ECLI:NL:RBNNE:2021:2824

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
18/261875-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en diefstal met geweld met bijzondere voorwaarden

Op 29 juni 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden. De zaak kwam voort uit een langdurige periode van ongewenst contact van de verdachte met zijn ex-partner, [slachtoffer 1], die zich hierdoor in haar persoonlijke levenssfeer ernstig bedreigd voelde. De verdachte had in de periode van september 2018 tot en met oktober 2020 veelvuldig bedreigende en beledigende berichten gestuurd, anoniem gebeld en was meermalen bij de woning van [slachtoffer 1] verschenen. Dit leidde tot een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn gedrag het oogmerk had om [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, en dat hij haar vrees aanjoeg. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan diefstal met geweld, waarbij hij op 11 augustus 2020 de telefoon van [slachtoffer 2] met geweld had afgenomen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op die gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden en bijzondere voorwaarden, waaronder een locatieverbod en een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis, en de impact van zijn gedrag op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/261875-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 juni 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juni 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.
Tevens is ter terechtzitting verschenen W. Smid, reclasseringswerker bij VNN Drenthe.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 augustus 2018 tot en met 18 oktober 2020 te Assen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- veelvuldig, althans meermalen (bedreigende en/of beledigende) berichten (via Whatsapp en/of sms) toe te sturen en/of
- veelvuldig, althans meermalen (al dan niet geanonimiseerd) te bellen en/of
- meermalen bij haar woning te verschijnen en/of langs te komen
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op of omstreeks 11 augustus 2020 te Assen een telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( met kracht) aan die [slachtoffer 2] haar (rechter)arm/schouder te trekken en/of te rukken, althans haar daar vast te pakken, en/of
- die [slachtoffer 2] de weg te versperren, althans voor haar te gaan staan en/of
- de telefoon uit de handen van die [slachtoffer 2] te rukken en/of te trekken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat verdachte door veelvuldig bedreigende en/of beledigende berichten via Whatsapp te sturen, (anoniem) te bellen en meermalen bij de woning te verschijnen, het oogmerk heeft gehad om [slachtoffer 1] te dwingen een omgangsregeling rondom hun dochter op te stellen. Er is volgens de officier van justitie sprake geweest van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster, terwijl verdachte meerdere malen duidelijk kenbaar is gemaakt dat hij moest stoppen met het op deze wijze contact zoeken.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat gelet op de aangifte, de camerabeelden en de verklaring van verdachte kan worden vastgesteld dat verdachte de telefoon met geweld heeft afgepakt van [slachtoffer 2] . Het geweldsaspect bestaat daarbij uit het met kracht uit de handen rukken van de telefoon. Verdachte heeft deze telefoon vervolgens onder zich gehouden en als heer en meester over de telefoon beschikt. Volgens de officier van justitie heeft verdachte daarmee het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening gehad, zodat de diefstal met geweld wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde belaging. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte weliswaar veel berichten heeft gestuurd aan aangeefster, maar dat deze berichten gericht waren op het tot stand brengen van een omgangsregeling met hun gezamenlijke dochter en niet op aangeefster waren gericht. Daarbij heeft de raadsman benadrukt dat het contact niet altijd vanuit verdachte is geïnitieerd, maar dat aangeefster ook op meerdere momenten zelf contact heeft gezocht en verdachte ook thuis heeft uitgenodigd. Uit de ten laste gelegde gedragingen kan volgens de raadsman niet worden afgeleid dat verdachte het oogmerk heeft gehad om aangeefster te dwingen iets niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen. Eventueel kan alleen gekomen worden tot het dwingen iets te doen, waarbij dat ‘doen’ bestaat uit het bewerkstelligen van contact tussen verdachte en hun dochter. Dit volgt echter niet uit de ten laste gelegde gedragingen, zodat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich de gehele ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan belaging, aangezien aangeefster pas vanaf 9 april 2020 een logboek is gaan bijhouden. In het hele jaar 2019 kan aangeefster zich slechts 10 incidenten herinneren waarbij sprake is geweest van ongewenst contact, zodat voor wat die periode betreft niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. De raadsman heeft bovendien aangevoerd dat de door aangeefster aangevoerde incidenten van vóór april 2020 niet worden ondersteund door andere bewijsmiddelen zoals telefoongegevens of berichten. Bij een eventuele bewezenverklaring heeft de raadsman daarom verzocht verdachte vrij te spreken van de periode 27 augustus 2018 tot 9 april 2020.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde diefstal met geweld heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte de telefoon heeft afgepakt, maar dat hij daarbij niet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft gehad. De diefstal van de telefoon kan volgens de raadsman daarom niet worden bewezen.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van diefstal met geweld, nu het geweldsaspect minimaal is geweest. Wanneer de rechtbank wel tot een bewezenverklaring van diefstal met geweld komt, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder het eerste en tweede gedachtestreepje ten laste gelegde handelingen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 15 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U houdt mij voor dat er 979 pagina’s aan Whatsapp berichten zijn verstuurd tussen aangeefster en mij. Het klopt dat ik die berichten heb verstuurd. Ik zocht contact met haar omdat ik mijn kind wilde zien. Ik begrijp dat zij dit vervelend vond, maar ik vond het vervelend dat ik mijn kind niet mocht zien. Ik heb aangeefster vaak gebeld, ook anoniem. Het klopt dat ik ook wel bij haar langs ben geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2020, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020261375 / PL0100-2020218079 d.d. 28 oktober 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik ken [verdachte] sinds augustus 2013, eind 2013 kregen wij een relatie met elkaar.
Ik heb de relatie in augustus 2018 beëindigd. Ik ben op 9 april 2020 begonnen met het bijhouden van een stalkingslogboek. Ik heb zoveel mogelijk terug proberen te halen van voor april 2020. Er zijn meerdere incidenten geweest waarbij [verdachte] [naam 1] en mij niet uit zijn huis liet gaan en mij vasthield en de uitgangen blokkeerde. Ook is hij een keer in mijn auto gestapt bij mij en [naam 1] en wilde niet uitstappen.
27-08-2018: Naar contactmoment. [verdachte] wilde mij en [naam 1] niet laten gaan, blokkeerde de deuren van zijn woning.
21-09-2018: Onverwachts bij mij aan huis gekomen, in de war.
19-10-2018: In de middag naar mijn huis gekomen, bleef me op de fiets achtervolgen toen ik met [naam 1] in de auto zat. Later nog bij mijn huis gekomen, verward en luid. Heel vaak gebeld. [naam 1] angstig.
