Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18/830047-20 ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld, met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen - waaronder de verklaring van verdachte - weliswaar volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) de enige is die geweld heeft gebruikt ten opzichte van aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), maar dat desondanks kan worden gesproken van medeplegen van het geweld. Daarvoor is vereist dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet op het geweld had, hetgeen kan worden vastgesteld op grond van onder meer de omstandigheden dat de inbraak in de nacht plaatsvond, dat verdachte wist dat [slachtoffer 1] thuis was, dat hij zag dat [slachtoffer 1] was mishandeld en dat hij er desondanks voor koos om spullen van [slachtoffer 1] weg te nemen.
In de zaak met parketnummer 18/177373-20 heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde, gelet op hetgeen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] hebben verklaard, in combinatie met de (deels) bekennende verklaring van verdachte inhoudend dat hij heeft geslagen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in de zaak met parketnummer 18/830047-20 aangevoerd dat het medeplegen van de woninginbraak bewezen kan worden, maar dat ten aanzien van het eveneens ten laste gelegde geweld geen sprake was van medeplegen. [medeverdachte 1] is de enige die geweld heeft gebruikt. Verdachte kon geen invloed op [medeverdachte 1] uitoefenen toen het gebeurde en verdachte had ook geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op het door [medeverdachte 1] gepleegde geweld. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de aanmerkelijke kans op gebruik van geweld door [medeverdachte 1] bewust heeft aanvaard, mede gelet op de voorbereiding en de gang van zaken ter plaatse.
De raadsman heeft in de zaak met parketnummer 18-177373-20 onder 1 primair erop gewezen dat verdachte weliswaar een klap heeft uitgedeeld, maar dat hij slechts een meeloper en geen aanjager was. Met betrekking tot de onder 2 ten laste gelegde bedreiging heeft de raadsman aangevoerd dat de door verdachte gebruikte woorden slechts straattaal betreffen en dat bij aangever niet de redelijke vrees heeft kunnen ontstaan dat de bedreiging tot uitvoer zou worden gebracht.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/830041-20 (woningoverval met geweld in Bourtange )
De rechtbank past in de zaak met parketnummer 18/830041-20 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 augustus 2020, voor zover inhoudend:
Ik ben op 27 september 2019 samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning aan de [adres] in Bourtange gegaan. [medeverdachte 2] had mij verteld dat hij daar gewerkt had en dat er makkelijk geld te halen was. Ik hield er wel rekening mee dat de bewoner thuis was, maar we hebben het daar van tevoren niet over gehad. Ik had een bivakmuts op. [medeverdachte 1] ging via een raam de woning in. Ik hoorde alleen wat gebonk. Ik ben in de woning geweest. Het zou kunnen dat ik dat heb gezegd. “Blijf kijken”, of “blijf hem in de gaten houden”. Ik heb het geldkistje aangepakt en ik ben weer weggegaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 6 februari 2020, opgenomen op pagina 728 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek NN2R019116/SINGAPORE d.d. 17 juni 2020, inhoudend als verklaring van verdachte:
Toen wees [medeverdachte 2] het slaapkamerraam aan. [medeverdachte 2] en ik zijn op een hoekje gaan staan en [medeverdachte 1] ging door een open raam naar binnen. Ik zag hem niet meer en hoorde toen dat de voordeur open werd gedaan. [medeverdachte 2] liep voorop, die wist de weg. [medeverdachte 2] liep gelijk naar de keuken en kwam gelijk met het geldkistje. Ik zag dat hij het geldkistje uit een hoog aanrechtkastje pakte en daarna gaf hij het geldkistje aan mij. Ik heb dat geldkistje aangepakt. Gelijk nadat we het geldkistje pakten zijn we weer richting de voordeur gelopen en ergens heeft iemand toen een autosleutel gepakt. We zijn in de auto gestapt en weggegaan.
V: Wat zat er in het geldkistje?
A: Geld.
V: Hoe is de verdeling ervan geweest?
A: Door drieën.
V: Hadden jullie ook vermomming of gezichtsbedekking op?
A: Ja, zo’n zelfgemaakte bivakmuts. Ik, [medeverdachte 2] en volgens mij [medeverdachte 1] ook wel
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2020, opgenomen op pagina 738 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Waarom ging [medeverdachte 1] door het raam naar binnen? Was dat afgesproken?
