ECLI:NL:RBNNE:2020:3421

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
18/830244-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Moldavische man voor mensensmokkel met schrijnende omstandigheden

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 5 oktober 2020 een 35-jarige Moldavische man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden wegens vier gevallen van mensensmokkel. De man werd beschuldigd van het smokkelen van in totaal 34 Moldaviërs naar Nederland, waarbij hij hen vanuit een vluchtelingenkamp in Frankrijk naar Nederland vervoerde. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel, maar hield rekening met de schrijnende omstandigheden waaronder hij zelf in Frankrijk verbleef. De rechtbank legde een lagere straf op dan geëist door de officier van justitie, die vier jaar had gevorderd. De verdachte werd vrijgesproken van een poging tot zware mishandeling, omdat er geen bewijs was voor het feit dat hij de gesmokkelde personen in een ongeschikt voertuig had vervoerd. De rechtbank overwoog dat de verdachte wist dat de toegang van de gesmokkelde personen tot Nederland wederrechtelijk was, maar dat hij handelde vanuit een motief om zijn medemensen te helpen. De rechtbank benadrukte dat mensensmokkel een ernstige schending van de wet is, maar dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ook zwaar wogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830244-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 5 oktober 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 september 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.F. van der Brugge, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2019 tot en met 25 april 2019 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, althans in Nederland, en/of Frankrijk en/of Belgie en/of Duitsland een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in een bus van het merk Mercedes met Moldavisch kenteken ( [kenteken] ) van Frankrijk naar Nederland te vervoeren en/of over de grens te brengen en/of (vervolgens) naar Ter Apel te brengen en/of af te
zetten bij het zich aldaar bevindende AZC terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was en verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2019 tot en met 26 juni 2019 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, althans in Nederland en/of Duitsland en/of Belgie, een ander of anderen, te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door bovenvermelde personen in een bus van het merk Mercedes met Moldavisch
kenteken ( [kenteken] ) van Duitsland naar Nederland te vervoeren en/of over de grens te brengen en/of (vervolgens) naar ter Apel te brengen en/of af te zetten bij het zich aldaar bevindende AZC, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die
toegang of die doorreis wederrechtelijk was en verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij in of omstreeks de periode van 5 augustus 2019 tot en met 6 augustus 2019
te Ter Apel, gemeente Westerwolde, althans in Nederland en/of Frankrijk en/of
Belgie en/of Duitsland, een ander of anderen, te weten [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] [geboortedatum] 2012) en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] ( [geboortedatum] -1999) en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door bovengenoemde personen in een bus van het merk Mercedes met Moldavisch keteken ( [kenteken] ) te vervoeren van Frankrijk naar Nederland en/of over de grens te brengen en/of naar ter Apel te brengen en/of af te zetten in de nabijheid van het zich aldaar bevindende AZC, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was en verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 15 november 2019 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, althans in Nederland en/of Frankrijk en/of Belgie en/of Duitsland, een ander of anderen, te weten [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] en/of [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] en/of [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] en/of [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 28] en/of [slachtoffer 29] en/of [slachtoffer 30] en/of [slachtoffer 31] en/of [slachtoffer 32] en/of [slachtoffer 33] en/of [slachtoffer 34] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland of hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door bovengenoemde personen in een bus van het merk Mercedes met Moldavisch kenteken ( [kenteken] ) te vervoeren van Frankrijk naar Nederland en/of over de grens te brengen en/of (vervolgens) naar Ter Apel te brengen terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die
doorreis wederrechtelijk was en verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
5.
hij op of omstreeks 15 november 2019 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, en/of
elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meer personen, te weten onder meer [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] en/of [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] en/of [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] en/of [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 28] en/of [slachtoffer 29] en/of [slachtoffer 30] en/of [slachtoffer 31] en/of [slachtoffer 32] en/of [slachtoffer 33]
en/of [slachtoffer 34] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die
personen heeft vervoerd in een bus van het merk Mercedes,
- die niet geschikt was voor het vervoer van 20 personen en/of
- waarbij alleen de bestuurdersstoel van een werkende gordel was voorzien en/of de zitting van de bestuurdersstoel los op het frame lage en/of
- waarvan de airbag los in het stuur lag en/of de tweede rij stoelen niet deugdelijk was bevestigd en/of
- waarvan de richtingaanwijzer en verlichtingshendel afgebroken waren en/of de accu los in de motorruimte stond en de accukabels los zaten en/of de remlichten niet werkten en/of
- waarvan de voorruit barsten vertoonde en/of niet was voorzien van een goede linker buitenspiegel en/of
- die was voorzien van een zelfgeplaatste bank,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit(en) 1, 2, 3 en 4.
Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er was in alle gevallen sprake van vervoer van personen die geen verblijfsrecht in Nederland hadden en wier toegang tot en verblijf in Nederland dan ook wederrechtelijk was. Ook ten aanzien van de grensoverschrijdingen waarover verdachte heeft verklaard dat hij geen weet had van de vreemdelingenrechtelijke status van de vervoerde personen en het doel van hun reis (asiel aanvragen) kan op grond van verklaringen van die vervoerde personen (onder meer getuigen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 16] ) worden bewezen dat verdachte daarvan wel degelijk weet had.
De officier van justitie heeft vrijspraak van feit 5 gevorderd, nu er geen begin van uitvoering van de poging tot zware mishandeling is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het algemeen opgemerkt dat verdachte - tegen zijn wens om rechtsbijstand te krijgen in - enkele malen zonder advocaat is gehoord door de Koninklijke Marechaussee. Uiteindelijk is - na het aanbieden van een sigaret - toestemming van hem gekregen om zonder advocaat verhoord te worden.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Hij heeft met betrekking tot het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat sprake is van wederrechtelijke toegang van de gesmokkelde personen en evenmin dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat daarvan sprake was. De raadsman heeft erop gewezen dat het een mensenrecht is om asiel aan te vragen en dat het niet strafbaar is om iemand daarbij te helpen. De vervoerde personen hebben bovendien bij aankomst in Nederland onverwijld asiel aangevraagd, waardoor hun inreis en verblijf was toegestaan.
Voorts hebben de raadsman en verdachte aangegeven dat verdachte tijdens de onder 3 ten laste gelegde rit is gecontroleerd door de Nederlandse politie, waarbij papieren van de inzittenden zijn gecontroleerd en waarna verdachte door mocht rijden. Verdachte had vanaf dit moment al helemaal geen reden te vermoeden dat het niet mocht wat hij deed.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij zijn passagiers, waaronder zijn eigen gezin.
Oordeel van de rechtbank
Verhoor zonder rechtsbijstand
De rechtbank constateert met betrekking tot de opmerkingen van de raadsman aangaande de verhoren van verdachte zonder verhoorsbijstand dat de raadsman geen juridische conclusie aan zijn opmerkingen heeft verbonden. Voor zover de raadsman (tevens) beoogde te bewerkstelligen dat deze verklaringen worden uitgesloten van het bewijs, oordeelt de rechtbank dat zij daarvoor geen aanleiding ziet. Verdachte heeft op 16 november 2019 verhoorsbijstand van een advocaat gehad en heeft hierna telkens ingestemd met een verhoor buiten aanwezigheid van een advocaat. De rechtbank constateert dat verdachte nadien niet is teruggekomen op - zijn zonder advocaat afgelegde - verklaringen. De rechtbank acht alle verklaringen van verdachte dan ook bruikbaar voor het bewijs.
Feit 5
De rechtbank is met de officier van justitie en raadsman van oordeel dat feit 5 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

De rechtbank past met betrekking tot de feiten 1, 2, 3 en 4 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 21 september 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 15 november 2019 is de asielaanvraag van mijn gezin afgewezen in Frankrijk. Ik heb mijn gezin daarna meegenomen naar Nederland om hier asiel aan te vragen. Andere mensen in het kamp in Frankrijk smeekten mij om hen ook mee te nemen. Ik had die mogelijkheid omdat ik een busje had. Ik heb hen en mijn gezin meegenomen naar Nederland in mijn busje, met Moldavisch kenteken [kenteken] .
Ik heb eerder ook mensen vanuit het kamp in Frankrijk naar Nederland gebracht met mijn busje. Het klopt dat medewerkers van de Marechaussee mij op 23 april 2019 in Ter Apel hebben aangetroffen toen ik in mijn busje lag te slapen.
Ik heb ook mensen uit Duitsland opgehaald en naar Ter Apel gebracht. Het ging om een broer van iemand die ik kende. Deze mensen waren in Duitsland geweigerd. Ik wist dat zij asiel wilden aanvragen in Nederland.
