Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 juli 2021 in de zaak tussen
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
het toepasselijk tijdvak
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een basketbalclub en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toepassing van de NOW-3 regeling. De eiseres, een basketbalclub, had een tegemoetkoming aangevraagd op basis van de NOW-3 voor loonkosten in de maanden oktober, november en december 2020, maar kreeg een tegemoetkoming die was berekend op basis van de loonsom in juni 2020. Eiseres betoogde dat juni 2020 niet representatief was voor haar loonkosten, omdat de spelers en staf in die maand doorgaans niet in dienst waren. Eiseres verzocht de rechtbank om een andere referentiemaand te hanteren, maar de rechtbank oordeelde dat de NOW-3 geen hardheidsclausule kent en dat de keuze voor juni 2020 als referentiemaand niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarbij zij benadrukte dat de regeling eenduidig en snel uitgevoerd moet worden om fraude te voorkomen. De rechtbank concludeerde dat de belangen van eiseres niet onevenredig worden geschaad door de strikte toepassing van de regeling.