ECLI:NL:RBNNE:2020:2226
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake waarschuwing voor exploitatie seksbedrijf zonder vergunning
In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E.F. van der Goot, en de burgemeester van de gemeente Groningen, vertegenwoordigd door mr. R. Snel. De zaak betreft een schriftelijke waarschuwing die eiser op 19 juni 2018 ontving van de burgemeester, omdat hij een seksbedrijf exploiteerde zonder de vereiste exploitatievergunning. Eiser maakte bezwaar tegen deze waarschuwing, maar het bestreden besluit van 16 november 2018 verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de waarschuwing volgens verweerder geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was.
De rechtbank heeft op 7 februari 2020 de zaak behandeld. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de burgemeester zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en B.P. Koster. De rechtbank overwoog dat de waarschuwing niet op een wettelijk voorschrift was gebaseerd, maar op beleid. Dit leidde tot de vraag of de waarschuwing als een appellabel besluit kon worden aangemerkt. De rechtbank volgde het betoog van verweerder niet, omdat eiser belang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de waarschuwing.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de waarschuwing geen appellabel besluit was, omdat deze niet op een wettelijk voorschrift was gebaseerd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond wegens schending van de hoorplicht, maar handhaafde de rechtsgevolgen van het bestreden besluit. Verweerder werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.050. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. E.M. Visser als voorzitter.