03- 01-2019: Meer dan 70 keer gebeld, dreigen aan de telefoon.
04- 01-2019: Bij mijn huis gekomen, auto klemgereden toen ik weg wilde met [naam 1] . Ging daarna zelf bij mij in de auto zitten. Ik uit de auto, [naam 1] aan mijn zus gegeven. Liet de deur niet dichtgaan, binnengedrongen. Verder nog erg vaak gebeld.
08-03-2019: Gisteren en deze dag bedreigingen.
17-03-2019: Telefonisch lastig vallen.
21-03-2019: Bedreiging/agressie via de app o.a. dat hij [naam 1] komt halen en haar niet terug geeft, me terug gaat pakken, en als ik [naam 1] niet breng ik de politie voor hem moet bellen.
05-04-2019: Meer dan 20 keer gebeld, via Whatsapp lastig vallen. 's Avonds onverwachts bij mijn huis (met [naam 2] ).
10-07-2019: Bedreiging/agressie via de app. [verdachte] stuurde "Ik maak je dood en val dood zodat ik [naam 1] kan krijgen."
11-07-2019: Telefonisch lastig vallen.
17-12-2019: Bedreiging/agressie via de app o.a. dat ik dood moet vallen.
04-04-2020: Accepteert niet dat er geen omgang is, belt meer dan 60 keer via telefoon en Whatsapp. Politie ingelicht.
10-04-2020: Accepteert niet dat er geen omgang is, telefonisch lastigvallen.
17-04-2020: [naam 1] is ziek, accepteert niet dat er geen omgang is, blijft Whatsapp berichten sturen en belt. Erg boos omdat ik de politie heb gebeld en eist [naam 1] te zien, dreigde naar mijn huis te komen.
18-04-2020: Belt/appt in de avond, is iets gebeurd, is iets aan de hand en heeft een probleem. Is onderweg naar mijn huis. [naam 2] bij hem. Ik heb niet geopend. Vertrekt gelukkig snel weer.
20-04-2020: Eist [naam 1] te zien vandaag, blijft doorgaan. Lijkt wanhopig/in de war. Ik heb aangegeven dat zijn gedrag richting ons ervoor zorgt dat we ons erg gespannen en onprettig voelen.
21-04-2020: (…) Houdt niet op met appen ook al vraag ik er meerdere keren om. Ik heb last van onrust en paniek.
24-04-2020: Contactmoment van half uurtje (11.00 - 11.30 uur). [verdachte] lag nog op bed
toen we kwamen. Probeerde gesprek aan te gaan over uitbreiding omgang bij het ophalen, maar ben ik niet op ingegaan. Later op de dag meerdere keren gebeld en ge-appt omdat hij me wil spreken. Ik heb aangegeven dat ik dit niet wil.
25-04-2020: Zoekt weer meerdere keren contact via app en telefonisch en vraagt om [naam 1] morgen te brengen. Ik zeg nee en geef aan dat ik rust wil.
26-04-2020: Zoekt weer contact via app en telefonisch. Wil meer omgang of anders afstand nemen. Ik geef eind van de dag kort antwoord dat één keer per week het maximale is en dat ik verder wil dat hij nu ophoudt met bellen en appen. Reactie: 45 apps, oproepen via telefoon en Whatsapp. [verdachte] stuurde: "Morgen kom ik mijn kind kijken, als je wil of niet. Bel de politie alvast." Ik heb veel last van trillen, ben misselijk en ik heb hartkloppingen, angst. Ik voel mij intens ongelukkig.
27-04-2020: [verdachte] dreigt langs te komen. Apps en voicemailberichten. Komt inderdaad om 10:50 uur met [naam 2] in de auto. Belt tweemaal aan, rijdt dan weg.
28-04-2020: Begint 's ochtends weer met appen over omgang, 's Middags om 15:08 uur belt hij anoniem (privé-nummer). De eerste keer nam ik op omdat ik niet wist wie het was. Toen ik hoorde dat hij het was, heb ik opgehangen. Hierna belde hij nogmaals en stuurde apps dat ik antwoord moet geven op zijn vraag.
29-04-2020: Agente [naam 3] belt 's avonds dat ze zojuist het stopgesprek hebben gehad. Verder niets van [verdachte] gehoord. Zie proces-verbaal van bevindingen toegevoegd aan het dossier ten behoeve van het onderzoek.
30-04-2020: In de middag appt [verdachte] over de omgang voor morgen. Ik geef aan dat het een half uur kan (met redenen). Hij is weer enorm boos, accepteert niet dat ik de beslissing maak. Heel veel apps, denigrerend en naar, ook voicemailberichten.
15-05-2020: (…) Vervolgens bleef hij een aantal keren bellen (5x) en veelvuldig appen. O.a. dat ik een show deed in de winkel (ik riep [naam 1] alleen toen ze in de rij stonden, zodat ze me zou zien). En dat ik hem maar moest appen en voor hem de tijd in de gaten moet houden, dat hij naar mijn huis komt etc.
20-05-2020: Ik stuur [verdachte] en casemanager [naam 4] een bericht via de app dat ik eerst een 4-gesprek wil met zijn begeleider GGZ erbij, dat er tot die tijd geen omgang is, omdat ik het niet vertrouwd en veilig vind (zeker niet na vorige keer). Hij stuurt 19 app berichten, maar verwijdert ze allemaal.
07-06-2020: Appt dat hij wil langskomen omdat hij een cadeau (eten en drinken) heeft voor [naam 1] . Ik geef aan geen omgang totdat er eerst een gesprek is maar hij blijft aandringen. Stuurt 96 app berichten en belt 24 keer ook al meld ik dat hij moet ophouden. Stuurt ook dingen als: "Ik blijf bij je huis komen. Iedere dag totdat de politie me komt halen." Die laatste zin verwijdert hij voordat ik het kan opslaan en stuurt [verdachte] nog: "Ik ga bij [naam 5] zodat ik mijn kind mag zien.”
14-06-2020: Belt en appt meerdere keren, wil met me bellen omdat hij paniek heeft (tevens op 09-06 en 13-06). Ik heb aangegeven dat ik daar niet de juiste persoon voor ben.
16-06-2020: Appt dat hij een bericht heeft gehad van [naam 4] en dat hij niet in gesprek wil en geen contact met haar wil. Hij wil alleen met mij overleggen, geen derde partij erbij. Ik ga daar niet mee akkoord en zegt [verdachte] dat hij mijn nummer gaat verwijderen.
