Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2020 in de zaak tussen
Procesverloop
31 december 2018 afgewezen.
Overwegingen
24 februari 2020 zelf hebben ingediend. Hoewel eiser [eiser 1] zich ter zitting heeft laten bijstaan door adviseur [adviseur] , hebben eisers niet geconcretiseerd welke kosten die adviseur heeft gemaakt voor de behandeling van het bezwaarschrift en/of het beroepschrift. Dergelijke kosten hebben eisers evenmin vermeld op het ingediende formulier proceskosten.
[eiser 1] gemaakte reiskosten voor het bijwonen van de zittingen van 13 januari 2020 en
7 oktober 2020. Hoewel die eiser niet ter zitting van 13 januari 2020 is verschenen, was hij wel op het vooraf aangekondigde zittingstijdstip aanwezig op de rechtbank in Groningen. De zitting kon echter niet op dat tijdstip beginnen, omdat de zitting in een andere beroepszaak uitliep. Bij de bode heeft die eiser vervolgens een schriftelijke verklaring ingediend, waarin hij heeft uitgelegd dat hij door familieomstandigheden niet langer kon wachten totdat de zitting in de onderhavige beroepsprocedure zou beginnen. De rechtbank stelt vast dat eiser [eiser 1] daarom door overmacht niet op de zitting van 13 januari 2020 kon verschijnen, terwijl hij wel daarvoor naar de rechtbank was afgereisd. De rechtbank stelt de reiskosten van die eiser vast op een totaalbedrag van € 32,40 (tweemaal een retourreis met het openbaar vervoer tussen [adres 1] en Guyotplein 1 te Groningen). Verder stelt de rechtbank vast dat eisers geen andere voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten hebben opgegeven.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 1 juli 2019;
- verklaart het bezwaarschrift van eisers van 31 januari 2019 gegrond;
- herroept het primaire besluit van 29 januari 2019;
- wijst het handhavingsverzoek van eisers van 31 december 2018 af;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een totaalbedrag
mr. R.A. Schaapsmeerders, griffier, op 18 december 2020.