In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontkenning van het vaderschap en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De verzoekster, een vrouw met een verblijfsvergunning, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de man over haar minderjarige kind, geboren in 2019, en de vaststelling van het vaderschap van haar huidige partner, de vader van het kind. De man is niet in rechte verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man al meer dan vijf jaar geen contact meer hebben en dat de man niet de biologische vader kan zijn van het kind, dat in Nederland is geboren. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw tot ontkenning van het vaderschap van de man toegewezen, op grond van artikel 1:200 BW, en het vaderschap van de vader vastgesteld, onder verwijzing naar artikel 1:207 BW. Tevens is de geslachtsnaam van het kind gewijzigd naar die van de vader. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Leeuwarden.