A: [medeverdachte 1] kwam er zelf mee toen we daar stonden, hij klom wel door het raam. Op het hoekje waar [medeverdachte 2] en ik stonden, daar waren we aan het overleggen, gaan we weg of wat?
We hadden wel gedacht dat hij thuis was.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 26 mei 2020, opgenomen op pagina 749 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
Dat moment dat ik binnen ging door de voordeur, zag ik iets liggen met dekens erover.
V: [slachtoffer 1] is dus zwaar toegetakeld, terwijl je er ook voor kon kiezen om uit de woning te vluchten. Waarom heb je dat niet gedaan?
A: Het ging zo snel. Ik heb dat stukje niet eens meegekregen. Ik hoorde wel wat gebonk. Maar de voordeur ging los, [medeverdachte 2] liep naar het geldkistje, ik liep achter [medeverdachte 2] aan en toen zijn we vertrokken.
V: Hoe wist jij dat [slachtoffer 1] zwaar mishandeld had?
A: Toen ik hem zag liggen. Je gaat niet vanzelf op de grond liggen. Dat hij zwaar mishandeld was wist ik niet. Ik wist wel dat er wat gebeurd was, maar niet precies wat.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 30 september 2019, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
Ik werd vannacht wakker omstreeks 02:30 uur. Er stond een grote gestalte over me heen gebogen. Ik kon mij niet verweren, want ik heb een zenuwziekte. Ik voelde dat ik een enorme dreun kreeg op mijn rechteroog. Hierna voelde ik dat ik uit bed geslagen werd en op de grond terecht kwam. Ik zag dat deze persoon van het bed afsprong. En toen begon diegene te trappen. Ik voelde dat ik getrapt werd op mijn linkerbil. Ik heb me toen doodstil gehouden en toen stopte hij met trappen. Hierna pakte hij mij bij mijn enkels beet en toen trok hij mij door het glas naar de andere kant van het bed. Dit glas lag op de grond en was afkomstig van flessen die in de vensterbank stonden. Ik hoorde dat hij even rommelde in het nachtkastje naast het bed.
Ik heb dus diverse tikken gehad. Op mijn linkerribben en op mijn linkerarm. Dit komt omdat ik mij met mijn linkerarm afweerde. Ik heb een dreun op mijn rechteroog gekregen. Ik voelde dat dit met de vuist was. Toen voelde ik een tweede dreun op de linkerkant van mijn hoofd en hierdoor viel ik van bed af. Dit was ook met de vuist en moet met kracht gebeurd zijn, want ik viel dus van bed af. Toen schopte hij mij op mijn linkerbeen. Dat ging zo hard en toen dacht ik: "nou ga ik eraan."
V: Wat mist u uit uw woning?
A: Een zwart geldkistje. Die stond op de keukentafel. De auto is ook weggenomen. Mijn auto stond daarvoor op de oprit. De sleutels hebben waarschijnlijk in de keuken gelegen.
V: Wie weet allemaal dat het raam ‘s nachts open staat?
A: Ik weet één iemand die het weet. [medeverdachte 2] . Hij kwam tot een week of vier geleden heel veel bij me.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 1 oktober 2019, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
Ik houd in mijn PC precies bij hoeveel geld er in het geldkistje zit van de verkoop van mijn pompoenen. Het was € 1.072,45.
V: Welke goederen mist u nog meer uit uw woning?
Een sieradenkistje op een kast in de slaapkamer, die stond er niet meer na afgelopen vrijdag. Twee portemonnees met een paar oude pasjes.
V: Wat zat er precies in het sieradenkistje uit uw slaapkamer?
A: Sieraden van mijn overleden vrouw.
7. Een geneeskundige verklaring, op 11 mei 2020 opgemaakt en ondertekend door T. van Mesdag, forensisch arts, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende, als verklaring:
Betrokkene: [slachtoffer 1] , geb. [geboortedatum] -1952
l. Wat is de locatie en aard van het letsel?
Letselbeschrijving rechter oog: Er is een zwelling zichtbaar van onder- en bovenooglid en het jukbeen, waarbij de huid rondom het oog over een gebied van 5 bij 4 centimeter paarsrood is verkleurd. De zwelling over het rechter jukbeen lijkt door te lopen tot aan de voorzijde van het rechter oor. De oogspleet is door de zwelling dichtgedrukt. Uit de oogspleet komt enig helderrood vocht passend bij bloed. In de binnenste ooghoek is ook enige rode vloeistof zichtbaar en donkerrode korstvorming.
