ECLI:NL:RBNNE:2020:4419

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
8427556 CV EXPL 20-2232
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van notaris bij verdeling van verkoopopbrengst van erfenis

In deze zaak vorderden eisers, erfgenamen van een overleden persoon, een schadevergoeding van de notaris PlasBossinade. De eisers stelden dat de notaris niet als een redelijk handelend en bekwaam notaris had gehandeld door een deel van de verkoopopbrengst van een geërfde woning op de privérekening van hun broer bij te schrijven, in plaats van op de ervenrekening. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de notaris tekort was geschoten in de nakoming van de gemaakte afspraken. De rechter stelde vast dat de notaris op basis van de e-mailcorrespondentie tussen de partijen had mogen aannemen dat de afspraken waren gewijzigd. De eisers hadden onvoldoende bewijs geleverd dat de notaris onrechtmatig had gehandeld. De vordering van de eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van de notaris.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rolnummer: 8427556 \ CV EXPL 20-2232
vonnis van de kantonrechter d.d. 24 november 2020
inzake
[eiser sub 1]
wonende te Groningen,
[eiser sub 2],
wonende te Amersfoort,
eisers,
gemachtigde: mr. G.M. Tiddens,
tegen
De naamloze vennootschap
PLASBOSSINADE NOTARISSEN N.V.,
gevestigd te Groningen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.B.M. van der Velden.
Partijen zullen hierna [eisers] en PlasBossinade worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 maart 2020;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.2.
[eisers] (hierna afzonderlijk aangeduid als '[eiser sub 1]' en '[eiser sub 2]') en hun broer [naam broer] zijn erfgenamen in de nalatenschap van [naam erflater], hierna: 'erflater'. De tot de nalatenschap van erflater behorende woning is verkocht aan de heer [naam koper]. PlasBossinade heeft in opdracht van de heer [naam koper] de notariële diensten verleend die nodig waren voor de levering van de woning.
2.3.
Bij e-mails van 24 en 25 oktober 2018 bericht PlasBossinade aan [eisers] en [naam broer] dat zij ervan uitgaat dat de verkoopopbrengst van de woning, zoals vermeld op de nota van afrekening, kan worden overgemaakt op de ervenrekening en verzoekt zij om het rekeningnummer van de ervenrekening.
2.4.
Op 25 oktober 2018 stuurt [eiser sub 1] per e-mail aan PlasBossinade het rekeningnummer. De e-mail wordt afgesloten met:
'na ontvangst van het verkoopbedrag zal ik zorgdragen voor de verdeling onder de erfgenamen'.
2.5.
Op 30 oktober 2018 geeft [naam broer] per e-mail aan PlasBossinade aan dat hij wenst dat zijn aandeel in de verkoopopbrengst niet op de ervenrekening, maar op zijn privérekening zal worden bijgeschreven. PlasBossinade stuurt diezelfde dag aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] de volgende e-mail:
'Uw broer heeft aangegeven het 1/3e deel van de verkoopovereenkomst rechtstreeks op zijn rekening wensen te ontvangen. Graag verneem ik van u of u wenst dat het door u te ontvangen (1/3e) gedeelte in dat geval alsnog wordt overgemaakt op de ervenrekening of op uw eigen bankrekening.'
2.6.
Op 31 oktober 2018 reageert [eiser sub 2] per e-mail als volgt:
'Naar aanleiding van uw mail d.d. 30 oktober 2018, bericht ik u dat, zoals reeds met u afgesproken, mijn deel van de verkoopopbrengst van het pand [adres], overgemaakt kan worden op de ervenrekening, welke bij u bekend is.'
[eiser sub 1] reageert diezelfde dag eveneens per e-mail:
'In antwoord op uw mail van 30 oktober deel ik u mee, het bedrag overgemaakt te willen hebben op de ervenrekening.'
2.7.
De woning is op 1 november 2018 aan de heer [naam koper] geleverd. De verkoopopbrengst van de woning bedroeg (minus kosten) € 274.450,58.
2.8.
Op 2 november 2018 is door PlasBossinade een bedrag van € 91.483,53 overgemaakt naar de privérekening van [naam broer] en een bedrag van € 182.967,05 naar de ervenrekening.
2.9.
Bij dagvaarding van 9 april 2019 zijn [eisers] een procedure gestart tegen [naam broer] waarin zij een bedrag van € 15.000,-- vorderden. Op 26 september 2019 heeft een schikking plaatsgevonden uit hoofde waarvan [naam broer] zich bereid heeft verklaard een bedrag van € 15.000,-- aan de ervenrekening te zullen overmaken.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen dat PlasBossinade bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om aan [eisers] een bedrag van € 8.439,68 te voldoen, vermeerderd met de daarover te berekenen wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van PlasBossinade in de proceskosten.
3.2.