Ik word ook wel [naam 1] genoemd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 4 september 2019, opgenomen op pagina 103 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee met onderzoeksnaam Banana, map Arvo BOB d.d. 10 februari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
(feit 1)
V: Uit een melding die wij hebben ontvangen blijkt dat jij op 23 april 2019, omstreeks 20:20 uur bent afgezet bij Asielzoekerscentrum te Ter Apel. Uit de melding blijkt dat je bent afgezet door een witte Mercedes bus voorzien van Moldavisch kenteken. Er zouden tevens nog twee andere personen zijn uitgestapt die zich hebben aangemeld voor een asielaanvraag. Kun je ons vertellen hoe dit is gegaan en hoe deze dag is verlopen?
A: We waren in Frankrijk. Die meneer kwam ook bij de plek waar we waren. Vervolgens heeft hij ons naar Nederland gebracht. Hij kwam naar ons toe en we gingen instappen.
V: Liep er op dat moment nog een procedure in Frankrijk?
A: Nee, niet meer. We waren uitgeprocedeerd. Onze asielaanvragen werden daar niet ingewilligd en we wilden nog in beroep gaan.
V: Zouden jullie alle drie asiel aan gaan vragen in Nederland?
A: Ja. Wij hebben alle drie asiel aangevraagd.
V: Wist de bestuurder dat jullie asiel aan gingen vragen?
A: Ja, want we hebben hem gevraagd om ons naar Ter Apel te brengen. Hij wist dat Ter Apel een plaats is waar je asiel aan kunt vragen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 4 september 2019, opgenomen op pagina 114 e.v. van het voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] : (
feit 1)
V: U heeft in een Moldavische bus gezeten en bent bij Ter Apel afgezet, maar wat is daar allemaal aan vooraf gegaan?
A: Die chauffeur van het busje was in Frankrijk. Daarom heb ik hem gevraagd om mij vanuit daar naar Nederland te brengen, ik was toen ook in Frankrijk. Ik heb de bestuurder zelf benaderd om mij naar Nederland te brengen.
V: U heeft de bestuurder gevraagd u naar Nederland te brengen?
A: Ik heb hem gevraagd waar hij naartoe ging en hij vertelde mij dat hij naar Moldavië zou gaan. Ik vertelde hem toen dat ik naar Nederland wilde. De chauffeur zei toen dat hij mij kon brengen en dat hij dan via Nederland zou rijden. De bestuurder zei toen dat dat wel kon maar dat ik dan de benzine moest betalen. Wij zijn met 4 personen aangekomen. Dat betreft mijzelf, mijn vriendin, nog een derde persoon en de bestuurder.
V: Wist de chauffeur dat hij van Frankrijk naar Ter Apel zou rijden?
A: Ja, ik heb tegen de chauffeur gezegd dat ik naar Ter Apel wilde reizen. De chauffeur heeft dat vervolgens in zijn navigatie ingevoerd.
OV: Wij verbalisanten tonen de getuige een foto van het Moldavische paspoort van verdachte [verdachte] . Herkent u deze persoon?
A: Ja, deze persoon herken ik als de bestuurder die ons naar Ter Apel heeft gebracht.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten mutaties van de Koninklijke Marechaussee, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend: (
feit 1)
Op 23-04-2019 omstreeks 20:20 uur ontving collega [medewerker 1] het volgende bericht van melder [medewerker 2], werkzaam bij de beveiliging op het aanmeldcentrum Ter Apel:
Zojuist bij het AC een moldavisch gezin uit een witte Mercedes Moldavisch kenteken [kenteken] . Heeft een vrouw, [naam 2] , een man [slachtoffer 2] en een man [slachtoffer 16] afgezet. Bus staat op dit moment nog bij AC. Staan alle drie geregistreerd als Ind verwijderbaar.
Op 24-04-2019, omstreeks 02:00 uur, witte Mercedes bus met Moldavisch kenteken [kenteken] , op de parkeerplaats van de QB [straatnaam] ) aangetroffen. In de bus lag een man te slapen. Bij controle bleek het te gaan om [verdachte] .
