Op 31 januari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van een gewapende overval op een tankstation in Veendam op 12 augustus 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, onder bedreiging met een mes, een medewerkster van het tankstation heeft gedwongen tot de afgifte van geld. De verdachte heeft de overval bekend, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de nauwe en bewuste samenwerking met een medeverdachte, waardoor de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging is vrijgesproken.
De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, rekening houdend met zijn psychologische toestand, waaronder een verstandelijke beperking en hechtingsstoornis. De rechtbank heeft een jeugddetentie opgelegd van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder verblijf in een instelling voor begeleid wonen en deelname aan een gedragsinterventie.
De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade, die bestaat uit materiële en immateriële schade, en heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De rechtbank heeft de zaak behandeld met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.