ECLI:NL:RBNNE:2021:1095
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering in verband met vrijspraak in hoofdzaak
In de zaak met parketnummer 18/830332-17 heeft de rechtbank Noord-Nederland op 30 maart 2021 uitspraak gedaan over een ontnemingsvordering van de officier van justitie. De vordering was gericht op het vaststellen van het bedrag van € 33.436,06 dat als wederrechtelijk verkregen voordeel zou moeten worden terugbetaald aan de staat. De behandeling van de vordering vond plaats op 2 maart 2021, waarbij de officier van justitie het gevorderde bedrag verlaagde tot € 8.359,02. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de veroordeelde eerder was veroordeeld voor medeplichtigheid aan het telen van hennep, maar vrijgesproken was van andere feiten die aan de ontnemingsvordering ten grondslag lagen. Hierdoor kon de rechtbank de ontnemingsvordering niet toewijzen, aangezien de vrijspraak in de hoofdzaak betekende dat er geen basis was voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie dan ook afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.