Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres
Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder
Procesverloop
[persoon 1] .Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde
en mr. S.C. Goldbohm.
Tevens is ing. H. Geuze, schade-expert van D.O.G. Ingenieurs B.V. (Geuze), verschenen.
Overwegingen
LEE 19/4335) volgt dat kostenbegroting dient plaats te vinden op de kosten van herstel naar een toestand die minimaal gelijkwaardig is aan de toestand waarin het gebouw zich zonder aardbevingsschade zou hebben bevonden. Voorts heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres geen concrete aanknopingspunten heeft aangedragen op grond waarvan hij moet twijfelen aan de juistheid van de gehanteerde herstelmethode voor schades 1 tot en met 6. Diekmeijer heeft voor die schades “herstel buitenstucwerk t.p.v. dichtgezette scheur in buitenstucwerk met sierpleister” gehanteerd. Dit betreft plaatselijk herstel. Daarnaast is het schilderwerk voor de gehele gevel gecalculeerd. Geuze heeft tijdens de hoorzitting toegelicht dat plaatselijk herstel toereikend is voor herstel in de oorspronkelijke toestand en dat buitengevels nooit zijn “ingeweefseld”. In het nader advies heeft Geuze aangegeven dat de door eiseres voorgestelde herstelmethodiek niet nodig is om de schade duurzaam te herstellen. Die voorgestelde herstelmethodiek zou juist leiden tot een niet gerechtvaardigde verbetering van de staat van de gevel. Daar komt bij dat Van der Plas niet van plan is het bestaande buitenstucwerk te verwijderen maar alleen de verflaag, waardoor de kosten vermoedelijk lager liggen. Dit onderstreept volgens verweerder des te meer dat de kosten die gemoeid zijn met de door eiseres voorgestane herstelmethode niet gerechtvaardigd zijn ten opzichte van de kosten die nodig zijn om het pand terug te brengen in zijn originele toestand. Het zijn ook geen redelijke kosten om toekomstige schade te voorkomen. Volgens verweerder zijn er geen aanknopingspunten om te oordelen dat Diekmeijer en Geuze de herstelmethode voor die schades onjuist hebben vastgesteld.
17 juni 2020 op dit punt een kennelijke verschrijving bevat.
Beslissing
mr. R.A. Schaapsmeerders, griffier, op 2 juni 2021. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.