24-06-2020 t/m 27-06-2020: Doet sleutel door de brievenbus en vraagt contact met [naam 1] via videobellen, [naam 1] wil niet en verstopt zich. De dagen erna blijft hij ook (video)bellen en appen, blijft aandringen dat hij alleen met mij de omgang wil regelen en geen derde partij erbij wil. Op de 27e kondigt hij in de ochtend aan dat hij langs komt. Ik geef aan dat ik dit niet wil en blijf herhalen dat we eerst een drie- of viergesprek moeten hebben om afspraken over de opbouw omgang te maken. Hij appt dan dat hij dat niet kan, mijn nummer verwijdert.
06-07-2020: Komt 's avonds rond 18:45 uur onverwacht langs. Zegt dat hij heel erg behoefte heeft om [naam 1] te zien. Zij ligt al op bed dus gaat niet door. Hij vroeg of het morgenavond dan mocht. Hij was rustig en zei: "Ik dwing je niet, je kan ook nee zeggen." Hij kwam warrig en angstig over, had tranen in zijn ogen. Klonk alsof hij weer (beginnende) wanen had, hij was vandaag bij de psycholoog geweest maar ze namen hem niet serieus volgens hem.
08-07-2020: Belt meerdere keren om te videobellen met [naam 1] . Belt daarnaast ook ‘s avonds laat enkele keren. Ik neem niet op.
11-07-2020: Belt enkele keren en wil langskomen. Ik reageer via app dat ik eerst een gesprek met casemanager wil. Blijft smeken en belt 's avonds nog een keer.
16-07-2020: Appt mijn vader dat hij met hem wil praten 'over de wereld en God'. Lijkt weer in de war. Belt mij in de avond en in de nacht.
17-07-2020: Ik app dat ik wil dat hij stopt met zo vaak bellen. Gaat via de app toch door. Belt in de avond en in de nacht, en zegt dat hij de volgende dag langskomt omdat hij niet de gewenste reactie krijgt.
19- 07-2020: Belt, ik neem niet op.
20- 07-2020: Belt en appt dat hij me urgent moet spreken, ik neem niet op.
23-07-2020: Staat onverwacht voor mijn deur. Heeft 2 minuten voor arriveren geappt dat hij eraan komt om [naam 1] te groeten. Ik sta net op het punt [naam 1] van de opvang op te halen. Afgesproken dat ik met haar langs hem rijdt om hem te laten groeten (buiten). Dat verloopt rustig, begint wel weer over dat hij een relatie wil. Ik ga er niet op in en we vertrekken na enkele minuten.
25-07-2020: Appt enkele liefdesliedjes en 'ik ga vandaag niet alleen huilen'.
27-07-2020: Belt en appt me in de avond dat hij me mist en bij me wil zijn. Belt tevens om 3:59 uur in de ochtend.
29-07-2020: Wil langskomen, heeft oud speelgoed van mij/ [naam 2] voor [naam 1] . Ik heb gezegd dat ik niet steeds wil dat hij langs komt. Wij halen het kort op.
02-08-2020: Wil [naam 1] ophalen om samen de auto te wassen. Ik geef aan dat we niet thuis zijn.
05-08-2020: Belt anoniem, ik ben op mijn werk en neem op. Zegt dat dit de enige manier is om me te spreken omdat ik anders niet opneem. Wil e.e.a. bespreken. Ik geef aan dat ik vrijdagochtend wel bel als ik vrij ben.
08-08-2020 t/m 22-08-2020: Zoekt steeds contact, flirt en begint over samen zijn. Ik ga er niet op in.
23-08-2020: Ik bel en app eind van de ochtend dat [naam 1] wel even kan groeten rond lunchtijd, maar ik krijg geen gehoor. Begin van de middag krijg ik telefoontjes en extreem veel apps dat dit zo niet kan, allerlei verwijten etc.
30-08-2020 + 01-09-2020: Appt meerdere malen of hij [naam 1] kan zien en belt een aantal keer, ik neem niet op maar geef via app aan dat het niet uitkomt.
04-09-2020: Belt een aantal keren, ik neem op en we spreken een contactmoment voor [naam 1] af op zondag om 13:00 uur bij zijn huis.
16-09-2020: Belt vaak en appt erg vaak, in de avond. Is woedend over omgang, dat ik volledig gezag heb. Ik app meerdere keren dat hij moet stoppen met appen en bellen maar hij geeft hier geen gehoor aan.
17-09-2020: Belt in de ochtend een aantal keren, ik neem niet op. Belt in de middag weer, ik neem op. [verdachte] vraagt weer om [naam 1] te zien. Ik zeg dat ik langskom als ik klaar ben met werken en [naam 1] heb opgehaald. Wanneer ik daar kom rond 16:45 uur is hij weer dwingend naar [naam 1] toe qua fysiek contact. Ik zeg dat we niet blijven en direct weg gaan. [verdachte] loopt mee naar de auto en begint over de omgang en vraagt me of er een man is, of dat de reden is dat ik het niet met hem wil proberen. Ik wil er niet op ingaan omdat [naam 1] erbij is en zeg niets. Wanneer ik op de achterbank zit om [naam 1] vast te maken, probeert hij de autodeur dicht te doen zodat ik er niet uit kan. Ik kan nog net mijn been ertussen steken, maar wanneer ik opsta houdt hij de deur vast zodat ik niet weg kan. [naam 1] begint te schreeuwen op de achterbank. Ik duw hem weg en stap snel in. Vanaf 17:00 uur tot middernacht belt [verdachte] ongeveer 65 keer en appt continu, tientallen berichten als het er niet meer zijn. O.a. dat ik een probleem heb als een andere man [naam 1] vaker ziet dan hij. Ook dat hij naar mijn huis komt als ik niet opneem. Erg dwingend en intimiderend. Ik verzoek meerdere malen dat hij ophoudt maar dit heeft geen effect.
