ECLI:NL:RBNNE:2020:1340
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van bedreiging en geweldpleging
Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging en geweldpleging tegen een slachtoffer. De zaak was gebaseerd op een aangifte van het slachtoffer, die stelde dat zij door de verdachte en medeverdachten was bedreigd en mishandeld. De verdachte ontkende echter de beschuldigingen en voerde aan dat er geen overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging. Tijdens de zitting op 10 maart 2020 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door de officier van justitie.
De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen zorgvuldig gewogen. De officier van justitie vorderde veroordeling op basis van de verklaringen van het slachtoffer, die volgens haar betrouwbaar waren. Echter, de verdediging betoogde dat de verklaringen van het slachtoffer onbetrouwbaar waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de elementen van dwang, bedreiging en geweld. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer niet overtuigend genoeg waren en dat het steunbewijs in het dossier niet doorslaggevend was voor een bewezenverklaring.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar gemaakt op 24 maart 2020.