Aan de vordering leggen [eisers] het volgende ten grondslag. [eisers] stellen dat PlasBossinade niet als een redelijk handelend of redelijk bekwaam notaris heeft gehandeld door (tegen de afspraken in) een bedrag van € 91.483,53 over te maken naar de privérekening van [naam broer] in plaats van naar de ervenrekening. PlasBossinade wist dat de afwikkeling van de nalatenschap van erflater zeer moeizaam verliep en dat het contact tussen [eisers] en [naam broer] verstoord was. Doordat het aandeel van [naam broer] in de verkoopopbrengst niet op de ervenrekening is bijgeschreven, maar aan [naam broer] is uitgekeerd, is aan [eisers] de mogelijkheid ontnomen om vorderingen op de nalatenschap met de verkoopopbrengst te verrekenen, alvorens het aandeel van [naam broer] in de nalatenschap zou worden uitgekeerd. Doordat [naam broer] meer ontvangen heeft dan waartoe hij gerechtigd was, hebben zij een procedure tegen [naam broer] moeten aanvangen, waardoor zij schade hebben geleden, bestaande uit de proceskosten die zij voor deze procedure hebben moeten maken van € 8.439,68.
3.3.
De conclusie van PlasBossinade strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling van gedaagde in de proceskosten. PlasBossinade betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [eisers] of onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld. Daarnaast betwist PlasBossinade het causaal verband tussen de vermeende onrechtmatige gedraging en de gevorderde schade alsook de omvang van de gevorderde schade.

4.Beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of - zoals [eisers] stellen en door PlasBossinade wordt betwist - PlasBossinade in strijd heeft gehandeld met hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam notaris mag worden verwacht, door een derde van de verkoopopbrengst (€ 91.483,53) bij te schrijven op de privérekening van [naam broer] en twee derde van de verkoopopbrengst (€ 182.967,05) op de ervenrekening in plaats van de totale verkoopopbrengst (€ 274.450,58) bij te schrijven op de ervenrekening.
4.2.
[eisers] stellen dat hiervan sprake is, omdat PlasBossinade in strijd heeft gehandeld met de tussen partijen op 24 en 25 november 2018 gemaakte afspraak dat de volledige verkoopopbrengst van de woning op de ervenrekening zou worden bijgeschreven, waarna [eiser sub 1] zou zorgdragen voor de verdeling van de nalatenschap onder de erfgenamen. Ter onderbouwing van deze stelling verwijzen [eisers] naar de tussen partijen op 24 en 25 oktober 2018 gevoerde correspondentie (r.o. 2.3 en 2.4), waarin [eisers] instemmen met het voorstel van PlasBossinade om de volledige verkoopovereenkomst bij te schrijven op de ervenrekening.
4.3.
PlasBossinade erkent dat partijen dit eerst zijn overeengekomen, maar zij stelt daartegenover dat deze afspraak nadien, op 30 en 31 oktober 2018, gewijzigd is. Ter onderbouwing van haar stelling verwijst PlasBossinade naar de tussen haar en [eisers] gevoerde de e-mailcorrespondentie op 30 en 31 oktober 2018 (r.o. 2.5 en 2.6).
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat gelet op het bepaalde in artikel 150 Rechtsvordering (Rv) op [eisers] de stelplicht en bewijslast rust van de stelling dat partijen zijn overeengekomen om de volledige verkoopopbrengst op de ervenrekening bij te schrijven, nu zij zich op de rechtsgevolgen van deze stelling beroept.
4.5.
Niet in geschil is dat PlasBossinade op 30 oktober 2018 aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] de volgende vraag heeft gesteld: '
Graag verneem ik van u of u wenst dat het door u te ontvangen (1/3e) gedeelte in dat geval alsnog wordt overgemaakt op de ervenrekening of op uw eigen bankrekening.'
De kantonrechter constateert dat uit de door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] gegeven antwoorden in hun e‑mails van 31 oktober 2018, blijkt dat zij allebei reageren op deze e-mail nu zij hier in hun antwoord naar verwijzen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de antwoorden die zij gegeven hebben in het licht van deze e-mail moeten worden uitgelegd en niet, zoals [eisers] hebben betoogd, in het licht van de op 24 en 25 oktober 2018 gemaakte afspraken. [eiser sub 2] antwoordt in haar e-mail van 31 oktober 2018 dat zij haar deel op de ervenrekening overgemaakt wenst te zien. Anders dan [eisers] hebben betoogd, kan uit de reactie van [eiser sub 2] niet worden afgeleid dat zij vasthoudt aan hetgeen partijen op 24 en 25 oktober 2018 hebben afgesproken. Ook uit de reactie van [eiser sub 1] kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden afgeleid dat [eiser sub 1] met 'het bedrag' verwijst naar de volledige verkoopopbrengst in plaats van naar '
het door u te ontvangen (1/3e) gedeelte'.Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [eisers] hun stellingen onvoldoende hebben onderbouwd om in rechte vast te stellen dat PlasBossinade in strijd heeft gehandeld met de tussen partijen gemaakte afspraken.
