Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van Platform Storm 28 september 2020;
- de conclusie van antwoord van de Initiatiefnemers van 6 oktober 2020;
- de mondelinge behandeling op 8 oktober 2020;
- de pleitnota van Platform Storm;
- de pleitnota van de Initiatiefnemers.
2.De feiten
ECLI:NL:RVS:2018:616, 24 juni 2020:
ECLI:NL:RVS:2020:1480, 17 april 2019:
ECLI:NL:RVS:2019:1209).
3.Het geschil
Vlarem II: ECLI:EU:C:2020:503), de verdeling van de schaarse te vergeven vergunningen en het verdrag van Aarhus c.q. richtlijn 2011/92 EU.
4.De beoordeling
de ontvankelijkheid van Platform Storm
"(een stichting conform artikel 3:305a lid 1 BW)"en dat zij
"met name als doel en concreet eigen belang"heeft
"de plaatsing van windmolens tegen te gaan op het grondgebied van de gemeente Borger-Odoorn en/of het direct aangrenzende grondgebied van andere gemeenten, waaronder Aa en Hunze".Daarbij heeft Platform Storm in haar dagvaarding verwezen naar door een haar overgelegd uittreksel van de kamer van koophandel en de door haar overgelegde statuten. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter gelet op het bepaalde in artikel 1018c Rv niet voldoende. Ter zitting heeft Platform Storm ten aanzien van artikel 1018c lid 1 sub b Rv opgemerkt dat uit de stukken genoegzaam blijkt dat het hier gaat om de inwoners van de gemeente Borger-Odoorn en de inwoners van direct aangrenzende gemeenten. Ten aanzien van artikel 1018c lid c Rv heeft Platform Storm ter zitting opgemerkt dat alle bij dagvaarding ingestelde feitelijke en rechtsvragen gemeenschappelijk zijn.
"wanneer de rechtsvordering wordt ingesteld met een ideëel doel en een zeer beperkt financieel belang of wanneer de aard van de vordering van de rechtspersoon als bedoeld in lid 1 of van de personen tot bescherming van wier belangen de rechtsvordering strekt, daartoe aanleiding geeft".Bij toepassing van dit lid kan de rechtsvordering niet strekken tot schadevergoeding in geld. Platform Storm heeft ter zitting een beroep op deze uitzondering gedaan. Platform Storm heeft daarbij gesteld dat de vorderingen volgens de dagvaarding tot iets anders dan schadevergoeding in geld leiden, de bestuurders van de stichting geen winstoogmerk hebben, de vorderingen een nauwe band hebben met de Nederlandse rechtssfeer en zij in rechte opkomt voor de bescherming van de gezondheid en het milieu van de omwonenden van het windpark.
Kamerstukken II, 2016/2017, 34 608, nr. 3, hierna: de MvT)volgt dat het de inzet van dit wetsvoorstel is geweest dat de ontvankelijkheid van een belangenorganisatie intensiever dan voorheen wordt getoetst (
zie bladzijde 17 van de MvT) en het om die reden is dat er in dit artikel aanvullende ontvankelijkheidsvoorwaarden zijn geïntroduceerd. Uit de memorie van toelichting volgt dat het uitgangspunt voor de toetsing van de ontvankelijkheid blijft dat een collectieve actie niet zonder overleg kan worden ingesteld én dat de belangen van partijen van de personen voor wie de rechtsvordering is ingesteld, voldoende moeten zijn gewaarborgd (zoals neergelegd in het eerste lid van artikel 3:305a BW). Bij de hiervoor besproken uitzondering die is neergelegd in lid 6 is in de memorie van toelichting (
zie bladzijde 29 MvT) expliciet opgenomen dat het uiteindelijk aan de rechter is om (ambtshalve) te toetsen of in een concreet geval een uitzondering op de ontvankelijkheidseisen moet gelden, maar dit onverlet laat dat de rechter bij iedere collectieve actie zal moeten toetsen aan de ontvankelijkheidseisen uit lid 1 van artikel 3:305a BW. Los van de vraag of voldaan is aan de voorwaarden van lid 6, gelden de hiervoor geciteerde in lid 1 bepaalde (ontvankelijkheids)vereisten dus in ieder geval en dient de voorzieningenrechter te toetsen of het voldoende aannemelijk is geworden dat Platform Storm aan deze voorwaarden voldoet.
"efficiënt en effectief optreden (…) bundeling vergt" (zoals door de Hoge Raad benoemd in haar arrest van 2 april 1993,
NJ 1993, 573). De Initiatiefnemers hebben daarbij aangevoerd dat Platform Storm volgens haar statuten de belangen van inwoners van de gemeente Borger-Odoorn en inwoners van de direct aangrenzende gemeenten beoogt te vertegenwoordigen, maar dit hoogstens een gedeelte van deze inwoners kan betreffen aangezien de initiatiefnemers zelf ook lokaal diepe wortels hebben en daar veel (agrarische) ondernemers in participeren. Ten aanzien van het andere vereiste uit lid 1 van artikel 3: 305a BW er uit bestaande dat de stichting de belangen voldoende dient waarborgen hebben de Initiatiefnemers er in hun verweer (met een verwijzing naar de betreffende kamerstukken II
2011/12, 33 126 en de Claimcode) onder meer op gewezen dat bij de beoordeling of hieraan is voldaan de inspraak van de belanghebbenden dient te worden meegewogen en door Platform Storm onvoldoende is gesteld dat zij aan deze voorwaarde heeft voldaan. De Initiatiefnemers hebben er daarbij ook op gewezen dat het stilzwijgen van Platform Storm omtrent onder meer de inspraakmogelijkheden des te meer klemt nu de personen die zij stelt te vertegenwoordigen in ieder geval deels het werk van Platform Storm niet steunen.