Achteraf lezend in mutatie: op 24-04-2019, 15:11 uur, bleken er drie vreemdelingen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 16] afgezet te zijn door deze Mercedes met dit kenteken en vermoedelijk deze bestuurder.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 4 september 2019, opgenomen op pagina 22 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee met onderzoeksnaam Banana, map Arvo BOB (zaaksdossier 26 juni 2019) d.d. 10 februari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] : (
feit 2)
V: Op 26 juni 2019 ben jij aangekomen op het Aanmeldcentrum in Ter Apel waarna jij asiel hebt aangevraagd. Kun je ons gedetailleerd vertellen hoe dit is gegaan?
A: Wij zijn in een grote auto gegaan naar Ter Apel. Wij kwamen uit Duitsland uit de omgeving van Neurenberg. Een man zei tegen ons dat hij ons in 3 of 4 uur naar Ter Apel kon brengen zodat wij hier asiel konden aanvragen. Wij stapten allemaal in de auto en na 3 of 4 uur waren wij in Ter Apel.
V: Je gaf aan dat je met 8 personen was. Wie waren deze personen?
A: Vader: [slachtoffer 8] Moeder: [slachtoffer 7]
Oma: [naam 3] Tante: [slachtoffer 3]
Man van Tante: [slachtoffer 4]
Kind 1: [naam 4] Kind 2: [naam 5]
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 29 november 2019, opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte: (
feit 2)
0: We laten camerabeelden zien van het Aanmeldcentrum in Ter Apel. Deze beelden zijn van 26 juni 2019 omstreeks 05:10 tot ongeveer 05:14 uur. Wat ziet u hier?
A: Volgens mij zijn dit Roma's uit Duitsland. Zijn broer zat bij mij op het kamp in Frankrijk en hij vroeg mij of ik zijn broer in Duitsland kon brengen. De broer van een van deze mensen heeft mij gevraagd deze mensen op te halen en weg te brengen. Ik vroeg waar zij dan naartoe moesten gebracht worden en toen zei de broer " doe maar naar Nederland". Zij hebben geen mogelijkheid om ze weg te brengen, zij hebben geen auto’s en toen heb ik dat gedaan.
V: Wat wilden deze personen in Nederland doen?
A: Voor asiel. Ze wilden hier asiel aanvragen.
De broer in Frankrijk kwam naar mij toe en vroeg mij "help mij. Ik heb een broer in Duitsland en die heeft een negatieve beschikking gehad". Hij heeft gevraagd of ik hen kon helpen en zei ze willen naar Nederland. Daarom heb ik ze daar naartoe gebracht.
0: Als u de beelden nog eens ziet. Wat ziet u dan, wie is de bestuurder?
A: Dat ben ik.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2019, opgenomen op pagina 25 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee met onderzoeksnaam Banana, map Arvo BOB (zaaksdossier 6 augustus 2019) d.d. 10 februari 2020, inhoudend als verklaring van verbalisant(en): (
feit 3)
Op 6 augustus 2019 omstreeks 00:50 uur wordt het voertuig met Moldavisch kenteken, [kenteken] , gesignaleerd en staande gehouden. In dit voertuig zitten 12 personen waarna een mutatie wordt gesteld door de betreffende politieagenten. Hierna werd dit voertuig nogmaals twee (2) keer gesignaleerd door de ANPR (Automatische Nummer Plaat Registratie) en hier werd zichtbaar dat dit voertuig vermoedelijk in noordelijke richting reed.
De inzittenden betroffen de volgende vreemdelingen:
1: [naam 6] , [geboortedatum] 1985
2: [naam 7] , [geboortedatum] 1956
3: [naam 8] , [geboortedatum] 2012
4: [naam 9] , [geboortedatum] 1991
5: [naam 10] , [geboortedatum] 2013
6: [naam 11] , [geboortedatum] 1999
7: [naam 12] , [geboortedatum] 1960
8: [slachtoffer 16] , [geboortedatum] 1986
9: [naam 13] , [geboortedatum] 1991
10: [naam 14] , [geboortedatum] 2013
11: [naam 15] , [geboortedatum] 2008
In de nacht van 5 augustus 2019 op 6 augustus 2019 waren er omstreeks 04:30 uur twee
families aangekomen met de Moldavische nationaliteit. Deze geboortedatums passen bij de vreemdelingen [naam 7] en [naam 6] . Het aantal personen komt overeen met het aantal passagiers uit het Moldavisch voertuig met kenteken [kenteken] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 12 september 2019, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 6] : (
feit 3)
Op 6 augustus ben jij aangekomen op het Aanmeldcentrum in Ter Apel waarna jij asiel hebt
aangevraagd. Jij bent nabij dit Aanmeldcentrum afgezet met in totaal 11 andere personen, door een Witte Mercedes Sprinter bus. Kun je ons vertellen hoe deze dag is verlopen?
