Op 23 januari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de kapvergunning voor bomen aan het Aa-kerkhof in Groningen. De zaak betreft een geschil tussen de Stichting Bomenridders Groningen (eiseres) en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen (verweerder). Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om een omgevingsvergunning te verlenen voor het vellen van vijf bomen, het verplanten van één boom en het verwijderen van 105 m² houtopstand. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder na het instellen van beroep door eiseres een gewijzigd besluit heeft genomen, waarbij het bestreden besluit is ingetrokken en vervangen door een nieuw besluit. Dit nieuwe besluit houdt in dat de kapvergunning niet langer geldt voor de bomen M2 en M3, maar dat de vergunning voor de overige bomen is gehandhaafd. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de kapvergunning voor de bomen M1, M6 en M8 te handhaven, omdat deze bomen van verminderde kwaliteit zijn en er geen (potentieel) monumentale waarde aan is toegekend. Eiseres heeft betoogd dat de kap van deze bomen schadelijk is voor de monumentale bomen in de omgeving, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres voor het overige ongegrond verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten.