeersmast aan op [straatnaam] te Leeuwarden. Deze verkeersmast wordt uitsluitend tussen de tijdstippen 09:05 uur en 17:37 uur aangestraald. De verdachte is werkzaam bij CJIB dat gevestigd is aan [straatnaam] te Leeuwarden en staat direct tegenover de verkeersmast aan [straatnaam] te Leeuwarden;
- Het patroon van verkeersmasten vertoont grote overeenkomsten met het patroon van verkeersmasten van de historische verkeersgegevens van imeinummer [imeinummer] .
- Door de gebruiker van bovenstaande telefoon wordt in de opgevraagde periode van november 2018 t/m mei 2019 gebruikgemaakt van vier verschillende 06-nummers. De telefoonnummers worden in de opgevraagde periode maximaal vier tot zes weken in deze telefoon gebruikt. Het is ambtshalve bekend dat stalkers vaak gebruik maken van pre-paid 06-nummers die niet op naam staan en veel wisselen tussen simkaarten en mobiele telefoons.
CP [telefoonnummer]
Te naam gestelde [naam 1] [straatnaam] te [woonplaats] .
- Gebruiker heeft in de opgevraagde periode28 november 2018 t/m 13 mei 2019, twee maal contact; gehad met aangeefster [slachtoffer 1] , op 1 april 2019 en 4 mei 2019. Hier heeft mogelijk een telefonisch gesprek plaatsgevonden;
- De meest frequente masten welke worden aangestraald zijn [straatnaam] en [straatnaam] in Leeuwarden.
- De woning van verdachte [naam 1] valt binnen het gebied dat door de richting van de verkeersmast wordt gedekt;
- De telefoon straalt regelmatig de mast aan op de [straatnaam] te Leeuwarden, deze mast staat tegenover het gebouw van het CJIB, waar [naam 1] werkzaam is;
- Het patroon van verkeersmasten aangestraald door de telefoon van [naam 1] vertoont grote overeenkomsten met het patroon van verkeersmasten van de historische verkeersgegevens van imeinummer [simnummer] en [simnummer] ;
- Op 29 november 2018 te 18:36 uur ontvangt de gebruiker van de telefoon met imeinummer [simnummer] een inkomende sms waarbij de verkeersmast [straatnaam] te Groningen wordt aangestraald. Op dezelfde datum te 19:31 uur straalt het telefoonnummer [telefoonnummer] , dat conform CIOT gegevens op naam van [telefoonnummer] , [straatnaam] , een verkeersmast aan [straatnaam] te Groningen aan.
- Op 28 en 29 november 2018 is te zien dat de telefoon van de telefoon van verdachte een mast aanstraalt op de [straatnaam] . Op datzelfde momenten straalt de telefoon van met imeinummer [simnummer] een mast aan op de van der Nootstraat. Deze twee masten staan tegenover elkaar. Beide telefoons zijn op dat moment in hetzelfde gebied aanwezig.
In de zaak met parketnummer 18/259098-20
1. De door verdachte ter zitting van 16 juli 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 5 oktober 2019 stond ik met mijn auto geparkeerd in de [straatnaam] in Leeuwarden. Er stond een man op de weg. Ik vroeg hem om aan de kant te gaan en ik ben weggereden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 oktober 2019, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019265483 d.d. 9 januari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Vandaag, op zaterdag 5 oktober 2019, stond ik op het punt om naar een verjaardag te gaan en zag ik hem op de parkeerplaats naast ons huizenblok op de [straatnaam] te Leeuwarden staan. Ik herkende de auto aan het kenteken, [kenteken 1] , ik ken [verdachte] persoonlijk helemaal niet. Ik zag dat de auto op mij af kwam rijden en dat de bestuurder zijn raam opende. Ik hoorde hem in de Friese taal zeggen: 'do moast oan de kant gean.' Dit betekent 'je moet aan de kant gaan.' Ik hoorde dat de man gas gaf en ik zag dat hij op mij inreed. Ik voelde dat de man mij met zijn auto raakte, ik voelde direct naar aanleiding hiervan pijn aan mijn rechterbeen. Ik kwam doordat hij tegen mij aanreed op de motorkap van de auto terecht en merkte dat hij zijn snelheid verhoogde. Ik ben een aantal meters op de motorkap blijven liggen en hield me vast aan de ruitenwisser. Ik merk nu dat ik ook last van de rechterzijde van mijn bovenlichaam heb ten gevolge van deze aanrijding. Ten gevolge van de aanrijding heb ik een gezwollen en pijnlijk scheenbeen opgelopen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 oktober 2019, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Ik zag dat [slachtoffer 2] op de uitrit van de parkeerplaats ging staan, zodat er geen auto weg konden rijden van de parkeerplaats. De auto reed niet snel. Ik zag dat [slachtoffer 2] op de voorkant van de auto belandde. [slachtoffer 2] liep mank vanwege de pijn aan zijn onderbeen.