A: Ja hetgeen u zegt klopt. Wij waren van plan om naar Nederland te gaan, wij zaten in Frankrijk. Wij hebben toen die man ontmoet. Wij hebben van mensen daar gehoord dat hij ons kon helpen, wij hebben hem toen 50,- euro betaald. Dat was niet om hem maar om benzine te vergoeden.
V: Wij tonen de getuige de foto van [verdachte] . V: Wie is dit?
A: Ik herken deze persoon als chauffeur en degene die ons had weggebracht van Frankrijk naar Nederland. Vrienden van mij die ook in Frankrijk zitten, die ook asiel hebben aangevraagd, hebben mij met hem in contact gebracht. Ze hebben mij over hem verteld, je zou alleen benzinegeld betalen en dan werd je naar Nederland gebracht. Zij hebben mij gezegd dat die man mij kon helpen om hierheen te komen, met een normale lijnbus zou dit niet lukken omdat ik niet de juiste papieren had en deze man kon mij wel helpen. Zijn naam is volgens mij [naam 1] (fonetisch).
V: Hoe wist de bestuurder waar hij jullie specifiek naartoe moest brengen?
A: Omdat hij waarschijnlijk al eerder hier is geweest. Die vrienden hebben mij niet zomaar zijn nummer gegeven. Die vrienden hadden mij gezegd dat hij al heel veel mensen had geholpen. Zij hebben mij verteld dat deze man mensen naar Nederland vervoert.
V: Heeft de chauffeur nog om documenten gevraagd op het moment dat jullie instapten?
A: Nee, helemaal niets gevraagd.
V: Wat hebben jullie de bestuurder verteld over je doel in Nederland?
A: Hij vroeg mij wel waarom ik naar Nederland wilde. Ik zei toen dat mijn kinderen het nu heel slecht hadden.
V: Hebben jullie over asiel gesproken?
A: Jazeker wel. De eerste keer toen ik hem ontmoette. Ik heb toen uitgelegd dat mijn kinderen het heel slecht hadden en ik in Nederland hulp wilde vragen.
V: Dus de bestuurder was op de hoogte dat jullie asiel wilden aanvragen in Nederland?
A: Jaja. Ik denk dat hij ook daarom wist waar hij ons naartoe moest brengen.
V: Want hij wist de weg naar Ter Apel?
A: Ja dat wist hij.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 12 september 2019, opgenomen op pagina 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 16] : (
feit 3)
Op 6 augustus 2019 ben jij aangekomen op het Aanmeldcentrum in Ter Apel waarna jij asiel hebt aangevraagd. Jij bent nabij dit Aanmeldcentrum afgezet met 10 andere personen, door een Witte Mercedes Sprinter bus.
A: We waren inderdaad vervoerd door een chauffeur van deze witte mini bus. Op 26 juli 2019 kregen wij een negatieve beschikking over onze asiel aanvraag in Frankrijk. Een vriendin van mijn vrouw gaf aan dat zij wel iemand kende die ons kon helpen en dat hij een vervoersmiddel had om dit te regelen.
Wij kwamen naar Nederland toe om een asielaanvraag in te dienen.
V: Waar bent u ingestapt in deze witte bus?
A: Hij heeft ons in Frankrijk opgehaald.
V: Wist de bestuurder van de minibus dat jullie asiel gingen aanvragen in Nederland?
A: Ja dat wist hij. Omdat wij hem vroegen om ons naar Nederland te brengen. We hadden geen rechten om in Frankrijk te verblijven, het doel van onze reis was voor hem al duidelijk om asiel aan te vragen.
V: Hoe heet deze man?
A: Hij heet ' [naam 1] '.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 15 november 2019, opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier van de Koninklijke Marechaussee met onderzoeksnaam Banana, map Arvo BOB (zaaksdossier 15 november 2019) d.d. 10 februari 2020, inhoudend als verklaring van verbalisant(en): (
feit 4)
Op 15 november 2019 werd door de KMar een witte Mercedes sprinter, [kenteken] , waargenomen op de Provinciale weg de N366 te Ter Apel. De bus kwam vanuit Emmen en nam de afslag Ter Apel. Ik zag de bus rechts afslaan in de richting van het aanmeldcentrum te Ter Apel.