18-09-2020: In de ochtend om 8.31 uur appt hij dat hij 9.00 uur bij mijn huis komt. Ik ga met [naam 1] naar mijn broer omdat ik een confrontatie wil vermijden. Bij mijn broer informeer ik de wijkagente en casemanager via app. Rond 9.00 uur begint [verdachte] te appen en bellen. Hij belt ongeveer 20 keer. Ik neem niet op en reageer niet. Wanneer [naam 1] en ik om 14:30 uur thuis komen, doe ik de voordeur open en ben ik bezig met de boodschappen en [naam 1] naar binnen te brengen. [verdachte] komt aanrijden en stapt snel uit. Ik pak [naam 1] en ren naar binnen maar kan niet op tijd de deur dicht doen. [verdachte] komt binnen en sluit de deur achter zich, hij blokkeert de deur. Ik verzoek hem om weg te gaan maar hij begint te schreeuwen. Hij wil [naam 1] pakken maar ik til haar op en loop naar achteren in de gang. Ik zeg dat hij weg moet gaan en als hij dat niet doet, ik de politie bel. Hij zegt dat hij nergens heen gaat dus ik bel 112 om 14:33 uur. Terwijl ik met de alarmlijn aan de telefoon ben, komt [naam 2] uit de auto en klopt ze op de deur. [verdachte] laat haar binnen. Ik zeg tegen [naam 2] om samen met [naam 1] in de woonkamer te wachten. Nadat het telefoongesprek afgelopen is, doet hij de voordeur open en gaat in de deuropening zitten en blijft schreeuwen, o.a. over waarom hij zijn kind niet mag zien. Ik app ondertussen mijn ouders en [naam 3] van de politie. Verscheidene buren komen kijken en sommeren hem om kalm te zijn, maar hij blijft schreeuwen en steekt zijn verhaal af tegen hen en loopt naar buiten. Ik roep naar de buren dat ik de politie al heb gebeld. De politie arriveert snel en neemt [verdachte] apart. De politie neemt onze verhalen op en informeert mij over welke stappen nu ondernomen gaan worden en wat ik verder kan doen. [verdachte] vertrekt uiteindelijk met [naam 2] en daarna vertrekt de politie. Ik heb besloten om aangifte te doen. [verdachte] appt in de middag nog een aantal verwarde berichten.
19-09-2020: [verdachte] appt dat het gisteren niet zo moest lopen. Belt 1x. Ik neem niet op.
20-09-2020: [verdachte] belt en appt of [naam 1] bij hem kan komen. Ik reageer niet.
21-09-2020: [verdachte] belt 1 keer en ik neem niet op.
24-09-2020: Belt 13 keer en appt meer dan 50 keer boze berichten.
Ik voel mij continu onveilig thuis of op straat. Ik denk elk moment dat [verdachte] in kan stappen op een moment in de dag. Ik heb veel last van spanningen en ben de hele dag alert. Het voelt alsof mijn vrijheid en veiligheid worden weggenomen, doordat [verdachte] mij zo lastigvalt en mijn grenzen overschrijdt. Dit heeft invloed op mijn werk en persoonlijke leven. Zo heb ik in de periode van mei en juni van dit jaar ziek thuis gezeten, ben ik naar een psycholoog gegaan en heb ik een weerbaarheidstraining gedaan.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal ontvangst (op 30 september 2020) klacht door hulpofficier van justitie d.d. 6 oktober 2020, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Mijn uitdrukkelijke verzoek aan de politie / justitie om mijn ex-vriend [verdachte]
te vervolgen ter zake stalking.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2020, opgenomen op pagina 101 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 6] en [naam 3] :
N.a.v. vele recente meldingen van overlast door [verdachte] in de richting van [slachtoffer 1] gesprek gevoerd met [verdachte] op woensdag 29 april 2020 omstreeks 16.30 uur op zijn thuisadres [straatnaam] te Assen. (...)
[verdachte] vertelt over de vele appjes, belletjes en bedreigingen die door hem zijn geuit naar zijn ex [slachtoffer 1] . [verdachte] gaf aan gefrustreerd te zijn dat hij hun dochter [naam 1] niet kon zien wanneer hij wilde. Uitgelegd dat de manier waarop hij dit doet, averechts werkt. Daarnaast aangegeven dat [slachtoffer 1] bang voor hem wordt. Hem gezegd dat hij moet stoppen met het sturen berichten aan het adres van [slachtoffer 1] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2020, opgenomen op pagina 145 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 7] :
Op donderdag 9 oktober 2020 deed ik, verbalisant, onderzoek naar de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer + [mobielnummer] . Dit telefoonnummer zou, volgens aangever, in gebruik zijn bij verdachte [verdachte] . Ook uit de CIOT bevraging bleek dat het telefoonnummer op naam van [verdachte] staat en gekoppeld is aan zijn woonadres [straatnaam] , [woonplaats] .
Het telefoonnummer van aangever [slachtoffer 1] is + [mobielnummer] .
Uit de historische verkeersgegevens bleek dat er in de periode van 10 april 2020 tot 24 september 2020 in totaal 92 keer telefonisch contact is geweest tussen de telefoonnummers van [verdachte] en [slachtoffer 1] . Dit betreffen uitgaande en inkomende oproepen en SMS berichten. Hiervan zijn 71 uitgaande oproepen en 12 SMS berichten van [verdachte] naar [slachtoffer 1] . Er zijn 7 inkomende oproepen en 2 inkomende SMS berichten van [slachtoffer 1] naar [verdachte] . De oproepen die via internet hebben plaats gevonden (bijvoorbeeld via WhatsApp of Facebook) zijn via historische verkeersgegevens niet zichtbaar. Aangever verklaarde namelijk in de aangifte dat zij erg vaak gebeld wordt, dit was ook via WhatsApp.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met bijlage) d.d. 19 oktober 2020, opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 7] :
Op maandag 19 oktober 2020 heb ik, verbalisant, van collega [naam 3] (jeugdagent Assen) een e-mail ontvangen. Collega [naam 3] stuurde een e-mail naar mij door van aangever [slachtoffer 1] . Aangever [slachtoffer 1] heeft een aanvullend logboek opgestuurd dat betrekking heeft over de periode van 24 september 2020 (dag van aangifte) tot 18 oktober 2020. Daarnaast heeft [slachtoffer 1] meerdere screenshots van WhatsAppberichten en belmomenten aangeleverd. Ook heeft ze screenshots van een WhatsAppgesprek tussen de vader van [slachtoffer 1] en verdachte [verdachte] aangeleverd.
(Bijlage)
24-09-2020:[verdachte] belt 5x anoniem en 5x gewoon, appt meer dan 50 keer. Ik heb uiteindelijk 1 bericht gestuurd, namelijk dat er geen omgang is zonder omgangsregeling en samenspraak met [naam 4] . Reacties o.a. dat ik een duivel ben, stiekem zoals blanken zijn, vies en jaloers, manipulatief en egoïstisch, etc. Erkent ook "ik wou [naam 1] pakken maar jij wou niet". Inderdaad wilde ik vrijdag 18-09-2020 niet dat hij [naam 1] zou pakken.
(…)
27-09-2020: Belt 3x (via Whatsapp), ik neem niet op. Is om 18:00 uur bij mijn huis, belt 2x aan en geeft een klap op de voordeur. Ik ben stil met [naam 1] in de woonkamer gebleven. Hij ging na ongeveer een minuut weer weg.
