4.2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) heeft in een uitspraak van 20 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1268, het volgende uitgesproken: ‘Hoofdregel is dat wanneer iemand met een beroep op de Wob een verzoek om informatie vervat in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid tot een bestuursorgaan richt, zo’n verzoek een Wob-verzoek is. Het enkele feit dat de verzoeker de informatie vraagt vanwege zijn persoonlijk belang bij kennisneming van de informatie en/of met het oog op het gebruik van de informatie in een procedure tegen het bestuursorgaan of derden, betekent niet dat geen sprake is van een Wob-verzoek. Dat geldt ook indien de verzoeker de informatie (mogelijk) ook kan krijgen op grond van regels over de toegang tot stukken in een procesrechtelijke regeling, zoals artikel 7:4 (https://www.navigator.nl/document/openCitation/id9ef13126a254e3ac8133c5b537c8c182) van de Awb of de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Dit is alleen anders indien i) uit de aard van het verzoek, ii) uit de inhoud van het verzoek of iii) uit uitlatingen van de verzoeker, blijkt dat de verzoeker geen Wob-verzoek heeft beoogd in te dienen’.
5. In de brief van 14 juli 2019 heeft eiser onder meer het volgende geschreven:
‘Aangaande de toetsingscommissie verzoek ik u binnen een week na dagtekening van dit
schrijven aan mij toe te zenden afschrift van hierna onder a. tot en met i. vermelde
documenten. Indien de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken,
verzoek ik u hierbij per 22 juli 2019 uitdrukkelijk op grond van de Wet openbaarheid van
bestuur (Wob) om de volgende informatie openbaar te maken en in afschrift te verstrekken
documenten, en is het van algemeen belang dat inzicht wordt verschaft in het handelen van
het college en zijn advies commissie, en betreft de wijze waarop uw college invulling en
uitvoering geeft aan zijn beleid inzake personele zaken en is daarmee een bestuurlijke
aangelegenheid in de zin van de Wob, inzake de toetsingscommissie:
a. het geldende instellingsbesluit van de commissie;
b. de vigerende regeling van de commissie;
c. alle geldende besluiten van verlening van (onder)mandaat inzake de commissie;
d. alle geldende besluiten van verlening van machtiging inzake de commissie;
e. alle overige geldende besluiten, waaronder overdracht van bevoegdheid en
taakuitoefening inzake de commissie;
f. alle geldende instructies bij voornoemde besluiten inzake de commissie;
g. alle geldende benoemingsbesluiten van de leden, incl, voorzitter, van de commissie;
h. alle geldende benoemingsbesluiten van de secretaris, incl. plaatsvervanger(s), van de
commissie;
i. de geldende en de verlopen zittingstermijnen van de onder g. en h. genoemde
functionarissen’.