Bij beeldvorming met röntgenfoto's en een CT scan zijn de volgende inwendige letsels
aangetroffen:
- gebroken neusbeen rechts zonder standsafwijking van de neus;
- gebroken jukbeen rechts, breuk doorlopend tot in de bodem van de oogkas;
- mogelijk een afgebroken botfragment rechter ellenboog.
Aanvullende informatie letsel rechter oog: Op 30-09-2020 geeft aangever aan alleen nog maar licht te kunnen zien met het rechter oog. Op 04-10-2019 werd door de oogarts OZG een loslating van de lens van het rechter oog gezien met een kneuzing van de iris en een verhoogde oogboldruk. Aangever had een sterk verminderd zicht met het rechter oog. Op 6-12-2019 werd aangever in het UMCG geopereerd aan het oog, waarbij een kunstlens in het oog werd geplaatst. Op 24-01-2020 trad als complicatie een netvliesloslating aan het rechter oog, waarna aangever op 27-01-2020 opnieuw een oogoperatie moest ondergaan.
3. Wat is de ernst van het letsel?
a. Wat is naar schatting de tijd die nodig zal zijn voor genezing?
De breuken aan neus, jukbeen en onderste oogkas rechts en de rechter ellenboog zullen naar alle waarschijnlijkheid binnen zes weken zijn genezen. De genezing van het letsel aan het rechter oog kende een gecompliceerd beloop waardoor opnieuw operatief ingrijpen noodzakelijk was. Genezing hiervan zal mogelijk een halfjaar duren.
b. Is de inschatting dat het letsel restloos zal genezen?
De breuken aan de neus, jukbeen, onderste oogkas rechts en rechter ellenboog zullen naar alle waarschijnlijkheid restloos genezen. Het letsel aan het rechter oog (losgelaten lens en later netvliesloslating) zal naar alle waarschijnlijkheid blijvend verminderd zicht met het rechter oog tot gevolg hebben.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 11 februari 2020, opgenomen op pagina 654 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
Toen ging [slachtoffer 1] rechtop zitten en daar schrok ik van. Toen heb ik hem geslagen en viel hij van het bed, daarna heb ik hem, aan zijn benen of armen, naar de slaapkamerdeur getrokken. (…)
V: Hoe vaak heb je [slachtoffer 1] geslagen?
A: Pfff... poeh 2 of 3 keer of 4 of 5 keer dat weet ik niet. Toen ik op hem zat.
V: Hoe heb je hem geslagen?
A: Met mijn vuisten. Ja, maaien.
V: Heb je het slachtoffer [slachtoffer 1] ook op een andere manier mishandeld?
A: Ja volgens mij heb ik hem 1 trap gegeven. Toen lag hij al naast het bed. (..)
V: Hoe ver heb je [slachtoffer 1] naar de slaapkamerdeur gesleept?
A: Naast het bed, om het hoekje en dat hij net in het zicht lag zodat ik hem in de gaten kon houden als hij bij kwam. Eerlijk gezegd dacht ik dat hij dood was want hij lag wel aardig stil.(…)
A: Ik heb direct de voordeur open gedaan en ze hebben gezegd dat ik de man in de gaten moest houden. Ze zeiden zoiets van let op ofzo. Verder ben ik nergens geweest in het huis.
V: Heb je nadat je [slachtoffer 1] naar de slaapkamerdeur had gesleept nog iets gedaan in de
slaapkamer?
A:Uhh Ja ik heb in een nachtkastje gekeken.
V: Ben je nog terug geweest in de slaapkamer nadat je de voordeur had geopend?
A: Ik heb hem klappen gegeven, naar de deur gesleept, voordeur open gedaan en hun binnen
gelaten en daarna terug naar de slaapkamer toe gegaan en in het nachtkastje gekeken. (…)
V: Hoe is het verdeeld?
A: Ieder wat.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 27 mei 2020, opgenomen op pagina 849 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
V: Wat deed jij op het moment dat [slachtoffer 1] werd mishandeld?
A: Ik heb dat allemaal gehoord. Ik had een heel kut gevoel daardoor.
V: Wat hoorde je dan?
