Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring;
- de incidentele conclusie van antwoord;
- de akte uitlating van de zijde van F1.
2.De feiten in het incident
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident
bis-Vo).
bis-Vo (artikelen 17 tot en met 19) en zij dus niet kan kiezen voor de Nederlandse rechter. [eisers] heeft zich in augustus 2019 als professioneel belegger bij F1 aangemeld met het doel een kleinschalige handel op te zetten. Dat [eisers] , op eigen initiatief, de overeenkomst als professioneel belegger is aangegaan, blijkt uit het op 26 augustus 2019 door haar ingevulde en ondertekende "Request to be treated as a Professional Client".
bis-Vo is [eisers] gerechtigd om haar rechtsvordering aan te brengen voor de eigen nationale rechter (in dit geval: de Nederlandse rechter). F1 kan zich niet beroepen op het in de oorspronkelijke overeenkomst opgenomen forumkeuzebeding omdat een dergelijk beding in consumentenzaken slechts geldig is indien deze is overeengekomen na het ontstaan van het geschil.
5.De beoordeling in het incident
bis-Vo moet worden beantwoord. Artikel 4 van de Brussel I
bis-Vo bepaalt dat, onverminderd deze verordening, zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Gelet op deze hoofdregel dient F1 in beginsel voor de Cypriotische rechter opgeroepen te worden.
bis-Vo volgt dat slechts afwijking van deze hoofdregel mogelijk is op grond van de regels die zijn neergelegd in de afdelingen 2 tot en met 7 (de artikelen 7 tot en met 26) van hoofdstuk II van de Brussel I
bis-Vo. Zodoende is de vraag aan de orde of sprake is van een van de hoofdregel afwijkende bevoegdheid op grond waarvan de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering van [eisers] kennis te nemen.
bis-Vo. Als dat zo is dan is de Nederlandse rechter op grond van artikel 18 lid 1 van de Brussel I
bis-Vo in beginsel bevoegd.
bis-Vo buiten beschouwing dient te blijven, omdat de vordering van [eisers] in de hoofdzaak een vordering uit onrechtmatige daad betreft en niet een vordering voortvloeiende uit overeenkomst. Het begrip ‘verbintenis uit onrechtmatige daad’ moet worden beschouwd als een autonoom begrip, waaronder elke rechtsvordering valt die beoogt de aansprakelijkheid van een verweerder in het geding te brengen en die geen verband houdt met een ‘verbintenis uit overeenkomst’ (HvJEG 27 september 1988, zaak 189/87 ( [naam 1] ), NJ 1990, 425). Het gestelde onrechtmatig handelen van F1 - en dat geldt ook voor de op onverschuldigde betaling gebaseerde vordering van [eisers] (zie r.o. 3.2. hiervoor) - houdt echter wel verband met de door [eisers] gestelde consumentenovereenkomst. De rechtbank begrijpt het door [eisers] aan F1 gemaakte verwijt aldus dat zij stelt dat F1 in het kader van de uitvoering van de door partijen gesloten overeenkomst toerekenbaar is tekortgeschoten, nu F1 zich heeft bediend van oneerlijke handelspraktijken. De grondslag van de vordering is derhalve gelegen in de door [eisers] gestelde overeenkomst.
bis-Vo. In artikel 17 van de Brussel I
bis-Vo wordt de overeenkomst tussen een consument en zijn wederpartij gedefinieerd. Het gaat in deze zaak om een activiteit die valt onder artikel 17 lid 1 sub c van de Brussel I
bis-Vo, nu F1 zich - zoals blijkt uit haar website - uitdrukkelijk richt op Nederlandse consumenten (naast consumenten uit andere lidstaten, hetgeen niet afdoet aan de specifieke gerichtheid op de Nederlandse markt).
bis-Vo kan de rechtsvordering van een consument worden gebracht voor het gerecht van de plaats waar de consument woonplaats heeft. Nu [eisers] in Nederland woont, heeft voor deze vordering de Nederlandse rechter rechtsmacht.
bis-Vo bepaalt dat, indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, schriftelijk een gerecht van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht in beginsel exclusief bevoegd is. Forumkeuze is in consumentenzaken evenwel, gelet op artikel 19 sub 1 van de Brussel I
bis-Vo, alleen mogelijk na het ontstaan van het geschil. Dat is hier niet het geval. Pas na het zien van de uitzending van het televisieprogramma "Opgelicht" op 1 oktober 2019 heeft [eisers] zich gerealiseerd dat zij te maken heeft gehad met oneerlijke handelspraktijken althans onrechtmatig handelen. Dat was ruim na de totstandkoming van de forumkeuze. Een forumkeuze vooraf kan er niet toe leiden dat aan de consument de fora worden ontnomen die hem, zonder forumkeuze, toekomen (artikel 19 sub 2 van de Brussel I
bis-Vo). De uitzondering van artikel 19 sub 3 van de Brussel I
bis-Vo doet zich hier niet voor. [eisers] en F1 hebben hun verblijfplaats niet in hetzelfde land.
6.De beslissing
9 september 2020voor conclusie van antwoord.