(...)
07-10-2020: [verdachte] belt 2x anoniem. De eerste keer wist ik niet dat hij het was dus had ik opgenomen. Toen ik hoorde dat hij het was heb ik direct opgehangen. Appt een aantal keer dat hij [naam 1] wil zien en dat het teveel voor hem is zo.
08-10-2020: [verdachte] belt anoniem, ik nam op omdat ik iemand anders verwachtte. Ik heb meteen weer opgehangen. Belt 10x, zowel anoniem als gewoon. Ook belt hij lx via Whatsapp en stuurt Whatsapp berichten. Ook appt hij mijn vader meer dan 20 berichten. Eind van de middag belt hij weer (17:26 uur) en bericht hij dat hij naar mijn huis komt om [naam 1] te zien (17:28 uur) en vraagt me wat te doen. Ik antwoord alleen 'nee'. Hij komt toch, is er om 17:43 uur. Hij belt vaak aan, belt 2x mijn telefoon en stuurt app berichten. Hij rijdt om 17:55 uur weg.
(...)
09-10-2020: [verdachte] belt en appt 's ochtends om 8:08 uur dat hij langs komt. Ik heb erg veel last van paniekaanvallen en onrust, ik vertrek snel met [naam 1] om een confrontatie/zijn aanwezigheid te vermijden. Ik boek een vakantiehuisje voor een weekje om wat rust te vinden en vertrek daar naartoe met [naam 1] . D belt die dag nog 6x, zowel anoniem als gewoon, 's Avonds begint hij weer te appen, o.a. dat hij dit nooit gaat vergeten en mij begint te haten. Om 20:07 uur appt hij dat hij bij mijn huis komt omdat het zo niet langer kan.
10-10-2020: [verdachte] belt 3x.
13-10-2020: [verdachte] appte meerdere keren dat hij [naam 1] wil zien en belt lx via Whatsapp. Daarnaast is hij naar het huis van mijn zus gereden, om iets voor 19:00 uur en liet [naam 2] aanbellen terwijl hij zelf in de auto bleef zitten. Mijn zus heeft niet opengedaan. Vervolgens is hij naar het huis van mijn ouders gereden waar hij [naam 2] ook heeft laten aanbellen, om 19:04 uur. Mijn ouders hebben ook niet opengedaan. Ook heeft hij mijn vader 2x gebeld, mijn vader drukte hem weg. Daarna heeft hij mijn vader nog een aantal keren geappt. Ik vind het erg naar dat hij mijn familie nu ook lastig valt. En onbegrijpelijk dat hij zijn kind betrekt en gebruikt bij schadelijk en agressief gedrag, terwijl je juist je kind daarvoor moet beschermen.
14-10-2020: [verdachte] appt waar zijn kind is en wanneer hij haar mag zien.
15-10-2020: [verdachte] belt 3x anoniem.
16-10-2020: [verdachte] stuurt meerdere apps en belt 1x anoniem.
17-10-2020: [verdachte] belt 3x via Whatsapp, om 01:10 uur 'nachts. Belt overdag nog 3x via Whatsapp en stuurt meerdere apps. Ook belt hij lx anoniem en lx gewoon. Belt via Whatsapp nog een keer om 23:04 uur.
18-10-2020: D belt 's ochtends 1x anoniem. Hij appt meerdere berichten en belt 1x via Whatsapp. In de middag appt hij dat hij naar het huis komt om [naam 1] te zien.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2020, opgenomen op pagina 168 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 7] :
Op donderdag 24 september 2020 deed [slachtoffer 1] aangifte van belaging tegen haar ex-partner [verdachte] . Bij de aangifte werden screenshots van de WhatsApp gesprekken en screenshots van de telefoonoproepen toegevoegd.
Hieruit bleek dat er vaak berichten door [verdachte] naar [slachtoffer 1] waren gestuurd. Maar op de screenshots stonden (soms) niet de data van de berichten vermeld. Daarom heb ik, verbalisant, aan aangever gevraagd of haar telefoon uitgelezen mocht worden. Op deze manier kon het WhatsApp gesprek tussen aangever [slachtoffer 1] en verdachte [verdachte] met tijdstippen en data worden veiliggesteld. Op 26 oktober 2020 werd de telefoon uitgelezen.
Het WhatsApp gesprek werd, door de grote hoeveelheid berichten (979 pagina's), op een DVD gezet. De berichten starten op 25-12-2018 en eindigen op 18-10-2020.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 15 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb de telefoon van aangeefster afgepakt en daarbij heb ik kracht gebruikt. Ik heb die telefoon afgepakt, omdat ik wilde dat ze bij mij kwam om dingen uit te praten. Ik had haar geld gegeven voor het kopen van ondergoed voor onze dochter, maar aangeefster had van dat geld geen ondergoed gekocht. Ik wilde daarom dat geld terug in ruil voor haar telefoon.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 augustus 2020, opgenomen op pagina 169 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020261375 / PL0100-2020218079 d.d. 28 oktober 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op dinsdag 11 augustus 2020, om 13:12 uur, kwam ik aan in de stationshal in Assen. Om bij spoor 1, 2 & 3 te komen moet je een ondergrondse tunnel door die hieraan toegang biedt. In deze tunnel hield [verdachte] mij tegen. (…) Ik voelde dat [verdachte] één van zijn handen op mijn rechterschouder legde en hier hard aan trok. Ik kon toen niet verder lopen. Ik zag dat [verdachte] naast mij ging staan. Ik zag dat [verdachte] met zijn hand naar mijn telefoon greep. Ik wist te voorkomen dat hij mijn telefoon kon pakken. Toen zei ik: "Blijf van mijn telefoon af!" Hierna probeerde [verdachte] opnieuw mijn telefoon te pakken. Ik zag dat [verdachte] naast mij stond. Ik zag dat [verdachte] met twee handen mijn telefoon afpakte. Ik voelde dat dat met grote kracht gebeurde. Ik wilde de telefoon niet loslaten, maar op dat moment kreeg ik een elleboog op mijn rechterborst. Ik voelde zo'n pijn dat ik de telefoon los liet. Hierna liep [verdachte] snel weg. Hij riep nog: "Je kan je telefoon komen halen."
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 oktober 2020, opgenomen op pagina 175 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam 8] :
Op dinsdag 6 oktober 2020, omstreeks 13:50 uur, was ik, verbalisant [naam 8] belast met de uitvoering van een bureaudienst te Assen, gemeente Assen. Tijdens deze bureaudienst keek ik camerabeelden uit in verband met een diefstal van een telefoon.