A: Gekrijs enzo.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot parketnummer 18/830041-20
De rechtbank stelt vast dat verdachte heeft bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal van goederen uit de woning van [slachtoffer 1] . Vast staat ook dat medeverdachte [medeverdachte 1] de enige is geweest die geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1] . De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of het opzet van verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, zich heeft uitgestrekt tot het door [medeverdachte 1] gebruikte geweld. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van medeplegen van geweld niet noodzakelijk is dat de verdachte zelf een aandeel in het gepleegde geweld heeft gehad. Vast moet komen te staan dat verdachte voorwaardelijk opzet op het geweld heeft gehad.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier het ontstaan van een gewelddadige confrontatie tijdens een woninginbraak - is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn, gekleed in het zwart en met bivakmutsen, rond 02.50 uur 's nachts naar de woning van [slachtoffer 1] gegaan met de intentie om geld te stelen. Naar algemene ervaringsregels is de kans dat op dat tijdstip in de nacht bewoners thuis zijn en liggen te slapen aanzienlijk. Verdachte was zich daarvan ook bewust, aldus zijn eigen verklaring dat ze er van uitgingen dat [slachtoffer 1] thuis was en dat hij daar rekening mee hield. Medeverdachte [medeverdachte 2] wist dat [slachtoffer 1] sliep met het slaapkamerraam open en heeft dit raam ter plekke aangewezen, waarna [medeverdachte 1] door dit openstaande raam naar binnen is geklommen. De rechtbank is van oordeel dat bij het 's nachts op deze wijze binnendringen in een woning in het algemeen geldt dat de kans op een confrontatie met de bewoner aanmerkelijk is. De kans dat daarbij enige vorm van geweld gebruikt wordt is een zo waarschijnlijke mogelijkheid dat het niet anders kan dan dat verdachte deze op de koop heeft toegenomen. De rechtbank ziet in de gang van zaken na de mishandeling van [slachtoffer 1] bevestiging voor de conclusie dat verdachte de aanmerkelijke kans op het gebruik van geweld heeft aanvaard. Immers, nadat verdachte hoorde dat er iets gebeurde in de woning en nadat hij [slachtoffer 1] op de grond had zien liggen, heeft hij er niet voor gekozen om zich te distantiëren of hulp in te roepen voor [slachtoffer 1] , maar heeft hij gezegd dat [slachtoffer 1] in de gaten moest worden gehouden en heeft hij verder uitvoering gegeven aan het plan om goederen weg te nemen uit de woning.
Alles overziend acht de rechtbank het primair ten laste gelegde medeplegen van diefstal voorafgegaan door geweld wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank constateert dat [slachtoffer 1] ten gevolge van het op hem uitgeoefende geweld diverse botbreuken in het gezicht en ernstig, waarschijnlijk blijvend, oogletsel heeft opgelopen. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 1] dient te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel en zal ook dit onderdeel van het primair ten laste gelegde bewezen verklaren.
Parketnummer 18/177373-20 (openlijke geweldpleging en bedreiging)
De rechtbank past in de zaak met parketnummer 18/177373-20 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 augustus 2020, voor zover inhoudend:
Ik ben er naartoe gegaan omdat [medeverdachte 2] om hulp werd gevraagd door [getuige 3] . Oudere jongens zouden hem willen slaan. Ik ben erheen gegaan en heb een keer geslagen met de platte hand. Het was bij het bruggetje in Vlagtwedde . Ik liep voorop, [medeverdachte 2] liep achteraan. (…)
Ik heb dingen tegen [slachtoffer 2] gezegd die ik niet had moeten zeggen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 oktober 2019, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019321067 d.d. 4 juni 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 11 oktober 2019 in Vlagtwedde zag ik ineens een groep mannen op ons afkomen. Ze waren gelijk agressief. Ik werd geslagen en ik zag dat [slachtoffer 4] ook geslagen werd. Ook werd ik geschopt en ik ben even knock-out geweest. Ik bleek gekneusde ribben en een bult op mijn hoofd te hebben.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 oktober 2019, opgenomen op pagina 1 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 4] :
