ECLI:NL:RBNNE:2020:1339

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
18/830180-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van bedreiging en mishandeling met onvoldoende bewijs

Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder bedreiging en mishandeling van een slachtoffer. De zaak was gebaseerd op een aangifte van het slachtoffer, die stelde dat zij door de verdachte en zijn mededaders was bedreigd en mishandeld. De rechtbank heeft het bewijs in deze zaak zorgvuldig beoordeeld, waarbij de verklaringen van het slachtoffer en getuigen werden vergeleken met de ontkenning van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat het steunbewijs voor de aangifte niet overtuigend genoeg was om tot een bewezenverklaring te komen. De verklaringen van het slachtoffer waren niet zonder meer betrouwbaarder dan die van de verdachte, en er ontbrak ander overtuigend bewijs. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig. De zaak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830180-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 maart 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 maart 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 3 september 2019 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van 1500 euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, (dreigend) op de openbare weg, tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "Jij gaat nu met ons mee", althans van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] (bij de haren) heeft vastgepakt en/of (in het gezicht) geslagen en/of in een auto getrokken en/of geduwd en/of (in die auto) haar hoofd aan haar haren naar beneden heeft getrokken en/of een of meermalen (in het gezicht) geslagen, en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "je moet betalen voor de auto die je hebt stukgemaakt. Je moet 1500 euro betalen", "Je gaat mee, ik ga jou in de loods zetten. We stoppen je in een loods, ze gaan jou nooit meer vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "je houd nu je bek", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] bij de keel heeft vastgepakt en/of de keel heeft dichtgeknepen (gehouden), en/of de handen van die [slachtoffer 1] (op de rug) heeft vastgebonden/getapt,
althans getracht vast te binden/tapen en/of haar mond af/dicht te plakken/tapen, en/of die [slachtoffer 1] tijdens de rit/verblijf in de auto een of meermalen (met kracht) in het gezicht en/of op het hoofd en/of in de buik heeft geslagen, en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ik wil 1500 euro", "Je regelt het maar", "je moet het zo snel mogelijk regelen, we komen terug:, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (aldus) een voor die [slachtoffer 1] dreigende situatie heeft geschapen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 03 september 2019 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar - (bij de haren) vast te pakken en/of (in het gezicht) te slaan en/of - (nadat die [slachtoffer 1] in een auto was getrokken/geduwd) bij de keel vast te pakken en/of de keel dicht te knijpen en/of dichtgeknepen te houden, en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] (op de rug) vast te binden/tapen, althans getracht vast te
binden/tapen en/of haar mond af/dicht te plakken/tapen, en/of
- een of meermalen (met kracht) in het gezicht en/of op het hoofd en/of in de buik te slaan;
2.
Primair
hij op of omstreeks 03 september 2019 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/ hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door, tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, dreigend tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "Jij gaat nu met ons mee", althans van
gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] (bij de haren) vast te pakken en/of (in het gezicht) te slaan en/of in een auto te trekken/duwen en/of tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "je moet betalen voor de auto die je hebt stukgemaakt. Je moet 1500 euro betalen", "Je gaat mee, ik ga jou in de loods zetten. We stoppen je in een loods, ze gaan jou nooit meer vinden", en/of "je houd nu je bek", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] bij de keel vast te pakken en/of de keel heeft
dicht te knijpen en/of te houden, en/of de handen van die [slachtoffer 1] (op de rug) vast te binden/tapen, althans getracht vast te binden/tapen en/of haar mond af/dicht te plakken/tapen, en/of die [slachtoffer 1] tijdens de rit/verblijf in de auto een of meermalen (met kracht) in het gezicht en/of op het hoofd en/of in de buik te slaan, en/of tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "Ik wil 1500 euro", "Je regelt het maar", "je moet het zo snel mogelijk regelen, we komen terug:, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (aldus) een voor die [slachtoffer 1] dreigende situatie te scheppen;
Subsidiair
hij op of omstreeks 03 september 2019 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen
ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- gijzeling, en/of
- zware mishandeling,
door, tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, dreigend tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "Jij gaat nu met ons mee", althans van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] (bij de haren) vast te pakken en/of in een auto te trekken/duwen en/of tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "je moet betalen voor de auto die je hebt stukgemaakt. Je moet 1500 euro betalen", "Je gaat mee, ik ga jou in de loods zetten. We stoppen je in een loods, ze gaan jou nooit meer vinden", en/of "je houd nu je bek", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of de handen van die [slachtoffer 1] (op de rug) vast te binden/tapen, althans getracht vast te binden/tapen en/of haar mond af/dicht te plakken/tapen, en/of tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "Ik wil 1500 euro", "Je regelt het maar", "je moet het zo snel mogelijk regelen, we komen terug:, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (aldus) een voor die [slachtoffer 1] dreigende situatie te scheppen;
3.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 3 tot en met 4 september 2019 te Groningen (telkens) in/uit/bij woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [straatnaam], een of meer dozen met goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 3 tot en met 4 september 2019 te Groningen (telkens) in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, te weten [straatnaam] bij een ander, te weten bij [slachtoffer 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 3 (primair en subsidiair).
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 (primair) en 2 (primair). De verklaring van aangeefster is volgens haar betrouwbaar en vindt steun in de verklaringen van de twee getuigen van de ruzie op de parkeerplaats, in het letsel van aangeefster en in de verklaring van verdachte dat er sprake is geweest van een ruzie met aangeefster.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte voor de feiten 1 en 2 moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft de feiten ontkend. De raadsman acht de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar omdat deze tegenstrijdigheden bevatten. Er is onvoldoende ander bewijs voor de bestanddelen dwang, bedreiging en gebruik van geweld. Ook voor feit 3 is onvoldoende bewijs aanwezig in het dossier.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht hetgeen verdachte ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan integraal zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
feiten 1 en 2
De rechtbank constateert dat de tenlastelegging is gebaseerd op het verhaal van aangeefster. Haar lezing van de feiten staat evenwel lijnrecht tegenover die van verdachte, die nadrukkelijk ontkent dat er sprake is geweest van dwang, bedreiging met of gebruik van geweld door hem of de medeverdachte. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster in deze zaak niet zonder meer betrouwbaarder of geloofwaardiger zijn dan die van verdachte. De over en weer afgelegde verklaringen moeten worden bezien tegen de achtergrond van een ruzie tussen verdachte en aangeefster over geld en vergoeding van schade als gevolg van door aangeefster gepleegde vernielingen aan de auto van verdachte.
Het weinige steunbewijs voor de aangifte dat er is in dit dossier, is naar het oordeel van de rechtbank niet overtuigend genoeg en kan daarom niet doorslaggevend zijn voor een bewezenverklaring. De twee getuigen van de ruzie op de parkeerplaats hebben niet gezien hoe aangeefster in de auto is gekomen. Dat zij de indruk kregen dat aangeefster niet vrijwillig mee ging overtuigt niet, gelet op de verklaring van verdachte over het voorafgaande gedrag van aangeefster tijdens de ruzie. Het door verbalisanten geconstateerde letsel (een rode plek onder het oog en wondje boven de lip) kan op zichzelf ook niet de doorslag geven. Verdachte betwist met klem dat dit letsel door hem of de medeverdachte is veroorzaakt. Aangeefster heeft niet concreet verklaard over het ontstaan van verwondingen en een medische onderbouwing voor het ontstaan ervan is er niet. Ander bewijs ontbreekt.
De rechtbank concludeert dan ook dat er onvoldoende overtuigend bewijs beschikbaar is om tot een veroordeling voor de feiten 1 en 2 over te gaan en zal verdachte daarom vrijspreken.
feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er (na intrekking van de aangifte) onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het onder feit 3 tenlastegelegde.

Uitspraak

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B.W. Venema, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. W. Geelhoed, rechters, bijgestaan door mr. E.W. Jeuring, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 maart 2020.
Mr. Geelhoed is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.