ECLI:NL:RBNNE:2020:2014

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
18/200230-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van kinderporno met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 augustus 2018 in Hoogezand, in de gemeente Midden-Groningen, digitale afbeeldingen en video’s met seksuele gedragingen van minderjarigen in zijn bezit had. De verdachte was niet verschenen tijdens de zitting, maar zijn advocaat, mr. A. Allersma, was aanwezig en verklaarde dat hij tot de verdediging was gemachtigd. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, mede omdat de verdachte dit feit duidelijk had bekend. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 28 weken, waarvan 26 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank overwoog dat het bezit van kinderporno verwerpelijk is, omdat dit bijdraagt aan de instandhouding van de vraag naar dergelijke beelden, wat leidt tot seksueel misbruik van kinderen. De verdachte had eerder al een voorwaardelijk sepot voor een vergelijkbaar feit en was in behandeling geweest, maar had opnieuw de fout gemaakt.

De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was begaan, de persoon van de verdachte, en de vordering van de officier van justitie. De rechtbank besloot dat de verdachte zich moest houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering en het onthouden van seksueel getint communiceren met minderjarigen. Ook werden de in beslag genomen goederen, waaronder een laptop en een externe harddisk, verbeurd verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van het bezit van kinderporno en de noodzaak van effectieve bestrijding van dit soort delicten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/200230-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 juni 2020 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1950 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 mei 2020.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. A. Allersma, advocaat te Haren (Groningen), die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 augustus 2018, te Hoogezand, (althans) in de gemeente Midden-Groningen, één of meer afbeeldingen, te weten (digitale) filmbestanden en/of (digitale) fotobestanden op (een) gegevensdrager(s), te weten op een laptop (Acer) en/of een harddisc
(Western Digital), in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) een of meer seksuele gedragingen zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en), die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den), was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) -zakelijk weergegeven- bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, zie bestandsnaam [bestandsnaam] en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen, de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen, de billen en/of de borsten van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, zie bestandsnaam [bestandsnaam] en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in
beeld gebracht werden, (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling, zie bestandsnaam [bestandsnaam] en/of
- het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, zie bestandsnaam
[bestandsnaam].
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
Voor zover de raadsman een beroep heeft willen doen op artikel 359a Sv oordeelt de rechtbank als volgt. Ter controle van verdachtes computer op kinderporno hebben een reclasseringswerkster en een verbalisant - in het kader van voorwaarden gesteld bij een eerder opgelegd voorwaardelijk sepot voor het bezit van kinderporno -, na toestemming van verdachte, diens woning betreden. Hoewel het in de rede had gelegen dat de verbalisant zich eerst als zodanig had gelegitimeerd, is de rechtbank van oordeel dat zich bij het binnentreden geen onregelmatigheden hebben voorgedaan die een vormverzuim opleveren in de zin van artikel 359a Sv.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 maart 2019, opgenomen op pagina 45 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018208699 d.d. 18 maart 2019, inhoudend de verklaring van [verdachte] ;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2019, opgenomen op pagina 20 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisant;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 10 december 2018, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisanten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 7 augustus 2018, te Hoogezand, in de gemeente Midden-Groningen, afbeeldingen, te weten digitale filmbestanden en digitale fotobestanden op gegevensdragers, te weten op een laptop (Acer) en/of een harddisc (Western Digital), in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen een of meer seksuele gedragingen zichtbaar waren, waarbij telkens personen, die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden, waren betrokken of schijnbaar waren betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, zie bestandsnaam [bestandsnaam] en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen, de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen, de billen en/of de borsten van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, zie bestandsnaam [bestandsnaam] en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in
beeld gebracht werden, (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling, zie bestandsnaam [bestandsnaam] en/of
- het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, zie bestandsnaam
[bestandsnaam].
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat verdachte in een proeftijd liep voor het bezit van kinderporno en dat hij na het volgen van een behandeling en tijdens een reclasseringstoezicht toch is gerecidiveerd. De eerder opgelegde voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk sepot hebben kennelijk weinig indruk gemaakt op verdachte. Verdachte lijkt het bezit van kinderporno te bagatelliseren en staat volgens de reclassering niet open voor behandeling. Gelet op het voorgaande alsmede gelet op hetgeen vermeld in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht moet een deel van de gevangenisstraf onvoorwaardelijk worden opgelegd. Gelet op het feit dat sprake is van een relatief geringe hoeveelheid kinderpornografisch materiaal, de leeftijd van verdachte en zijn fysieke gesteldheid zal een groot deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk moeten worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van 6 maanden, of zoveel langer als de rechtbank passend acht. Mocht een onvoorwaardelijk deel aan de orde zijn, dan verzoekt de raadsman dit zo klein mogelijk te houden. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de feiten op één en dezelfde dag zijn gepleegd en dat verdachte een first offender is waardoor er aanleiding bestaat om naar beneden af te wijken van de LOVS-oriëntatiepunten. De raadsman heeft daarnaast aangevoerd om aan verdachte geen taakstraf op te leggen, gelet op zijn slechte fysieke gesteldheid. De raadsman heeft ter terechtzitting aangegeven dat verdachte bereid is de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden na te leven.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 22 november 2019, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen en video’s. Het bezit van kinderporno is verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno in bezit te hebben, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno in bezit hebben. De betrokken jeugdigen en kinderen worden vaak nog lang met de schadelijke gevolgen van het seksueel misbruik geconfronteerd. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden om kinderporno in bezit te krijgen en te houden, ook niet nadat hij al eerder in aanraking kwam met justitie in verband met het bezit van kinderporno, daarvoor in een proeftijd van een voorwaardelijk sepot liep en behandeling heeft ondergaan. Sterker, de verdachte – inmiddels doordrongen van het feit dat het in het bezit hebben van kinderporno verboden is – heeft zijn handelen met betrekking tot het ten laste gelegde mede verklaard door te stellen dat het juist omdat het verboden is, ook spannend was. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
De rechtbank heeft de LOVS-oriëntatiepunten als uitgangspunt genomen voor de strafoplegging. Bij een first offender van het bezit van kinderporno is het uitgangspunt een taakstaf van 240 uren, alsmede een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk, met oplegging van bijzondere voorwaarden.
Bij de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank er in het nadeel van verdachte rekening mee gehouden dat hij ten tijde van het plegen van het feit in een proeftijd liep voor het bezit van kinderporno en dat hij, ondanks het feit dat hij gewaarschuwd was en een behandeling heeft gevolgd, toch is gerecidiveerd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het feit dat uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte zich niet schuldbewust heeft opgesteld en het bezit van kinderporno lijkt te bagatelliseren. De rechtbank ziet daarin mede aanleiding om aan verdachte een gedeelte van de gevangenisstraf, anders dan door de verdediging is verzocht, onvoorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de relatief geringe hoeveelheid aangetroffen kinderpornografisch materiaal, het tijdsverloop sinds het aantreffen van het materiaal en het feit dat verdachte, op een voorwaardelijk sepot voor het bezit van kinderporno na, een blanco strafblad heeft. De rechtbank is van oordeel dat op grond daarvan het onvoorwaardelijke strafdeel van kortere duur moet zijn dan door de officier van justitie is gevorderd. Gelet op verdachtes leeftijd en fysieke gesteldheid zal de rechtbank aan verdachte, naast een gevangenisstraf, geen taakstraf opleggen.
De rechtbank is van oordeel, alles afwegende, dat oplegging van een gevangenisstraf van 28 weken, waarvan 26 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden is. Om toezicht te kunnen houden op verdachte en om recidive te voorkomen zal de rechtbank aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering geadviseerd en hierna in het dictum vermeld.

