Primair:
I. [C] te veroordelen tot het betalen aan [A] van € 105.667,50 (zegge: honderdenvijfduizendzeshonderdenzevenenzestig euro en vijftig cent, althans tot 66,67% daarvan, althans tot ene percentage daarvan zoals UEA billijk oordeelt, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 jnauari 2018, althans een door UEA in goede justitie te bepalen termijn.
Subsidiair:
II. [C] te veroordelen tot het verlenen van alle noodzakelijke medewerking aan het om niet overschrijven op naam van [A] c.s. van de fosfaatrechten die gekoppeld zijn aan het jongvee dat [A] op de peildatum bij [C] hadden gestald, alsmede tot het verrichten van alle daartoe noodzakelijke handelingen, zulks op verbeurte van een boete van € 10.000,-- per dag dat [C] na 8 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in gebreke mochten blijven hieraan te voldoen, met een maximum van € 250.000,00.
III. [C] te veroordelen om tot het overdragen van een zodanige hoeveelheid fosfaatrechten, dat [A] c.s. zoveel fosfaatrechten krijgt, als hij bij een overdracht vóór 1 april 2018 op grond van de overdrachtsregeling bij inscharing had kunnen krijgen, zulks op straffe van een dwangsom van € 25.000,00.
Primair en subsidiair:
IV. [C] te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A] c.s. te voldoen, wegens buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 4.130,94 inclusief BTW, althans een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zoals de rechtbank in goede justitie mag vermenen te bepalen, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
V. [C] te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief de gevorderde nakosten, met uitdrukkelijke bepaling dat [C] de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd zal zijn als hij de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het ten dezen te wijzen vonnis zullen heeft betaald.