Ik kreeg van de bestuurder een papier met de tekst "Declaration de domicilliation". Ik zag
de naam [verdachte] . De bestuurder overhandigde tevens drie Nationale paspoorten van Moldavië, Naam: [naam 16] , geboren op [geboortedatum] 1984, [naam 17] , geboren op [geboortedatum] 2010, [naam 18] , geboren op [geboortedatum] 2018. De bestuurder gaf aan dat dit zijn vrouw en twee kinderen waren.
De bijrijder gaf mij een op een Moldavische ID-kaart gelijkend document op naam van
Achternaam: [naam 19] . (Geboortedatum: [geboortedatum] -1992.)
Ik hoorde de bestuurder in heel gebrekkig Engels zeggen dat deze mensen asiel in Nederland
aan wilden vragen, of woorden van gelijke strekking.
In de Mercedes Sprinter zagen wij bij telling, 9 kinderen 10 volwassenen zitten, in totaal vervoerde de bestuurder 19 personen in een voertuig dat hier niet voor ingericht was. Drie van de inzittenden achter in het voertuig hadden formulieren bij zich, met daarop te tekst "procedure acceleree" en "premiere demande d'asile", te weten:
[naam 20] , geboren op [geboortedatum] 1972, met vermelding één kind;
[naam 21] , geboren op [geboortedatum] 1997;
[naam 22] , geboren op [geboortedatum] 1991, met vermelding van twee kinderen.
Sommigen hadden een kopie van een Nationaal paspoort van Moldavië, te weten:
[naam 23] , geboren op [geboortedatum] 1990;
[naam 24] , geboren op [geboortedatum] 2016;
[naam 25] , geboren op [geboortedatum] 1990.
Van de overige inzittenden was niemand in het bezit van een geldig document als bedoeld in 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000.

Bewijsoverwegingen

De rechtbank overweegt dat het begrip “wederrechtelijk” in de delictsomschrijving van artikel 197a Wetboek van Strafrecht gelet op de wetsgeschiedenis dient te worden uitgelegd als “zonder enig subjectief recht of enige bevoegdheid”. De in artikel 197a Wetboek van Strafrecht bedoelde hulp moet zijn verleend aan iemand die tot de toegang, de doorreis of het verblijf aan geen rechtsregel - van nationale of internationale herkomst - enige titel kan ontlenen. In welke gevallen een vreemdeling het recht heeft om in Nederland te verblijven, is bepaald in de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Artikel 8 Vw bepaalt, voor zover hier van belang, dat een vreemdeling rechtmatig verblijf heeft indien hij een verblijfstitel heeft dan wel in afwachting is van een beslissing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, ofwel van de uitkomst van een rechtsmiddel daartegen.
Ten aanzien van de personen die door verdachte werden vervoerd, is hiervan niet gebleken.
De rechtbank overweegt dat bovendien uit de bewijsmiddelen (zoals hieronder nader geduid) volgt dat verdachte wist dat de door hem naar Nederland vervoerde personen asiel wilden aanvragen in Nederland, nadat zij eerder in Duitsland dan wel Frankrijk asiel hadden aangevraagd.
Ten aanzien van feit 1 constateert de rechtbank dat uit de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] (bewijsmiddelen 2 en 3) volgt dat zij in Frankrijk waren uitgeprocedeerd en dat zij van plan waren asiel aan te vragen en dat verdachte hiervan op de hoogte was.
Ten aanzien van feit 2 constateert de rechtbank dat verdachte zelf heeft verklaard dat de door hem vervoerde personen in Duitsland een “negatieve beschikking” hadden gehad en dat zij in Nederland asiel wilden aanvragen. (bewijsmiddel 6)
Ten aanzien van feit 3 constateert de rechtbank dat uit de verklaringen van Horcomici (bewijsmiddel 8) en [slachtoffer 16] (bewijsmiddel 9) volgt dat zij geen rechten hadden om in Frankrijk te verblijven en dat zij van plan waren asiel aan te vragen en dat verdachte hiervan op de hoogte was.