De diefstal is te zien op drie verschillende camera's.
De diefstal vond plaats in de Stationshal van Prorail aan het Stationsplein 12, te Assen. De camera's die de diefstal hebben gefilmd zijn in beheer van Prorail.
Onderstaand heb ik, verbalisant [naam 8] de camerabeelden omschreven van de diefstal. Op de camerabeelden zie ik duidelijk dat het gaat om de verdachte en het slachtoffer. Het slachtoffer en de verdachte zijn mij ambtshalve bekend en herken ik voor 100 procent.
Op dinsdag 11 augustus, om 13:06:51 uur, zie ik, verbalisant [naam 8] , [slachtoffer 2] en
[verdachte] het beeld in lopen van de camera. De camera hangt in de stationshal en filmt de trap die toegang biedt aan spoor 1, 2 en 3. Ik zie dat [slachtoffer 2] en [verdachte] zo'n twee meter uit elkaar lopen. Ik zie [slachtoffer 2] in het midden van de trap lopen. Ik zie [verdachte] schuin achter [slachtoffer 2] lopen. Ik zie [slachtoffer 2] aan de noordelijke kant lopen en [verdachte] aan de zuidelijke kant lopen. Ik zie dat [slachtoffer 2] in haar rechterhand een telefoon vasthoudt. Op dit moment wissel ik naar de camera die aan het einde van de looptunnel gericht staat op de trap waar [verdachte] en [slachtoffer 2] op lopen. Vijf seconden later zie ik dat [slachtoffer 2] en [verdachte] beneden op de trap zijn aangekomen. Op dit moment wissel ik naar de camera die onderaan de trap staat en verder de looptunnel filmt. Ik zie dat [slachtoffer 2] blijft doorlopen. Ik zie dat [verdachte] met een
versnelde pas [slachtoffer 2] inhaalt, zich omdraait en voor [slachtoffer 2] blijft staan.
Ik zie dat [verdachte] [slachtoffer 2] aankijkt. Ik zie dat [verdachte] met beide handen de telefoon van [slachtoffer 2] vastpakt. Ik zie dat er een worsteling ontstaat om de telefoon. Ik zie dat [slachtoffer 2] direct haar telefoon probeert te beschermen. Ik zie dat [verdachte] de telefoon uit [slachtoffer 2] haar handen probeert te trekken. Ik zie dat [slachtoffer 2] vooroverbuigt en als het waren in elkaar kruipt om haar mobiel te beschermen. Ik zie dat [verdachte] omhoog beweegt om de telefoon uit de handen van [slachtoffer 2] te trekken. Op dinsdag 11 augustus, om 13:07:27 uur, zie ik, verbalisant [naam 8] , dat de mobiel uit [slachtoffer 2] haar handen is ontnomen door [verdachte] . Ik zie nadat dit [verdachte] is gelukt dat hij direct wegloopt uit de richting waar [slachtoffer 2] en [verdachte] vandaan kwamen.
Oordeel rechtbank
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank stelt het volgende voorop. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (Sr) zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5710; HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3095).
De rechtbank stelt op grond van de tot het bewijs gebruikte bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft in de tenlastegelegde periode veelvuldig berichten gestuurd naar aangeefster via Whatsapp en/of SMS. Daarnaast heeft hij aangeefster veelvuldig (anoniem) gebeld en is hij meermalen bij de woning van aangeefster verschenen terwijl aangeefster dat niet wilde. Ter terechtzitting heeft verdachte erkend dat hij veelvuldig contact heeft gezocht met aangeefster en dat de reden daarvoor was gelegen in het feit dat hij meer contact wil met zijn dochter. Aangeefster heeft zich verzet tegen uitbreiding van het aantal contactmomenten tussen verdachte en hun dochter. Naar aanleiding van de vele berichten, telefoontjes en de ongewenste bezoekjes van verdachte, heeft aangeefster meermalen aangegeven dat zij geen contact meer wenste en heeft zij aan verdachte verzocht te stoppen met het op deze manier contact zoeken omdat zij hier last van had. Op 29 april 2020 is de politie bij verdachte langs geweest om hem duidelijk te maken dat hij moest stoppen met het op deze wijze contact zoeken met aangeefster. Desondanks is verdachte door blijven gaan met voornoemde gedragingen.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. Dat de berichten van verdachte gericht waren op het tot stand brengen van meer contact met zijn dochter maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
Met betrekking tot de bewezenverklaarde periode verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de inhoud van het logboek dat aangeefster heeft bijgehouden vanaf april 2020. Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat op basis van dit logboek, in samenhang met de 979 pagina’s aan uitgewerkte contacten tussen verdachte en aangeefster, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich in de tenlastegelegde periode van september 2018 tot en met 18 oktober 2020 schuldig heeft gemaakt aan belaging. Uit dit logboek en de uitdraai van de contacten komt namelijk naar voren dat de verdachte in ieder geval vanaf 27 augustus 2018 op intensieve en indringende wijze heeft geprobeerd met aangeefster in contact te komen terwijl aangeefster juist herhaaldelijk aan verdachte te kennen heeft gegeven van zijn toenaderingen niet gediend te zijn. De uitdraai van de gesprekken tussen verdachte en aangeefster gaat terug tot 25 december 2018 en ondersteunt de aangifte op belangrijke punten. Daarnaast herinnert aangeefster zich een concreet incident op 27 augustus 2018, waarbij verdachte aangeefster en hun dochter niet wilde laten gaan en de deuren van de woning blokkeerde. Evenwel valt dit incident van 27 augustus 2018 niet onder de aan verdachte concreet ten laste gelegde gedragingen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat vanaf september 2018 sprake is van de aan verdachte ten laste gelegde gedragingen. De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte de aan hem verweten gedragingen heeft begaan in de periode van september 2018 tot en met 18 oktober 2020.
Verdachte heeft, naar het oordeel van de rechtbank, met zijn handelen ook het oogmerk gehad om aangeefster te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen. Uit de bewezenverklaarde handelingen kan worden afgeleid dat aangeefster geen keuze werd gelaten in het al dan niet aanvaarden van het contact met verdachte. Door aldus te handelen heeft verdachte aangeefster feitelijk gedwongen te dulden dat hij stelselmatig contact met haar opnam. Voorts heeft verdachte met zijn handelen aangeefster geprobeerd te dwingen tot het tot stand brengen van een omgangsregeling met hun dochter. Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat het handelen van verdachte sterke gevoelens van angst en stress bij aangeefster heeft teweeggebracht en dat naar objectieve maatstaven het oogmerk van verdachte daar ook op gericht moet zijn geweest.
