ECLI:NL:RBNNE:2020:4306

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
C18/19842 PR RK 20-126
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter-commissaris in strafprocedure

Op 28 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.S. van Es, tegen de rechter-commissaris mr. T.M.L. Wolters. Dit verzoek volgde op een beslissing van mr. Wolters van 17 april 2020, waarin hij de vordering van de officier van justitie tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van de verzoeker had toegewezen. De verzoeker was van mening dat mr. Wolters niet onpartijdig was en diende daarom een wrakingsverzoek in.

De rechtbank overwoog dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter die een einduitspraak heeft gedaan in de zaak. Aangezien de behandeling van de zaak was geëindigd met de uitspraak van mr. Wolters, was het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft daarom besloten om af te zien van een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de rechtbank verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk, met de opdracht tot onverwijlde mededeling van deze beslissing aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
zaaknummer: C18/19842 PR RK 20-126
beslissing van de meervoudige kamer van 28 april 2020
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat: mr. R.S. van Es, gevestigd te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij brief van 17 april 2020 is namens verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van de rechter-commissaris in de procedure met RC-nummer 20/2638 (afdeling strafrecht, locatie Leeuwarden) waarbij verzoeker als partij is betrokken.
1.2.
De betreffende rechter-commissaris, mr. T.M.L. Wolters, heeft bij brief van 22 april 2020 gemotiveerd aangegeven dat hij niet berust in het wrakingsverzoek.

2.Overwegingen

2.1.
Vast staat dat mr. Wolters bij beschikking van 17 april 2020 de vordering van de officier van justitie tot de schorsing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van verzoeker heeft toegewezen en die schorsing heeft bevolen.
2.2.
Het verzoek tot wraking van mr. Wolters is daarna ingediend.
2.3.
De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan (HR 02-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN2366, NJ 2010/603).
2.4.
Het wrakingsverzoek is reeds daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
2.5.
Gelet op het vorenstaande is van een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek afgezien.

3.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzoek niet-ontvankelijk;
  • beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan (de gemachtigde van) verzoeker, mr. Wolters en aan de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, M. Sanna en A. Jongsma, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2020.
typ: 692