Op 1 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op 29 oktober 1964, die werd beschuldigd van bedreiging met brandstichting, mishandeling, vernieling en aanranding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging opgelegd voor een maximale duur van vier jaar. De zaak is behandeld in het kader van een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.F. de Wit, en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 november 2019 in Beilen medewerkers van de GGZ Drenthe heeft bedreigd met brandstichting. Daarnaast heeft hij op 12 augustus 2019 een medewerker mishandeld door deze bij de keel vast te pakken en diens bril te vernielen. In een andere zaak, op 27 oktober 2019 in Groningen, heeft de verdachte een vrouw aangerand door haar borst te betasten en haar tegen het hoofd te slaan. De rechtbank heeft de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als ondersteunend bewijs zijn gebruikt.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte en de rapportages van deskundigen die hebben geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een schizoaffectieve stoornis en een verstandelijke beperking. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekenbaar was voor zijn daden, maar dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de oplegging van tbs met dwangverpleging vereisten. De rechtbank heeft ook de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat de tbs-maatregel als meer opportuun werd beschouwd.