In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van [plaats], en het Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat als verweerder optreedt. Eiser had een schadevergoeding van € 1.098,41 aangevraagd wegens schade aan zijn pand, veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten. De minister van Economische Zaken en Klimaat had in een eerder besluit deze schadevergoeding toegekend, maar het bezwaar van eiser tegen dit besluit werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft onderzocht of de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift terecht was. De bezwaartermijn van zes weken, die begon op 12 mei 2020, was door eiser overschreden, aangezien hij pas op 1 juli 2020 op het primaire besluit heeft gereageerd. Eiser voerde aan dat persoonlijke omstandigheden hem belemmerden om tijdig te reageren, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden geen verschoonbare termijnoverschrijding vormden. Eiser had voldoende gelegenheid om tijdig bezwaar te maken en was bovendien op de hoogte van de termijn.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op de eerstvolgende datum na de uitspraak.