Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juni 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres
Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder
Procesverloop
Feiten
Op 15 juli 2013 heeft eiseres zich akkoord verklaard met afhandeling van de schade ten bedrage van € 34.471,67 zoals beschreven in het rapport van 6 juni 2013 (NAM0001600).
23 september 2020 een hoorzitting gehouden. Eiseres is aldaar gehoord. Tevens was Nabben aanwezig.
Overwegingen
22 januari 2019- het wettelijk bewijsvermoeden van toepassing is op een schade die verband houdt met zettingen.
e-mail van 12 februari 2021, inhoudende dat bouwkundig versterken ziet op veiligheidsnormen en niet op verzakkingsschade. Het bestreden besluit is op dit onderdeel niet deugdelijk voorbereid en gemotiveerd en komt eveneens voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb.
16 december 2020 aangepaste versie is vermeld dat het ook na deze notitie nog steeds noodzakelijk is om de oorzaak van de schade te duiden. Dit geldt volgens de notitie ook in geval de trillingssnelheid geringer is dan de geformuleerde grenzen. De rechtbank acht het van belang dat een deskundige die adviseert, kennis draagt van de hiervoor aangehaalde uitwisseling van standpunten en de aangepaste versie. Verweerder heeft deze stukken op zijn website gepubliceerd en verwacht mag worden dat van die informatie kenbaar gebruik wordt gemaakt.
Eiseres heeft in de zienswijze van 5 december 2019 op het rapport van 13 augustus 2019 er op gewezen dat de verzakking van het erf niet is onderzocht en dat de duiker mogelijk niet in orde is. Tijdens de hoorzitting heeft eiseres opnieuw benoemd dat de duiker, die onder de dammuurtjes ligt, haar zorgen baart. De bezwaaradviescommissie heeft eiseres er op gewezen dat zij schade aan de duiker kan melden en hiervoor een aanvraag tot schadevergoeding kan indienen. In het nader advies van 21 mei 2021 is met betrekking tot de stelling dat de duiker defect is, door Nabben aan eiseres ook geadviseerd een nieuwe schademelding te doen.
€ 2.744,04. Het bestreden besluit blijft op die onderdelen in stand.
Bij dit onderzoek moet de mededeling van eiseres dat een duiker (mogelijk) defect is worden meegenomen. Vervolgens zal moeten worden bezien of uit dit onderzoek meer schade naar voren komt die voor vergoeding in aanmerking komt. Hierna dient een nieuw besluit te worden genomen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover verweerder aan eiseres voor niet eerder geregistreerde delen van schades 2, 3 en 6 geen schadevergoeding heeft uitgekeerd;
- bepaalt dat verweerder alsnog voor die drie schades aan eiseres een aanvullende schadevergoeding van in totaal € 2,744,04 dient te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 oktober 2018 tot en met de dag van betaling;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit dat ziet op de vergoeding voor schades 2, 3 en 6;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op schades 7, 23 en 24;
- draagt verweerder op om nader onderzoek te doen naar verzakking van en rondom het pand en de duiker en met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is opgenomen een nieuw besluit te nemen;
- laat het bestreden besluit voor het overige in stand;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een totaalbedrag van
mr. R.A. Schaapsmeerders, griffier, op 29 juni 2021. De uitspraak wordt openbaargemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.