De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in de periode van september 2018 tot en met 18 oktober 2020 aan de tenlastegelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Gelet op de aangifte, de verklaring van verdachte en de omschrijving van de camerabeelden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met geweld de telefoon van aangeefster heeft afgepakt door deze met kracht uit haar handen te rukken. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte niet het oogmerk had om zich de telefoon wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door de telefoon af te pakken van aangeefster zich tijdelijk de heerschappij over de telefoon van aangeefster heeft verschaft, met als doel geld terug te krijgen van aangeefster en/of in gesprek te komen met haar. De Hoge Raad heeft op 26 november 2013 (NJ 2014/40) bepaald dat aan het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening niet afdoet dat de verdachte handelt met de bedoeling een ander te bewegen tot de nakoming van een op hem of haar rustende verplichting en dat de bedoeling om toe te eigenen centraal staat. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte door aldus te handelen ook het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft gehad.
De rechtbank acht gelet op de aangifte en de omschrijving van de camerabeelden tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster met kracht aan haar schouder heeft getrokken, haar de weg heeft versperd en de telefoon uit haar handen heeft gerukt, zodat sprake is van diefstal met geweld.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van september 2018 tot en met 18 oktober 2020 te Assen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- veelvuldig bedreigende en/of beledigende berichten via Whatsapp en/of sms toe te sturen en
- veelvuldig (al dan niet geanonimiseerd) te bellen en
- meermalen bij haar woning te verschijnen en/of langs te komen
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op 11 augustus 2020 te Assen een telefoon, die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- met kracht aan die [slachtoffer 2] haar rechterschouder te trekken en
- die [slachtoffer 2] de weg te versperren en
- de telefoon uit de handen van die [slachtoffer 2] te rukken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. belaging;
2. diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met een proeftijd van drie jaren. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, aangevuld met een locatieverbod voor de wijken Peelo en Marsdijk in Assen. Tevens heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor vrijspraak. Bij een bewezenverklaring heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de periode die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de feiten waarvan verdachte wordt verdacht geen gevangenisstraf rechtvaardigen van in totaal acht maanden, zodat een eventuele voorwaardelijke gevangenisstraf fors gematigd dient te worden. De raadsman heeft aangevoerd dat een gevangenisstraf van 150 dagen waarvan 46 dagen voorwaardelijk de maximale straf is die voor deze feiten kan worden opgelegd. Met betrekking tot een eventueel contactverbod heeft de raadsman opgemerkt dat er mogelijk in het kader van een omgangsregeling in de toekomst wel contact noodzakelijk is, waardoor er mogelijk snel sprake is van een overtreding van deze voorwaarde. Voorts heeft de raadsman verzocht om het gevorderde locatieverbod af te wijzen dan wel de omvang ervan te beperken tot een minder groot gebied.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van de reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) d.d. 10 juni 2021 en de gezamenlijke Pro Justitia-rapportage d.d. 13 juni 2021, opgesteld door
mw. A.J.W.M. Trompenaars (psychiater) en mw. B.Y. van Toorn (psycholoog), het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee jaren schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-partner [slachtoffer 1] . Verdachte heeft hiermee in ernstige mate inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Dergelijke delicten hebben veelal langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij de directe slachtoffers tot gevolg, zoals ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring die aangeefster heeft opgesteld en die ter terechtzitting is voorgelezen. Dat een aantal van de incidenten heeft plaatsgevonden in het bijzijn van de dochter van verdachte en [slachtoffer 1] , acht de rechtbank extra kwalijk. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van de telefoon van zijn ex-partner [slachtoffer 2] . De rechtbank rekent verdachte deze feiten zeer aan.
Toerekeningsvatbaarheid
Ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de Pro Justitia-rapportage d.d. 13 juni 2021, opgesteld door mw. A.J.W.M. Trompenaars (psychiater) en mw. B.Y. van Toorn (psycholoog).
De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, als volgt.
Door de psycholoog en psychiater is vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de zin van een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type. Daarnaast is er een stoornis in cannabisgebruik en worden narcistische persoonlijkheidstrekken geconstateerd. Beide gedragsdeskundigen concluderen dat ten tijde van beide ten laste gelegde feiten ook sprake was van de hiervoor genoemde stoornissen en ook concluderen zij dat de stoornissen de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte tijdens het plegen van deze feiten hebben beïnvloed. Ten tijde van het plegen van de onder 1 ten laste gelegde belaging was het psychisch evenwicht van verdachte fors verstoord en bevond hij zich in een hypomane/psychotische fase. Er waren betrekkingsideeën, verdachte had weinig overzicht, was angstig om zijn dochter kwijt te raken en lijkt met periodes de controle over zijn gedrag verloren te zijn. De stemming was geprikkeld met overmatig snel te mobiliseren gevoelens van woede. Het ontbreken van probleem oplossende vaardigheden, overzichtsverlies en gripverlies hebben er keer op keer toe geleid dat verdachte contact zocht met aangeefster in een poging om haar te overtuigen van zijn visie op het gebeurde, maar waarschijnlijk ook om herstel van contact met aangeefster en hun dochter af te dwingen. Verdachte heeft zich op andere momenten, onder invloed van de narcistische persoonlijkheidskenmerken, ook rancuneus getoond.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde diefstal met geweld lijkt volgens de deskundigen de psychische conditie van verdachte iets beter te zijn geweest, maar was verdachte al langer gefrustreerd door aangeefster, heeft de krenkbaarheid en de verlaagde frustratietolerantie een rol gespeeld, is de woede overmatig hoog opgelopen en heeft verdachte zich rancuneus getoond.
Op basis van het vorenstaande adviseren beide deskundigen om verdachte beide ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met de inhoud en de conclusies van de gedragsdeskundigen verenigen, neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate moet worden toegerekend.
Recidiverisico
De psychiater en psycholoog hebben met betrekking tot het risico op recidive gerapporteerd dat de kans op toekomstige belaging op dit moment laag is en dat de kans op toekomstig geweld in gemiddelde mate verhoogd is. De kans op recidive van beide tenlastegelegde feiten zal fors kunnen oplopen op het moment dat verdachte opnieuw (hypo)manisch-psychotisch zou decompenseren. Als verdachte overvraagd en overprikkeld raakt kan er opnieuw gripverlies optreden en kan de kans op recidive oplopen. Om de kans op recidive te verlagen adviseren de psychiater en psycholoog een ambulante psychiatrische en psychologische behandeling binnen het kader van een (deels) voorwaardelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden met een zo lang mogelijk proeftijd.