Ten aanzien van feit 4 constateert de rechtbank dat uit de verklaring van verdachte (bewijsmiddel 1) blijkt dat hij en zijn gezin van plan waren om asiel aan te vragen in Nederland en dat de overige door hem vervoerde personen eveneens uitgeprocedeerde vluchtelingen waren die asiel wilden aanvragen.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte - in het verlengde van de beoogde asielaanvraag van de vervoerde personen - eveneens wist dat de toegang van deze personen tot Nederland wederrechtelijk was.
De raadsman heeft betoogd dat de vervoerde personen het recht hadden om in Nederland asiel aan te vragen. De rechtbank overweegt dat dat juist is, maar dit laat onverlet dat verdachte strafbaar handelt wanneer hij hen daarbij helpt (onder de genoemde omstandigheden). Mensensmokkel is immers in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht opgenomen als zelfstandige vorm van medeplichtigheid, waarbij het gronddelict niet strafbaar is (net als in het geval van het behulpzaam zijn bij de ontsnapping van een gedetineerde). [1] Dat de vervoerde personen na aankomst in Nederland onverwijld asiel hebben aangevraagd, staat niet in de weg aan het feit dat hun toegang tot en verblijf in Nederland wederrechtelijk was. [2] De rechtbank verwerpt dit verweer dan ook.
Het verweer inhoudende dat verdachte niet wist dat het strafbaar was om personen zonder verblijfsrecht die asiel willen aanvragen naar Nederland te brengen, verwerpt de rechtbank eveneens. Verdachte heeft zich op Nederlands grondgebied begeven en mag worden geacht de Nederlandse regelgeving te kennen.
Het feit dat de Nederlandse politie verdachte en de inzittenden van zijn bus op enig moment heeft gecontroleerd waarna verdachte zijn weg mocht vervolgen, maakt het voorgaande niet anders. De rechtbank wijst er bovendien op dat verdachte en de inzittenden bij de betreffende controle niet aangaven dat het aanvragen van asiel in Nederland hun doel was, maar dat zij onderweg (terug) naar Moldavië waren. In dat (laatste) geval zou het verblijf in Nederland niet wederrechtelijk zijn geweest en bestond er voor de politie dan ook geen aanleiding om verdachte te laten weten dat het niet mocht wat hij deed. Het feit dat over het doel van de reis werd gelogen tegenover de politie sterkt de rechtbank temeer in de overtuiging dat verdachte wel degelijk op de hoogte was van het strafbare karakter van zijn handelen.
De rechtbank zal de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten derhalve bewezen verklaren.
Gelet op de verschillende ritten en de grote hoeveelheid vervoerde personen acht de rechtbank tevens bewezen dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt, met uitzondering van de eerste rit zoals ten laste gelegd onder feit 1.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 23 april 2019 tot en met 25 april 2019 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, in Nederland en Frankrijk en België anderen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in een bus van het merk Mercedes met Moldavisch kenteken [kenteken] van Frankrijk naar Nederland te vervoeren en over de grens te brengen en vervolgens naar Ter Apel te brengen en af te zetten bij het zich aldaar bevindende AC terwijl hij, verdachte, wist dat die toegang wederrechtelijk ;
2.