In beslag genomen goederen

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de laptop en de externe harddisc verbeurd worden verklaard, nu op deze voorwerpen kinderpornografisch materiaal is aangetroffen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een computer, inclusief voeding, grijs, merk: Acer (G1039361), en een gegevensdrager, Western Digital Elements, zwart (G1039365), vatbaar voor verbeurdverklaring nu het feit daarmee is begaan en deze voorwerpen toebehoren aan verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 28 weken.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 26 weken, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich meldt bij Reclassering Nederland, [straatnaam] te Groningen, zo lang en zo frequent als de reclassering dat noodzakelijk acht, en dat de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering;
2. dat de veroordeelde medewerking verleent aan controle van zijn gegevensdragers tijdens huisbezoeken;
3. dat de veroordeelde zich op welke wijze dan ook onthoudt van het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
4. dat de veroordeelde zich niet zal ophouden in een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen en waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
5. dat veroordeelde tijdens gesprekken met de reclassering openheid geeft over zijn seksuele belevingswereld voor zover dat gericht is op minderjarigen en bespreekt hij hoe seksueel grensoverschrijdend gedrag zal voorkomen.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen computer, inclusief voeding, grijs, merk: Acer (G1039361), en de gegevensdrager, Western Digital Elements, zwart (G1039365).
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Edgar, voorzitter, mr. P.H.M. Tapper-Wessels en
mr. H.R. Bracht, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juni 2020.