Door de reclassering wordt het risico op recidive en letselschade ingeschat als hoog, gelet op de delictgeschiedenis en het verloop van de delictsituaties waarvan hij verdacht wordt. Gezien de kwetsbaarheid van verdachte vanwege zijn beperkte copingvaardigheden en draagkracht, is de kans groot dat verdachte overvraagd wordt en hij reageert met acting-out gedrag als hij zich niet gehoord, gezien, begrepen of erkend wordt. De kans hierop zal nog groter zijn indien hij zich bedreigd voelt in zijn rol als vader voor zijn oudste dochter.
Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag, aangezien verdachte de
afspraken in het kader van meldplicht nakomt en hij de behandeling bij GGZ Drenthe positief en vrijwillig gevolgd en afgerond heeft. Ook onderhoudt hij op dit moment vrijwillig contact met de begeleider van Exodus Ambulant. Daarnaast geeft verdachte aan dat hij de regels nakomt als deze helder voor hem zijn, dat geldt ook voor de (in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis) thans geldende algemene en bijzondere voorwaarden.
De reclassering van VNN adviseert in haar rapport van 10 juni 2021 een deels voorwaardelijke straf met een lange proeftijd en bijzondere voorwaarden, zodat er voldoende tijd is om toe te werken naar stabiliteit en het aanleren van vaardigheden om zich staande te houden. Ook kan de reclassering meekijken en bijsturen in de contacten tussen verdachte en instanties. De reclassering adviseert daarnaast de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht. Door de gedragsdeskundigen wordt eveneens geadviseerd een ambulante psychiatrische en psychologische behandeling op te starten. In samenspraak met de psychiater kunnen dan de mogelijkheden worden besproken van (lage) dosering stemmings-stabiliserende medicatie, eventueel aangevuld met anti-psychotische medicatie. Gesprekken met een psycholoog dienen gericht te zijn op het terugdringen van de achterdocht/de betrekkingsideeën, het bespreekbaar maken van de agressieve gedachten, het vergroten van het ziektebesef en ziekte-inzicht, psycho-educatie ten aanzien van de psychiatrische problematiek, agressieregulatie en het vergroten van de copingvaardigheden. Tevens dient bezien te worden of verdachte gemotiveerd kan worden om het cannabisgebruik terug te dringen en dient verdachte begeleid te worden bij praktische zaken en in de omgang met instanties.
Straf
De rechtbank onderschrijft de hiervoor weergegeven conclusies van de deskundigen en de reclassering en maakt deze tot de hare. Nu voornoemde psychiater, psycholoog en de reclassering tot een eensluidend advies komen, welk advies de rechtbank gedegen voorkomt, zal de rechtbank aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, niet wenselijk is. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte sinds 28 januari 2021 in een schorsing van de voorlopige hechtenis loopt en dat hij zich gedurende deze periode aan de gestelde schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Verdachte heeft daarnaast vrijwillig de behandeling bij GGZ Drenthe gevolgd en positief afgerond en hij onderhoudt op dit moment vrijwillig contact met de begeleider van Exodus Ambulant.
De rechtbank zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een proeftijd van drie jaren verbinden. De rechtbank legt deze voorwaardelijke gevangenisstraf op om verdachte er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
Gebiedsverbod
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat er een locatieverbod wordt opgelegd voor de Assense wijken Peelo en Marsdijk. De rechtbank acht een locatiegebod voor een dergelijk groot gebied niet proportioneel en ziet daartoe ook onvoldoende aanleiding. De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst onder voorwaarden, waarbij als voorwaarde is opgenomen dat verdachte zich niet mag bevinden in de straat [straatnaam] te Assen en de straat [straatnaam] te Ulvenhout, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte heeft zich aan deze voorwaarde gehouden en niet is gebleken dat het noodzakelijk is dit locatiegebod uit te breiden, zodat de rechtbank voor de formulering van het locatieverbod aansluiting zoekt bij de formulering van de rechtbank bij de beslissing tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht kan de rechtbank bepalen dat de bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, wanneer er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De reclassering heeft de dadelijke uitvoerbaarheid geadviseerd en de officier van justitie heeft deze ook gevorderd. Het bewezen verklaarde misdrijf belaging is niet zonder meer een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is echter van oordeel dat in dit geval wordt voldaan aan voornoemd gevaarscriterium, mede gelet op de bewezenverklaarde diefstal met geweld. Verdachte heeft immers in zijn berichten aan aangeefster [slachtoffer 1] ook bedreigingen geuit ten opzichte van haar. Tevens is verdachte eerder voor (relationeel) geweld veroordeeld en wordt het risico op recidive en letselschade door de reclassering als hoog ingeschat. De rechtbank zal daarom bevelen dat op grond van artikel 14e Sr de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 285b en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 254 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 150 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich op uitnodiging meldt bij de reclassering van VNN te Assen, Overcingellaan 19. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. dat de veroordeelde zich laat behandelen door de Ambulante Forensische Psychiatrie of het Forensisch ACT team van GGZ Drenthe of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld van veroordeelde, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
3. dat de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met aangeefsters [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 1984) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1993), zolang het Openbaar Ministerie en/of de reclassering dit verbod nodig vindt. Als het in het belang van één of meer van de kinderen en/of de omgang met één of meer van de kinderen, noodzakelijk is dat er sprake is van contact tussen veroordeelde en de aangeefsters, zal dit contact plaatsvinden middels een tussenpersoon. Dit kan familie van veroordeelde zijn, maar kan ook één of meerdere hulpverlenende instantie(s) betreffen. In het contact met de aangeefsters zal veroordeelde respectvol gedrag laten zien en de afspraken nakomen, die met reclassering en/of hulpverlenende instantie(s) voorafgaand aan dit contact gemaakt zijn;
4. dat de veroordeelde zich niet mag bevinden in straat [straatnaam] te Assen en de [straatnaam] te Ulvenhout, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. dat de veroordeelde meewerkt aan de ambulante begeleiding door Exodus Ambulant. In deze begeleiding is onder andere aandacht voor de financiële situatie van veroordeelde, het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen;
6. dat de veroordeelde de reclassering toestemming geeft voor overleg met de personen en instanties die bij zijn situatie en de situatie van zijn kind(eren) betrokken zijn, waaronder Exodus, Zorg- en Veiligheidshuis Drenthe, Team Jeugd en de afdeling Openbare Orde van de gemeente Assen en de politie.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. R. Depping en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juni 2021.
Mrs. Schuth en Van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.