ECLI:NL:RBNNE:2021:1017
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van omgevingsvergunningen door het college van burgemeester en wethouders van Groningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier, en het college van burgemeester en wethouders van Groningen, de verweerder. De zaak betreft de intrekking van twee omgevingsvergunningen die eerder aan eiser waren verleend voor het vergroten van een pand in Groningen. De intrekking vond plaats op 24 mei 2017, omdat eiser gedurende 26 weken geen gebruik had gemaakt van de vergunningen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en later beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de intrekking van de vergunningen rechtmatig was, omdat de gemeenteraad op 24 juni 2015 een nieuwe woonvisie had vastgesteld die de noodzaak voor jongerenhuisvesting in de betreffende gebieden aanpaste. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat hij op korte termijn met de bouw zou beginnen, en de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat de intrekking van de vergunningen in het algemeen belang was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, anders dan reeds toegewezen.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift niet-ontvankelijk was, omdat verweerder inmiddels een besluit op bezwaar had genomen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 maart 2021.