Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
deze uitspraak te ondertekenen) deze uitspraak te ondertekenen)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 27 maart 2020, gaat het om de beëindiging van de ziektewetuitkering van eiser, die per 15 februari 2019 arbeidsgeschikt werd geacht. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), die zijn uitkering beëindigde en later introk. De rechtbank moest beoordelen of eiser nog procesbelang had bij de beroepen die hij had ingesteld tegen de bestreden besluiten. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van voldoende procesbelang, omdat verweerder met het intrekken van het primaire besluit I en het toekennen van een nieuwe uitkering aan eiser al tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. Eiser had daarnaast schadevergoeding gevraagd, maar de rechtbank stelde vast dat dit onderwerp niet in deze procedure kon worden beoordeeld, aangezien eiser hiervoor een apart verzoekschrift had ingediend. De rechtbank verklaarde de beroepen van eiser niet-ontvankelijk, omdat het resultaat dat eiser nastreefde niet kon worden bereikt in deze procedure. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.