hij in de periode van 25 juni 2019 tot en met 26 juni 2019 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, in Nederland en Duitsland anderen, te weten [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door bovenvermelde personen in een bus van het merk Mercedes met Moldavisch kenteken [kenteken] van Duitsland naar Nederland te vervoeren en over de grens te brengen en vervolgens naar ter Apel te brengen en af te zetten bij het zich aldaar bevindende AC, terwijl hij, verdachte, wist dat die toegang wederrechtelijk was en verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij in de periode van 5 augustus 2019 tot en met 6 augustus 2019 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, in Nederland en Frankrijk en België anderen, te weten [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] (21-2-2012) en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 11] ( [geboortedatum] -1999) en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] en [slachtoffer 19] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door bovengenoemde personen in een bus van het merk Mercedes met Moldavisch kenteken [kenteken] te vervoeren van Frankrijk naar Nederland en over de grens te brengen en naar ter Apel te brengen en af te zetten in de nabijheid van het zich aldaar bevindende AC, terwijl hij, verdachte, wist dat die toegang wederrechtelijk was en verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij op 15 november 2019 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, in Nederland en Frankrijk en België anderen, te weten [slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] en [slachtoffer 22] en [slachtoffer 23] en [slachtoffer 24] en [slachtoffer 25] en [slachtoffer 26] en [slachtoffer 27] en [slachtoffer 28] en [slachtoffer 29] en [slachtoffer 30] en [slachtoffer 31] en [slachtoffer 32] en [slachtoffer 33] en [slachtoffer 34] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door bovengenoemde personen in een bus van het merk Mercedes met Moldavisch kenteken [kenteken] te vervoeren van Frankrijk naar Nederland en over de grens te brengen en vervolgens naar Ter Apel te brengen terwijl hij, verdachte, wist dat die toegang wederrechtelijk was en verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk is, meermalen gepleegd;
2. Het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, meermalen gepleegd;
3. Het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, meermalen gepleegd;
4. Het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 tot en met 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. De officier van justitie heeft daarbij - kort gezegd - gewezen op het hoge aantal gesmokkelde personen en de onveilige manier waarop dat gebeurde, namelijk in een busje dat niet voldeed aan de veiligheidsvoorschriften en dat ongeschikt was voor personenvervoer.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte niet uit winstbejag heeft gehandeld en slechts zijn medemens heeft willen helpen. Verdachte en zijn gezin verkeerden onder vreselijke omstandigheden in een kamp in afwachting van hun asielaanvraag in Frankrijk. Hij is niet goed op de hoogte van de regels en heeft enkel zijn gezin en andere landgenoten een kans op een betere toekomst (in Nederland) willen bieden. Verdachte heeft bovendien reeds zwaar geleden onder de voorlopige hechtenis, deels verkerend in onwetendheid over het lot van zijn gezin.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier gevallen van mensensmokkel. Hij heeft in totaal 34 Moldaviërs - die geen verblijfstitel hadden - van Frankrijk of Duitsland naar Nederland vervoerd om daar asiel te kunnen aanvragen. Onder de vervoerde personen waren negen kinderen, waaronder de eigen kinderen van verdachte. Verdachte vervoerde verreweg de meeste personen vanuit het vluchtelingenkamp in Melun, Frankrijk, waar hij zelf ook verbleef in afwachting van zijn asielaanvraag in Frankrijk. Een zestal personen werd door verdachte vanuit Duitsland naar Nederland gebracht. Verdachte maakte telkens gebruik van een bus die niet voldeed aan de Nederlandse veiligheidsvoorschriften. In het laatste geval vervoerde verdachte maar liefst 19 personen in de bus, waarbij niet iedereen een zitplaats had en er enkel bij de bestuurdersstoel een werkende veiligheidsgordel aanwezig was.
Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit. De rechtbank verwijt verdachte dat hij geen boodschap heeft gehad aan het ontwrichtende karakter van mensensmokkel.
De rechtbank heeft echter ook oog voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte, een Roma afkomstig uit Moldavië, heeft geprobeerd om voor zichzelf en zijn gezin een betere toekomst te krijgen in Frankrijk. In afwachting van de asielprocedure aldaar verbleef hij met zijn gezin en vele landgenoten maandenlang onder schrijnende omstandigheden in een soort zelfgebouwd kamp met amper sanitaire voorzieningen en zonder taalkundige of juridische bijstand met betrekking tot hun procedure.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gelet op het hoge aantal gesmokkelde personen is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur het uitgangspunt is.
De rechtbank weegt mee dat het ging om meerdere gezinnen, waaronder ook het eigen gezin van verdachte. Bovendien weegt de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in combinatie met het gegeven dat niet is gebleken van winstbejag, ook zwaar mee.
De rechtbank acht de eis van de officier van justitie bezien vanuit de ernst van de feiten weliswaar begrijpelijk, maar is van oordeel dat hierin onvoldoende rekening is gehouden met de schrijnende omstandigheden waarin verdachte zich bevond in de periode waarin hij de feiten pleegde.
Alles overwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden passend en geboden.

Inbeslaggenomen goed

De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een bus van het merk Mercedes Benz (kenteken [kenteken] ) vatbaar voor verbeurdverklaring nu het feit met behulp van dit voertuig is begaan en het voertuig toebehoort aan verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 57, 197a van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 5 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen bus van het merk Mercedes Benz (kenteken [kenteken] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 oktober 2020.
Mrs. Dölle en Maring zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Kamerstukken II 1991/92, 22142, 3, p. 11.
2.Hoge Raad 25 maart 2014; ECLI:NL:HR:2014:717.