Wij, [naam 3] en [slachtoffer 5] en ik, zijn daar naartoe gegaan en troffen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . In Vlagtwedde aan de Spetsebrugweg troffen wij [naam 1] , [naam 2] , [getuige 2] en [getuige 3] . Toen wij daar bij de brug kwamen werden wij ineens ingehaald door de groep en zij blokkeerde ons doorgang. Ik hoorde [naam 2] roepen: "Nu!" en voor dat ik het wist, kwam er een groep op ons af. Ik hoorde een van die man vragen wie ze moesten hebben en [naam 1] wees ons stuk voor stuk aan. [slachtoffer 3] kreeg de eerste klap van een van deze personen. Ik heb een klap gekregen van [naam 1] op mijn kin en dat deed heel erg zeer. Ik zag dat de anderen ondertussen ook geslagen en geschopt werden door die onbekende personen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 22 oktober 2019, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik, [slachtoffer 3] , [getuige 4] en [slachtoffer 5] troffen [naam 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [naam 2] en [naam 4] op 11 oktober 2019 in Vlagtwedde . Toen we bij de brug kwamen haalde deze groep ons in en blokkeerde ons de doorgang. Ineens kwamen er mannen tevoorschijn en die schreeuwde naar [naam 1] wie het waren en [naam 1] wees ons allemaal aan. Voor dat ik het wist kreeg ik klappen. Ik zag dat [slachtoffer 3] een high kick kreeg en werd neergeslagen. Ik zag nog dat hij trappen kreeg. Ik had ook klappen gekregen en voelde pijn aan mijn hoofd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 5 november 2019, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
A: Ik zag dat er 3 mannen onder de brug vandaan kwamen die sloegen [slachtoffer 3]
, [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] in elkaar.
V: Wie waren deze 3 mannen?
A: [medeverdachte 2] , [verdachte] en ene [naam 5] .
Ze zijn gebeld door [getuige 3] en ik zag dat ze er op sloegen. Ik zag dat de groep op het moment dat de mannen onder de brug vandaan kwamen uit een spatte. Ze sloegen op de vlucht maar de drie die ik net noemde waren niet snel genoeg weg en kregen enkele vuistslagen van [verdachte], [medeverdachte 2] en [naam 5] . Ik heb gezien dat ze alle drie klappen uitdeelden. Ik heb gezien dat [naam 5] geschopt heeft, ik dacht dat hij [slachtoffer 3] schopte.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 6 november 2019, opgenomen op pagina 72 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
[naam 5] sloeg [slachtoffer 4] . Toen deze op de grond lag sloeg hij hem nog in het gezicht. Hij sloeg hem vier keer in het gezicht. Ik heb gezien dat [slachtoffer 3] op de grond lag en dat [naam 5] hem schopte in het gezicht.
Ik zag [medeverdachte 2] toen pas aan komen lopen. Ik zag een mes in zijn rechter hand. Hij liet het mes aan mij zien.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 november 2019, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
Direct als we bij de groep aankomen zegt [naam 1] jullie moeten even blijven staan” en komen er drie man onder de brug uit. Ik herkende [verdachte] , [medeverdachte 2] en [naam 5] .
Ik heb gezien dat [naam 1] een klap gaf met zijn vuist richting het hoofd van [slachtoffer 5] . [verdachte] sloeg volgens mij [slachtoffer 4] Musch of [slachtoffer 4] . [naam 5] sloeg [slachtoffer 4] en [naam 1] heeft ook nog een keer geslagen tegen [slachtoffer 4] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 oktober 2019, opgenomen op pagina 1 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
Ik doe aangifte van bedreiging. Ik heb op zondag 20 oktober 2019 allerlei berichten
gekregen van ene [verdachte] . Ik ben sinds dat ik deze berichten heb ontvangen heel erg bang. Ik durf niet eens meer in mijn auto te rijden. Ik ben bang dat mij of iemand bij mij thuis iets wordt aangedaan. [verdachte] heeft ook gezegd dat iemand mijn moeder vanavond gaat verkrachten, deze [verdachte] heeft gezegd dat hij "mijn kankerballen onder mijn kankerreet gaat wegsnijden" Tevens : "Hou je ready. Ik ga je kankersteken" " Ik was vannacht al bij je geweest". "He broertje het jachtseizoen is geopend" en na vanavond heb jij die rode auto ook niet meer. steek hem gewoon in de fik.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2019, opgenomen op pagina 28 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant(en):
[slachtoffer 2] gaf mij aan heel erg bang te zijn en op mijn vraag of hij aangifte wilde doen, vroeg hij mij eerst of hij dit anoniem mocht doen. [slachtoffer 2] gaf mij beschikking over alle geluidsopnamen. Door mij zijn enkele geluidsopnamen uitgeschreven.
