ECLI:NL:RBNNE:2020:798

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
171258
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet ontvankelijkheid van verzoek tot voortzetting crisismaatregel na afloop van de geldigheidsduur

Op 6 februari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had op 4 februari 2020 een verzoekschrift ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel, die op 31 januari 2020 was ingegaan en op 3 februari 2020 om 17:49 uur was vervallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift na de vervaldatum van de crisismaatregel was ingediend, waardoor de officier van justitie niet ontvankelijk werd verklaard in het verzoek. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 7:5 onder a van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), dat bepaalt dat de crisismaatregel vervalt indien de geldigheidsduur is verstreken, tenzij er tijdig een verzoek tot voortzetting is ingediend. Aangezien het verzoekschrift pas na de vervaldatum was ontvangen, kon de officier van justitie niet meer om voortzetting vragen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en is op dezelfde dag schriftelijk vastgelegd. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Zaak-/rekestnr.: C/17/171258 / BZ RK 20-60
Beschikking van
6 februari 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] ,
wonende [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.R. Rauwerda te Leeuwarden.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen per post bij de griffie op 4 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing van de burgemeester van [de gemeente] tot het nemen van de crisismaatregel;
 de medische verklaring van 31 januari 2020;
 verklaring niet voorkomen in het curatele en bewindsregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden bij de GGZ, [locatie] . Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. M.R. Rauwerda;
- [naam] , zorgverantwoordelijke;
- [naam] , arts in opleiding;
- [naam] , echtgenote.
1.3.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling:

2.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Het door de officier van justitie ingediende verzoekschrift tot voortzetting crisismaatregel is op 4 februari 2020 per post ter griffie van de rechtbank binnengekomen. Artikel 7:5 onder a Wvggz bepaalt dat de crisismaatregel vervalt, indien de geldigheidsduur is verstreken, tenzij de officier van justitie voordat de geldigheidsduur is verstreken onder toepassing van artikel 7:7 Wvggz een verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel bij de rechter heeft ingediend. Uit het dossier blijkt dat de crisismaatregel is aangevangen op 31 januari 2020 om 17:49 uur en derhalve liep tot 3 februari 2020 om 17:49 uur. Dit betekent dat de officier van justitie uiterlijk op 3 februari 2020 om 17:48 uur het verzoek tot voortzetting had moeten indienen bij de rechtbank. Nu het verzoekschrift van de officier van justitie op 4 februari 2020 ter griffie is binnengekomen, en dus na afloop van de geldigheidsduur van de crisismaatregel, is de rechtbank van oordeel dat de crisismaatregel van rechtswege is komen te vervallen op 3 februari 2020 om 17:49 uur. Nu de crisismachtiging vervallen is, kan de officier van justitie een dag later niet meer om voortzetting vragen.
2.2.
Gelet op het voorgaande zal de officier van justitie niet ontvankelijk worden verklaard in het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel.
Deze beschikking is op 6 februari 2020 mondeling gegeven door mr. G.J. Baken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door de griffier, en op 6 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
(fn: 656)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.