4.6.
Daarnaast stellen [eisers] dat bij PlasBossinade tenminste twijfel had moeten ontstaan over de vraag of [eisers] instemden met het overmaken van een gedeelte van de verkoopopbrengst naar de privérekening van [naam broer], omdat zij wist dat [eisers] er juist belang bij hadden dat de volledige verkoopopbrengst op de ervenrekening zou worden bijgeschreven. [eisers] hebben in dit verband aangevoerd dat PlasBossinade wist dat de afwikkeling van de nalatenschap van erflater moeizaam verliep en dat vorderingen op de nalatenschap nog verrekend moesten worden, terwijl de verhouding tussen [eisers] en [naam broer] verstoord was. In dit verband merken [eisers] ook op dat het merkwaardig is om een derde deel van de verkoopopbrengst uit te keren aan een erfgenaam en twee derde deel van de verkoopopbrengst bij te schrijven op de ervenrekening.
4.7.
De kantonrechter begrijpt de stellingen van [eisers] zo dat zij stellen dat PlasBossinade - om de in rechtsoverweging 4.6 genoemde redenen - de op haar rustende zorgplicht jegens [eisers] heeft geschonden en daarmee onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld. Ook ten aanzien van deze stelling rust - op grond van het bepaalde in artikel 150 Rv - de stelplicht en bewijslast op [eisers]
4.8.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat gelet op de positie van notarissen in het maatschappelijk verkeer en op het vertrouwen dat zij als zodanig genieten, op notarissen - die dienen te handelen als redelijk bekwame en redelijk handelende beroepsgenoten - een zwaarwegende zorgplicht rust jegens degene die aan de notaris gelden toevertrouwt met een betalingsopdracht en jegens wie de notaris - uit hoofde van die opdracht - een eigen zorgplicht heeft. Deze zorgplicht brengt onder meer mee dat de notaris, voor zover zulks redelijkerwijs mogelijk is en in zoverre van de notaris kan worden gevergd, nadere informatie inwint bij degene die hem aldus gelden heeft toevertrouwd ingeval over de inhoud of strekking van de opdracht redelijkerwijs twijfel kan bestaan (zie o.a. HR 20 december 2002, ECLI:NL:PHR:2002:AF0198, m.nt. W.M. Kleijn).
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat de enkele (niet onderbouwde) stelling dat PlasBossinade wetenschap had van de moeizame afwikkeling van de nalatenschap onvoldoende is om aan te nemen dat er bij PlasBossinade twijfel had moeten bestaan over de inhoud of de strekking van de door [eisers] gestuurde e‑mails op 31 oktober 2018, zodat PlasBossinade nadere informatie bij hen had moeten inwinnen over wat [eisers] met de inhoud van hun e-mails voor ogen hadden. Uit de tussen partijen en [naam broer] gevoerde correspondentie volgt juist dat partijen in samenspraak afspraken hebben gemaakt over op welke rekening(en) de verkoopopbrengst van de woning zal worden bijgeschreven. De omstandigheid dat PlasBossinade op de hoogte was van het feit dat de nalatenschap nog niet volledig was afgewikkeld en dat de verhouding tussen de erfgenamen moeizaam verliep, doet hier niet aan af, nu het deelgenoten in een gemeenschap vrijstaat om in overleg afspraken te maken over een (partiële) verdeling van deze gemeenschap. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat e-mailberichten van 31 oktober 2018 voor PlasBossinade geen aanleiding hoefden te zijn om nadere informatie in te winnen en PlasBossinade aldus hoe dan ook haar zorgplicht niet heeft geschonden. De - door [eisers] betwiste - stelling van PlasBossinade dat zij telefonisch nog nadere informatie heeft ingewonnen kan daarom onbesproken blijven.
4.10.
Voor zover [eisers] daarnaast, met de opmerking dat PlasBossinade zich had moeten realiseren dat het erg merkwaardig is om een derde deel van de verkoopopbrengst over te maken naar een erfgenaam en twee derde deel naar de ervenrekening, de stelling betrekken dat PlasBossinade hierdoor onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld, dan geldt dat [eisers] deze stelling niet hebben voorzien van een feitelijke onderbouwing, zodat deze stelling zal worden verworpen.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet in rechte kan worden vastgesteld dat PlasBossinade jegens [eisers] onrechtmatig heeft gehandeld, zodat de vordering van [eisers] zal worden afgewezen. De vraag of en in hoeverre er causaal verband is tussen de gevorderde schade en de eventuele onrechtmatige gedraging, kan dan ook onbesproken blijven.
4.12.
Wedema zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
De proceskosten aan de zijde van PlasBossinade worden begroot op:
- salaris gemachtigde: € 600,-- (2 punten x tarief € 300,00).

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering van [eisers] af;
5.2.
veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van PlasBossinade begroot op € 600,--.
Aldus gewezen door mr. F.V. Marquenie, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 45089