Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Het feit kan worden bewezen op grond van de aangifte, de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en de medische verklaring van de huisarts tot wie aangeefster zich met haar letsel heeft gewend alsmede het letselverslag. Er is sprake van zwaar lichamelijk letsel nu de littekens in het gezicht van aangeefster blijvend en goed zichtbaar zijn. Verdachte heeft daarbij, gelet op de camerabeelden en de uiterlijke verschijningsvorm van het toegepaste geweld, voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel gehad.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Allereerst staat niet vast dat verdachte aangeefster daadwerkelijk met een glas in het gezicht heeft geslagen. Aan de verklaringen die daarover ter plaatse zijn afgelegd kan niet veel geloof worden gehecht, onder meer omdat betrokkenen en omstanders ten tijde van het feit onder invloed van alcohol verkeerden. De verklaring van aangeefster d.d. 3 november 2019 en de verklaring van getuige [getuige 2] d.d. 3 november 2019 dienen sowieso niet voor het bewijs te worden gebruikt omdat deze verklaringen niet overeenkomen met wat er op de zich in het dossier bevindende camerabeelden, die van het incident zijn gemaakt, is te zien. De beschrijving doorverbalisant van die beelden wijkt daar ook vanaf.
Volgens de raadsman kunnen de volgende twee scenario's zich hebben voorgedaan.
Scenario 1
Verdachte heeft geen glas in de hand. Aangeefster en verdachte vallen beiden op de grond en bij aangeefster ontstaat letsel. Dit letsel kan zijn veroorzaakt doordat zij met haar gezicht op de grond in glas terecht is gekomen. Bewezen kan worden dat verdachte aangeefster met haar hand in het gezicht heeft gedrukt. Nu daarbij niet kan worden bewezen dat het letsel bij aangeefster het gevolg is van het drukken door verdachte in het gezicht of dat aangeefster door dat drukken pijn heeft ondervonden, dient in dit scenario vrijspraak te volgen.
Scenario 2
Verdachte heeft wel een glas in de hand. Verdachte wordt op enig moment van achteren tegen aangeefster aangedrukt. Aangeefster drukt terug, pakt verdachte bij de pols vast en draait die naar buiten. Op dat moment kan verdachte niet anders dan meebewegen en duwt zij met haar linkerhand, waarin zij een glas vast heeft, in het gezicht van aangeefster. Doordat aangeefster de pols van verdachte naar buiten draait verliest verdachte haar evenwicht en raakt aangeefster in een reflex in het gezicht. Daarbij is verdachte zich niet van bewust van het glas in haar hand. Dit betekent dat niet kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk heeft gehad. In dit scenario kan hooguit de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling worden bewezen omdat er door het drukken van het glas in het gezicht van aangeefster letsel is ontstaan.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat in beide scenario's geen sprake is van letsel van aangeefster dat als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt allereerst dat zij - anders dan de raadsman - geen reden heeft om aan de juistheid van de verklaringen van aangeefster en getuige [getuige 2], beide afgelegd op 3 november 2019, te twijfelen. De rechtbank zal deze verklaringen gebruiken voor het bewijs.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 22 november 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Aangeefster en ik raakten met elkaar in gesprek nadat we allebei drank over ons heen hadden gekregen. Ik had toen in elke hand een glas vast. Ik heb haar toen met mijn linkerhand geslagen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 november 2019, opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019292315 d.d. 3 december 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Ik doe aangifte van zware mishandeling, gepleegd op 3 november 2019 te Groningen. Er werd een drankje over mij heen gegooid en ik vroeg om excuses. Ik vroeg waarom zij dat deed. Hierop drukte zij het glas in mijn gezicht.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 5 november 2019, opgenomen op pagina 30 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Op zondag 3 november 2019, tussen 04.46 uur en 04.55 uur, bevond ik mij in de club [naam uitgaansgelegenheid], gevestigd [straatnaam] te Groningen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 3 november 2019, opgenomen op pagina 33 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1]:
Ik zag dat de verdachte het glas dat zij in haar handen had in het gezicht van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: aangeefster) drukte met haar handen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 3 november 2019, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2]:
Ik zag toen dat het meisje (de rechtbank begrijpt: verdachte) een glas, recht in het gezicht van [slachtoffer] sloeg. Dit was het meisje dat haar eerder een duw gaf. Zij sloeg dit glas van voren in het gezicht van [slachtoffer].
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 3 november 2019, opgenomen op pagina 10 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op zondag 3 november 2019 kregen wij de melding om te gaan naar de [naam uitgaansgelegenheid] aan de Peperstraat te Groningen. Hierop begon het meisje (de rechtbank begrijpt: verdachte) te vertellen dat ze binnen in [naam uitgaansgelegenheid] ruzie had gehad en dat ze het meisje had geslagen. Ze vertelde dat ze het meisje met haar vuist wilde slaan.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van beschrijving camerabeelden d.d. 12 november 2019, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een op zondag 3 november 2019 plaatsgevonden geweldincident in
café "[naam uitgaansgelegenheid]", gevestigd in de [straatnaam] te Groningen werden door de
betreffende horecagelegenheid camerabeelden beschikbaar gesteld waarop het
geweldincident zou zijn te zien.
Hierop is te zien dat [verdachte] [slachtoffer] een duw geeft, waardoor [slachtoffer] naar achteren deinst. Vervolgens is te zien dat [slachtoffer], [verdachte] vastpakt bij haar rechterhand. Op de camerabeelden is te zien dat [verdachte] in haar rechterhand eveneens een glas vast houdt. Hierop is te zien dat [verdachte] een beweging met haar linkerhand/arm maakt in de richting van het hoofd van [slachtoffer]. [verdachte] heeft hierbij een glas vast in haar linkerhand.
8. Een geneeskundige verklaring, op 5 november 2019 opgemaakt en ondertekend door Hingstman, huisarts, opgenomen op pagina 6 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend, als zijn verklaring:
[slachtoffer] is op 3 november 2019 betrokken geweest bij een mishandeling en heeft daarbij, onder meer, meerdere kleine maar wijkende snijwonden rechts in het gelaat opgelopen. De snijwonden zijn gedesinfecteerd en met hechtpleisters en hechtlijm behandeld. Aan restverschijnselen op langere termijn zullen er littekens in het gelaat blijven bestaan.
9. Een Forensisch Geneeskundig Letselverslag, op 9 november 2020 opgemaakt en ondertekend door T. van Mesdag, forensisch arts, voor zover inhoudend, als zijn/haar verklaring:
Toedracht-omschrijving (scenario):
Op 3 november 2019 zou in een uitgaansgelegenheid een schermutseling zijn ontstaan tussen
aangeefster en verdachte. Verdachte zou op dat moment in elke hand een glas met drinken
hebben vastgehouden. Verdachte zou aangeefster op enig moment met de linkerhand met daarin een glas in het gezicht hebben geslagen, het glas zou hierbij kapot zijn gegaan. Vervolgens zouden aangeefster en verdachte beiden op de grond zijn gevallen. Op de grond lag mogelijk gebroken glas. Nadat zij overeind was geholpen zou aangeefster hebben bemerkt dat zij bloedde uit wonden aan de rechterzijde van het gelaat.