Geluidsopnamen van 00.35 seconden:
"Broer, wat ik wilde zeggen, dat was kankerdom wat je gisteren deed, met dertig man bij mijn huis staan, bij mijn kinderen alles. Ik was vannacht al bij jouw geweest, maar jij lag te slapen, weetje ik ben een man...ik ben een man, van mijn woord, weet je wat, wat vandaag, vandaag hier. He broertje jachtseizoen is geopend, ik kom je halen vandaag. Ik kom je halen. Neem je elk kankervriendje mee. Wat je gisteren hebt gedaan, bij mijn huis komen broer. Is de grootste kankerfout in je leven, wat je hebt kunnen maken, want ik snij je kankerballen onder je kankerreet weg, ja "
Ook ontving een ik geluidsopname met een duur van 03.39uur waarbij het gesprek tussen [slachtoffer 2] en [verdachte] is opgenomen vanaf 00.19 seconden. Hieronder een woordelijke weergave ( zo goed mogelijk):
: [verdachte]
[slachtoffer 2] : [slachtoffer 2]
[verdachte] ik kom nu dadelijk naar je huis toe met je vijftig man
Volg je in die kankerrode auto. Ik kom je halen.
[slachtoffer 2] ja is goed
[verdachte] Na vanavond heb je die rode auto ook niet meer.
[slachtoffer 2] Is goed
[verdachte] Ik hoef hem niet te hebben . Ik hoef hem niet te hebben. Ik steek hem gewoon in de fik.
Modderbad gewoon. Wordt gewoon modderbad. Alleen wij twee verder niets. Ik kom in mijn boxershort. Ik draag niets op me. Geen pistool. Ik kom gewoon kaal. Vecht gewoon met me als man.
Vanavond wordt je moeder verkracht en ik weet ook niet door wie
Geluidsopname van 00.08 seconden:
Broer hou je ready vandaag. Hou je ready vandaag want ik hou niet meer van slaan. Hou je ready. Ik ga je steken. Ik ga je kankersteken.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot parketnummer 18/177373-20
De rechtbank is op basis van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen 1 tot en met 7 met de officier van justitie van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte de onder 1 primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging in vereniging met anderen heeft gepleegd.
Met betrekking tot de opmerking van de raadsman inhoudend dat verdachte slechts een meeloper was, overweegt de rechtbank dat dit niet volgt uit de opgenomen bewijsmiddelen, maar dit bovendien niet relevant is. Voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging in vereniging is conform vaste jurisprudentie vereist dat vast komt te staan dat de verdachte hieraan een significante bijdrage heeft geleverd. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank zonder meer sprake gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen.
De rechtbank zal het onder 1 primair ten laste gelegde dan ook bewezen verklaren.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat gelet op de bewijsmiddelen 1, 8 en 9 bewezen kan worden dat verdachte de onder 2 ten laste gelegde bedreiging met zware mishandeling heeft gepleegd. Met betrekking tot het verweer van de raadsman inhoudend dat het ging om straattaal, dat aangever [slachtoffer 2] niet daadwerkelijk bang is geweest en dat er ook objectief gezien geen redelijke vrees kon bestaan dat hij zwaar mishandeld zou worden, overweegt de rechtbank als volgt.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling is, voor zover hier van belang, vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij zwaar mishandeld zou worden. Naar het oordeel van de rechtbank staat buiten kijf dat de door verdachte gebruikte woorden, waaronder “ik ga je kankersteken” en “ik ga je kankerballen onder je kankerreet wegsnijden”, de bedoelde redelijke vrees bij [slachtoffer 2] konden opwekken.
Dit geldt temeer nu deze woorden werden geuit na en in de context van de onder 1 primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging waarin verdachte daadwerkelijk geweld heeft gebruikt.
Dat [slachtoffer 2] niet liet blijken dat hij bang was tijdens het telefoongesprek waarin verdachte een deel van de ten laste gelegde woorden uitte, staat niet in de weg aan een bewezenverklaring, maar de rechtbank wijst er ten overvloede nog op dat uit de aangifte van [slachtoffer 2] wel degelijk volgt dat hij bang was dat verdachte de geuite bedreigingen werkelijkheid zou maken. De rechtbank zal het onder 2 ten laste gelegde dan ook bewezen verklaren.